Onderstel, dat BON van de overheid toestemming zou krijgen om een experimentele UVO op te richten, een gesubsidieerde school voor op de Universiteit Voorbereidend Onderwijs waarvan het programma afgesloten wordt met een bijbehorend “extern” TEU (TEU = ToelatingsExamen tot de Universiteiten; onder “extern” wordt hier verstaan dat de TEU zodanig is dat de UVO niet door het verlagen van de eisen die zij aan de leerlingen stelt het slagingspercentage bij dat examen kan verhogen).
Voor de UVO geldt echter twee beperkende voorwaarden:
De rijkssubsidie per leerling voor de gehele cursusduur is te laag om een kwalitatief en kwantitatief veeleisend curriculum in een daartoe geschikt schoolgebouw aan te bieden en er mag geen schoolgeld geheven worden.
Grosso modo gesteld is er 33⅓ % te weinig subsidie om Lyceum in stand te houden zoals dat vóór de Mammoetwet bestond.
Gevraagd wordt nu een model te bedenken van een UVO.
Het huidige VWO-examen hoeft geen richtsnoer te zijn. Het moet dus ook mogelijk zijn om weer terug te keren naar “echte” wiskunde alsmede naar het kunnen voldoen aan de eis het maken van een vertaling vanuit een hedendaagse vreemde taal naar het Nederlands. Toelatingseisen mogen wel gesteld worden. Als de cursusduur van de UVO 5 jaar zou worden zou men de oprichting van een VLO-klas (Voortgezet Lager Onderwijs) kunnen bepleiten waarin kinderen die onvoldoende voorbereid zijn op de UVO maar over voldoende talent daarvoor lijken te beschikken bij te spijkeren. Bij een 6-jarige UVO zou de VLO-klas de plaats van groep 8 uit het basisonderwijs kunnen innemen.
Het gaat er in de eerste plaats om voor het tekort aan geld een acceptabele oplossing te vinden. Ik geef enige voorzetjes:
xx-Hoorcolleges voor meerdere klassen te gelijk door een voortreffelijke docent.
xx-Een deel van de lessen via video aanbieden.
xx-Een deel van de lessen in de onderbouw door goede leerlingen uit de bovenbouw te laten verzorgen (leerlingassistent)
xx-Leerlingen moeten een deel van elk leervak via zelfstudie bestuderen. Dat zelfstandig studeren hoeft niet op school (in een schoolgebouw) plaats te vinden. Het zou het karakter van afstandsonderwijs kunnen krijgen.
xx-Demonstraties en praktika enkel virtueel
xx-Minder leerstof of leerstofcompressie in de lessen, al dan niet in combinatie met een kortere cursusduur.
xx-Overhoren van feitenkennis via gerandomiseerde computervragen. De overhoringstoetsen kunnen plaats vinden en herhaald worden op tijdstippen die de leerling conveniëren.
xx-Intensiever gebruik van het schoolgebouw. Leerlingen zitten in een “Frühschicht” “ü” (07:00-13:00 uur) of een “Spätschicht” “ä” (13:00-19:00 uur)
xx-Het zoeken en vinden van sponsoren.
Aan “de 10 geboden” van BON kan men afleiden hoe een ideale BON-school er moet uitzien. (Daaraan zouden overigens nog leerstofinhoudelijke eisen zoals bij voorbeeld lonesomejoe ze stelt aan moeten worden toegevoegd). Maar er ontbreekt een prioritair overzicht voor scholen met ontoereikende financiële middelen.
Ik hoop dat er ideeën binnenkomen.

Ik zie hier veel instrumenten
Ik zie hier veel instrumenten passeren die kwaadwillende vernieuwende schoolbestuurders in hun 'toolkit' hebben zitten. Oppassen dus.
Ik zie UFO’s vliegen
Jouw waarschuwing, Philippens, is helemaal terecht. Schoolbesturen gebruiken tools vooral om geld uit te sparen en om hun machtspositie te versterken. Vaak zeggen ze dat ze hun tool ingezet hebben om het onderwijs te verbeteren terwijl de werkelijke redenen de andere bovengenoemde zijn. Meestal wordt het onderwijs er slechter door. Bij de UFO-school worden tools gebruikt met het uitgesproken doel om te bezuinigen en wordt de onderwijsverslechtering bij het inzetten van een tool eerlijk in het de besluitvormingsproces meegewogen. Maar een UFO zou zich kunnen compromitteren als het eenzelfde tool gebruikt als vernieuwlende schoolbesturen of eentje die er erg op lijkt. Een collegezaal is wezenlijk iets anders als een zelfwerkzaamheidszaal en dat moet duidelijk zijn. Zelfwerkzaanheid zou op een UFO niet locatie- en tijdstip-gebonden moeten zijn en niet verward hoeven te worden met een ophokuur. Leerlingen moeten zich voor zelfstandig werken kunnen terugtrekken op een rustige plaats.
Het kan best onmogelijk blijken om voor ⅔ deel van de prijs van ouderwets klassikaal frontaal onderwijs bijna even goed onderwijs te geven met gebruik van tools. Gelukkig kan zo iets bij cognitief gericht onderwijs gemeten worden. De vernieuwlende schoolbesturen proberen een curriculum vaak zo te veranderen dat leerlingen onmeetbare vaardigheden opdoen.
Van de huidige regeringscoalitie weten we zeker dat zij wil bezuinigen alsmede dat zij zegt voor excellent onderwijs te willen zorgen. De PvdA zit vanuit haar gelijkwaardigheidsmanie een school die het huidige VWO overtreft misschien niet lekker. Toch zou het kunnen dat het ons lukt om met een goed ontwerp de coalitie tot een UFO-experiment te verleiden.
Er bestaat een weerstand
Er bestaat een weerstand tegen het uitspreken van de constatering dat dat VMBO-leerlingen gemiddeld genomen “anders” zijn dan VWO-leerlingen. Maar mensen die zeggen dat de leerplicht er is om de jeugd van de straat te houden zullen toch wel in de eerste plaats aan VMBO-scholieren denken. Het holle begrip “gelijkwaardigheid” zit hier in de weg. De meeste VWO-leerlingen zien in dat het belangrijk is om een diploma te verwerven dat toegang geeft tot de universtiteiten. Dat besef is ook aanwezig als zij zich onverantwoordelijk gedragen en “kinderachtig” zijn. Ze zijn wel gemakkelijker tot rede te brengen dan VMBO-leerlingen. In een UVO kan men daarom mogelijk met hoorcolleges aan grote groepen en zelfstandig thuis studeren werken. Met leerlingen die men probeert van de straat te houden zal zo’n aanpak tot niets goeds kunnen leiden. Hervormers die streven naar een universeel onderwijsmodel binnen het secundair onderwijs, gemengde scholen of zelfs gemengde klassen slaan dus een verkeerde weg in.
Het idee om de rol van leraar als gids te scheiden van zijn rol als examinator in de meest uitgebreide betekenis is een nader onderzoek waard.
Het doel van vakonderwijs is meestal het verwerven van kennis en inzicht. Kennis en inzicht zijn natuurlijk nooit helemaal te scheiden. Voor het testen van vooral kennis kan meestal van een computer gebruik gemaakt worden. Men stelt dan vast of een leerling voldoende ijverig is en dat moet bij veel zelfwerkzaamheid geregeld gebeuren. Soms is de computer geschikt voor beide. Zowel Griekse basiswoorden als Griekse werkwoordsvormen kunnen via een computer goed overhoord worden. Maar bij het laatstgenoemde is inzicht heel belangrijk.
Bij computertoetsen gaat het vaak om afchecken of iemand zijn huiswerk geleerd heeft. Als resultaat van een toets met gerandomiseerde vragen wordt dan een letter gegeven, b.v. P voor “pass” en R voor” redo later”.