Ik ben er van overtuigd dat, tenminste binnen de grens van een redelijk budget voor onderwijs, methodisch-klassikaal onderwijs voor homogene groepen, gegeven door hoogopgeleide docenten met een grote eigen verantwoordelijkheid en gegeven op kleine scholen, bij de meeste leerlingen tot de beste resultaten leidt. Leerlingen moeten daaraan dus overal in den lande aan kunnen deelnemen. De kwaliteitscontrôle van het onderwijs moet, voor zo ver het het recht op subsidie betreft, voornamelijk plaats vinden door leerlingen door de overheid afgenomen of bepaalde en extern beoordeelde examens te laten afleggen. Daarnaast moeten er mogelijkheden komen voor leerlingen die beter op een andere manier onderwezen kunnen worden, zoals bij voorbeeld door afstandsonderwijs.
Ik ben tot het inzicht gekomen dat de politici de verantwoordelijkheid en het beslissingsrecht voor het onderwijs de facto hebben overgedragen aan een oligarchie van schoolbesturen te personificeren in een groep mensen, managers, directeuren en “deskundigen” die het onderwijs veel schade toebrengen en zo inrichten dat zij schijnbaar hun hoge salarissen kunnen rechtvaardigen.
De manieren waarop de oligarchen hun positie handhaven doorzie ik nu ook (multa sed non omnia perspicio). O.a door “leren leren”, “leren samenweken”, “zoek het zelf maar bij elkaar” en veel regelgeving dringen zij de vrij ruimte voor scholen met een afwijkende onderwijsvisie terug en kunnen ze onderwijsland gemakkelijker vrij van concurrenten houden. Door leraren veel voorschriften en minutieuze verslaggeving op te leggen houden zij de leraren klein; eerstegraads leraren worden gemeden wegens hun mondigheid. Door de leraren steeds zwaarder te belasten hebben de leraren sowieso geen puf meer om in opstand te komen. Door de gedwongen winkelnering hebben de ouders niets te vertellen over wat werkelijk belangrijk is. De onderwijswensen van schoolbesturen blijken meestal zodanig te zijn dat overheidscontrole op het rendement en de effectiviteit hast onmogelijk zijn. Controle wordt dan contrôle op het juist volgen van procedures. Precies wat in hun managementvisie past en wat goede leraren afschrikt. Het correct beoordelen van leerlingen op grond van werkstukken is een subjectieve zaak en kost de leraar meer tijd dan het nakijken van proefwerken. Een goede leraar zul je daarmee overigens niet je school binnen halen. De oligarchen onderhouden warme contacten met de politiek. Zo hoeft voor een politicus als het hem een beetje tegen zit, overstappen naar een leidinggevende functie in het onderwijs geen probleem te zijn.
Waarin ik met BON van mening verschil is het geloof in de juiste strategie om de doelstellingen van BON te bereiken. Van een politieke neutraliteit om zo bij alle partijen steun te vinden voor op de doelstellingen van BON gebaseerd onderwijs verwacht ik minder dan van vriendschap met politieke partijen die willen dat overal in Nederland BONconform onderwijs gevolgd kan worden.
Het is duidelijk dat ik over onvoldoende overtuigingskracht beschik of ongelijk heb (niet-uitsluitend-“of”). BON blijkt haar opvatting niet te hoeven verdedigen en heeft ook met haar methode wat successen behaald. Voorlopig zal ik wat minder frequent over zwarte-doos-scholen en bevrijde scholen schrijven en überhaupt wat minder vaak van me laten horen. Wanneer ik me ergens kan inzetten voor beter (=BON’s) onderwijs is er goede kans dat ik weer van me laat horen of lezen
