Ik zit te brainstormen over hoe BON zijn visie duidelijk zou kunnen maken waardoor de stichting een groot draagvlak krijgt. Volgens mij moet BON verbanden leggen tussen wat er gebeurt in de maatschappij en het belang van onderwijs. Ook verbanden tussen politieke beslissingen op andere gebieden en het onderwijs zouden eens onder de loep genomen moeten worden. Er zijn hele concrete voorbeelden waaraan je kunt zien dat het onderwijs niet belangrijk wordt gevonden en er niet wordt geinvesteerd in onderwijs. Door die verbanden bloot te leggen, gaan mensen en hopelijk politici beter nadenken. Ik kwam een prachtig voorbeeld tegen op de radio. In de scheepsbouw is een te kort aan arbeidskrachten Het grootste scheepsbouwbedrijf van Nederlands heeft zo’n 100 vacatures. Tegelijkertijd worden steeds meer technische opleidingen niet meer aangeboden, want opleidingen met weinig leerlingen/studenten leveren te weinig geld op voor onderwijsinstellingen. Dus steken ze veel geld in algemenere opleidingen waar veel leerlingen op af komen. Ze krijgen namelijk geld per leerling van het ministerie. In plaats van kijken naar wat de maatschappij nodig heeft, wordt er naar kwantiteit gekeken.
Een ander voorbeeld:
In Amsterdam gaan de bijzondere collecties(12 kilometer oude drukken) van de Universiteitsbibliotheek verhuizen naar het centrum van Amsterdam. Er wordt ontzettend veel geld uitgegeven aan de verbouwing van het pand en het toegankelijk maken en beschikbaar stellen van de collectie voor docenten, studenten en geinteresseerden. Tegelijkertijd wordt bij de studie Nederlands bezuinigd op onderwijs. Studenten moeten kiezen tussen colleges middeleeuwen of renaissance in hun bachelor. De studenten missen gewoon een groot deel onderwijs. Ze krijgen geen college meer over een belangrijk deel van de historische letterkunde (middeleeuwse dan wel renaissance literatuur). Straks is er niemand meer die uberhaupt die oude drukken kan bestuderen in die prachtige nieuwe UB.
Wie heeft nog meer van dit soort concrete voorbeelden? Dit maakt misschien duidelijk waarom in onderwijs investeren loont.
gelijk hebben en gelijk krijgen zijn verschillende dingen
Ik herken je voorbeelden en er zijn er nog veel meer te geven. En natuurlijk is het zinvol om dergelijkevoorbeelden te verzamelen. Maar ik vrees dat dat we er met inhoudelijke argumenten niet komen (zoals iedereen weet die wel eens de afdelingmanager of welke leidingevende dan ook geprobeerd heeft te overtuigen van de redelijkheid van zijn argumenten).
Het gaat om macht en om het juiste moment.
Vijf jaar geleden had niemand interesse in het onderwijs of de BON standpunten, nu lijkt het tij te keren en zie ik mogelijkheden. Niet omdat er nieuwe inzichten zijn, niet omdat het pas de laatste twee jaar zo’n enorme puinhoop is; feitelijk is er de laatste jaren niet iets essentieels veranderd. Maar op een of andere manier is de tijd rijp voor een omkering. Misschien komt het wel door Iederwijs. De extreme vorm van Het Nieuwe Leren en plots ontstaat er een tegenbeweging. Dus wat mij betreft: NU is het moment.
En verder macht natuurlijk. Met alle gelijk van de wereld, maar zonder macht, bereik je niks. Macht krijg je door bondjes te sluiten met andere groepen met overeenkomstige belangen. Op dit moment met de werkgeversorganisaties. Die zijn erg machtig en hebben onderwijsideeën geventileerd die voor een deel parallel zijn aan de onze.
Een andere poster heeft gepleit voor het opzetten van zelfstandige BON scholen en de machtstrijd aan te gaan met de huidige onderwijskoepels. Ik denk ik dat het slimmer kan zijn om die koepels mee te krijgen. Maar het is allemaal een kwestie van strategie en van tactiek. Nauwelijks van een inhoudelijk gelijk. En in machtsspelletjes ben ik weinig getrained, heb er in ieder geval weinig gewonnen. Ik denk dat dat voor meer docenten geldt.
Als ik zie met welke energie
Als ik zie met welke energie de establishment in onderwijsland voortgaat op de verkeerde weg zie ik weinig in samenwerking daarmee. Zelfstandigheid, realiteitsbesef en ouderwetse degelijkheid staan diametraal tegenover de door de machthebbers daar gevoerde ideologische koers en hun persoonlijke belangen. Ik put mijn hoop uit het succes van de zelfstandige Gymnasia die, omdat ze al bestonden, tegen de verdrukking in hebben kunnen groeien. Als de wetgeving zo zou worden aangepast dat BON gesubsidieerd met het oprichten van scholen kan beginnen is succes hoogst waarschijnlijk en gaat het herstel van het onderwijs in Nederland het snelst. De werkgeversorganisaties kunnen een machtige bondgenoot van BON worden al moet BON hen er misschien wel van overtuigen dat een degelijke ondergrond vaak vooraf moet gaan aan op de markt gerichte specialisatie en scholen en universiteiten niet alleen maar trainingsinstituten zijn voor de arbeidsmarkt en de economie. De grootste barrière voor BON is nu de verwovenheid van de politiek met het onderwijsestablishment en de eis van glossiness in optreden die voor de politici steeds belangrijker wordt. Degelijkheid is niet glossy. Of de machtsverhoudingen in Nederland pogingen om BON-scholen op te richten tot het betreden van een dwaalweg maken kan ook ik niet beoordelen.
De verbanden tussen onderwijs en maatschappij is dat onderwijs zowel als een economisch goed gezien wordt alsook een instrument om de sociale gelijkheid te bereiken. Economisch gezien is outputfinanciering een miskleun omdat scholen technische opleidingen kunnen wegbezuinigen zonder zelf schade te leiden. Scholen zijn niet opgenomen in een markt en er is geen concurrentie. Ze moeten glossy zijn voor hun voortbestaan. Dat vrijwel alle vernieuwingen in het onderwijs die gericht waren op gelijke kansen juist het omgekeerde bereikt hebben is voor insiders evident.
Ideologische koers en persoonlijke belangen
Natuurlijk is er geen reden om enig vertrouwen te hebben in het establishment. Ik denk alleen dat er geen ideologische koers is, maar dat de richting van de onderwijsvernieling de laatste jaren vooral ingegeven werd/wordt door machtsdenken en persoonlijke en zakelijke belangen. De gekozen richting was simpel richting de voederbak. Dat die bak wellicht vanuit de politiek uit idiologische overwegingen van de juiste hapklare brokken is voorzien kan goed wezen, maar zelfs die politieke ideologie wordt gestuurd door machtsdenken. Kortom: ik denk dat het etablishment eerder te sturen is door geld dan door ideologie.
BON wil goed onderwijs. Dat moet speerpunt zijn en blijven. Een gevecht met het establishment is veel omvattend, brengt ons op onbekend terrein (dat van de machtspolitiek) waar we de de mindere zullen blijken. Daar bovenop zorgen eigen scholen voor een enorme hoeveelheid beheerstaken, terwijl de regelgeving het ons niet makkelijker maakt. Dat zelfstandige gymnasia het wel goed doen betekent niet dat nieuw op te richten scholen (Ook VMBO/HAVO/VWO) het ook goed zullen doen: je hebt geen kant en klare besturen en docententeams.
Kortom:: ik denk dat het verplaatsen van de voederbak meer kansen biedt. Beter nog: laat het establishment denken dat ze die bak zelf verplaatst hebben en prijs ze desnoods de hemel is (onder de noemer voortschrijdend inzicht). Als we het een beetje slim aanpakken, dan kunnen we ze ook wel laten denken dat een andere managementsstijl (geef de professional de ruimte!) de geëigende visie is om dit “nieuwe” onderwijs aan te sturen. De werkgevers bieden wellicht de kanalen om dat te berwerkstelligen.
Als dat allemaal lukt, dat blijft het establishment zich bezig houden met het beheren en kunnen wij doen waar we goed in zijn: lesgeven!
Gerard
wolven in schaapskleren
In deze discussie past deze link prima. Klik voor de duidelijkheid maar eens op wie_zijn_wij?.
Eerst zelf mede ellende veroorzaken in het onderwijs en vervolgens voor duur belastinggeld met quasi-oplossingen aan komen zetten. Wat een lef!
marktmechanismes
Inderdaad, allemaal het gevolg van markdenken. Er wordt geen daadwerkelijke wijsheid aangeboden, maar er wordt een vraag gecreëerd en daar wordt aan voldaan. Iedereen tevreden, want in de financiele en procesmatige rapportages kunnen de juiste kreten worden opgeschreven en iedereen heeft zich weer verantwoord.
Enkel de uitvoerenden en de leidend voorwerpen zitten op korte termijn met de brokken. En Nederland natuurlijk, maar dat blijkt pas een paar jaar later. En dan is er weer voer op een andere plek te halen. Ik denk niet dat BON in staat is om deze verspilling werkelijk tegen te gaan. Ik zeg wel eens wat chargerend, dat je al die mensen met desnoods een dubbel salaris en vrije kost en inwoning op een of ander idyllisch tropisch eiland moet vertroetelen. Gewoon tot aan hun dood. Enkel op voorwaarde dat de zich met letterlijk niets meer bemoeien wat ook maar iets met onderwijs te maken heeft. Zij tevreden en men loopt ons niet meer voor de voeten. Het kost wat, maar dan raak je ook werkelijk wat kwijt!
Overigens ben ik van mening dat alle woordvormen met denken (marktdenken, systeemdenken, buik-, hart- en hoofd-denken, voor- en nadenken, op- en neerdenken) verboden moeten worden.
pro’s van BON-scholen
Jij, Gerard zegt op 04-08 dat juist in de laatste jaren persoonlijke en zakelijke belangen de onderwijsvernieling hebben gecontinueerd. Hebben de profiteurs de onnozele idealisten uitgerangeerd? In elk geval zijn veel politici zijn van het begin af aan onoprecht geweest want met de mond beleden zij de grote brede scholengemeenschappen maar zij stuurden hun kinderen toch naar het zelfstandig gymnasium.
De directeuren en managers in het onderwijs zullen nimmer te goeder trouw in de door BON gewenste richting gaan. Ze worden dan overbodig en ze blijken hun salaris niet waard te zijn en dat willen ze beslist niet weten. En ze zijn met zo velen dat er bovendien geen geld over is om op de werkvloer de docenten van het door BON gewenste type te betalen. Die willen, net zoals de mensen buiten het onderwijs, minstens betaald krijgen naar wat ze waard zijn, en als het salaris duidelijk minder is blijven ze weg.
Ik heb de hoop uitgesproken dat genoeg politici zo geschrokken zijn van de verloedering van het onderwijs dat zij in hun netwerk gaan knippen en daarna nieuwe schoolstichtingsregels de oprichting van BON-scholen mogelijk maken.
Het bestuur boven de BON-scholen hoeft niet uit leraren te bestaan. maar moet wel bestaan uit specifieke deskundigen voor alle beheerstaken die de overheid ervan verlangt.
Overigens hoeft BON nog niet direct een besluit te nemen. Vrees voor concurrerende scholen kan het bereiken van het doel langs de door jou aanbevolen weg bevorderen
gelijkheidsbeginsel
Natuurlijk zijn veel politici onoprecht geweest. Gelijkheid is mooi zolang je denkt wijzer te worden van meer gelijkheid, maar zodra je zelf de macht hebt, is die gelijkheid verrekte lastig natuurlijk.
Ook denk ik dat politieke stellingnames vaak op grond van algemene uitgangsopunten worden ingenomen. Zo van: we zijn er voor de minder bedeelden, dus willen we dat die hetzelfde krijgen als de “hogere” maatschappelijke ladder, dus moeten die verschillen zo laat mogelijk geëffectueerd worden, dus allemaal in dezelfde klas en allemaal hetzelfde onderwijs. Dát is dan, kort door de bocht, het uitgangspunt en tegelijkertijd het ijkpunt van elke stellingname. Of dat resulteert in goed onderwijs of niet is geen punt van overweging meer. Dat heeft ook het nadeel dat de plannen die vanuit die uitgangspunten worden bedacht een erg lang leven hebben (zie de middenschool gedachte), en nooit meer inhoudelijk bekeken worden.
Dergelijke argumentatie vind je van hoog tot laag en verklaart m.i. ook de en-masse acceptatie van competentiegericht onderwijs. Competentiegericht, dus aansluitend bij de beroepspraktijk, dus goed voorbereidend op de maatschappelijke carriere, dus doen we mee (van werkgevers tot de onderwijskoepels). En als je dat wilt bereiken, dan moet je je niet laten afleiden door practische of inhoudelijke bedenkingen (net als de betuwelijn). Je hebt een doel, maakt een project en stuurt op de uitvoering van dat project. En als het project na afronding geen haarlemmerolie blijkt … joepie, dan moeten er nieuwe grote projecten om de andere kant op te sturen en blijft de boterham belegd.
Vandaar dat ik denk dat, als we het establishment een andere voerbak voorzetten, men met evenveel gemanage die bak probeert leeg te vreten. Laat ze maar, denk ik dan. Als het maar de goeie richting op gaat.
Helemaal consequent met mn opmerking van het idyllische eiland is het niet natuurlijk: het zijn beide cynische gedachten, dat wel.
beloning voor falen?
We zijn het eens over het doel maar niet over de middelen. Mogelijk is mijn afkeer van Wendehalse te groot. Politici die een puinhoop achterlaten worden in Nederland meestal beloond met het burgemeesterschap van een grote of middelgrote stad.. Moeten we nu ook nog al die niet-politici die verantwoordelijk zijn voor de onderwijsvernieling op hun riante posities laten zitten en hun prijzen omdat zij het hen door ons voorgestelde beleid gaan uitvoeren alsof het hun eigen idee is? De maffia steunen om erger te voorkomen? Als het BON niet lukt om hen hun monopolie-positie te ontnemen dan moet het maar. Maar zover is het nog niet.
Ik weet het niet
Ik zie alleen een werkelijk enorm probleem als je behalve beter onderwijs ook nog de verantwoordelijken weg wilt hebben. Met een oprechte zorg over wat je er voor in de plaats krijgt. Binnen de BON heerst de plezierige warmte van de intellectuelen, waarbij we elkaar inhoudeljk bevragen. Dit type persoon is in het verleden altijd wetenschapper, dokter, onderwijzer geweest. Om manager te zijn heb je andere kwaliteiten nodig (al is het maar dat je het leuk moet vinden om van dat saaie oninteressante managen je beroep te maken). Ik zie dan ook een practisch voordeel om die mensen vooral te laten managen. Alleen dan wel de goeie kant op. En met wat minder kan het ook heel goed (beter zelfs, vandaar mn idee van dat eiland). Ik heb bedenkingen tegen andere managers zoeken. Zijn ze er al? Kunnen ze het? Een deel van de huidige managers kan, als je ze goed stuurt, best iets. Hou ze te vriend en ga er het gevecht niet mee aan. Er zijn eenvoudig onvoldoende goeie vervangers. Liever iets als een waarheidscommissie zoals in Zuid Afrika destijds, dan zoals het wegsturen van de Bath-partij door de Amerikanen in Irak.
Maar .. allemaal heel intellectueel en vol met twijfel… Ik weet het niet.
Ik weet WEL hoe het onderwijs anders moet, Dat weten we hier allemaal en zijn we het ook over eens. Laten we daarvan dan ook onze kracht maken. Klinkt (en voelt ook wel een beetje) slap. Schoon schip enzo is allemaal fraaier, maar vooral één stap tegelijk.
In de organisatiestructuur
In de organisatiestructuur van BON-scholen zoals die mij voor ogen staat verwacht ik helemaal niet dat er veel managers nodig zullen zijn in verhouding met het aantal leerlingen. Vele onafhankelijke categoriale scholen kunnen met elkaar verbonden zijn via een klein gemeenschappelijk overkoepelend bestuur. Deze houdt zich bezig met de oneigenlijke taken waarmee de regering de besturen heeft opgezadeld i.v.m. de verzelfstandiging van de schoolorganisaties. Het moet er o.a. voor waken dat de scholen niet in de rode cijfers komen. Het bestuur moet met betaalde krachten bemenst zijn en onder de bestuursleden moeten minimaal een financieel deskundige, een juridisch deskundige en een onderwijskundige z zijn. Die mogen best goed betaald worden want van hun deskundigheid hangt veel af. Voor een hoog salaris zul je altijd wel goede deskundigen kunnen vinden.
Het bestuur stuurt niet aan maar adviseert op verzoek de BON-scholen bij wie ook de gezamenlijke beslissingsbevoegdheid ligt over zaken waarin het wenselijk of nodig is dat deze scholen een gemeenschappelijk standpunt innemen. Het bestuur zal wel een veto moeten kunnen uitspreken als het gaat om zaken waarvoor de bestuursleden wegens de vigerende wetgeving à titre professionel door de overheid tot verantwoording kunnen worden geroepen. Op het niveau van de kleine BON-scholen zijn vanwege de kleinschaligheid en de informele werkwijze die daar mogelijk is geen managers nodig
strategie
Volgens G. Verhoef gaat het om de macht, meer dan om het gelijk en er zou geen sprake van een ideologische positie bij management en bestuurderen zijn. Dit nu weerspreek ik.
Als PABO-docent heb ik nogal wat onderwijskundigen als collega’s – en leidinggevenden hebben ook vaak een onderwijskundige achtergrond.
Als mij op de PABO iets opvalt is ’t wel ’t sterk ideologisch gekleurde denken van onderwijskundigen.
En: dat zij hun standpunten heel goed kunnen verdedigen en formuleren. Willen wij het onderwijs
weer de kwaliteit teruggeven die het had, moeten wij op inhoudelijke gronden en met kracht van argumenten het debat
aangaan. Veel discussies op de podia van BON gaan m.i daaraan mank: vaak is er sprake van emotionele reacties en ongenuanceerde uitspraken. Hoe begrijpelijk die ook zijn, om iets te bereiken is het weinige constructief.
Verhoef heeft een punt: je gelijk halen zonder macht gaat niet. Het omgekeerde geldt echter ook.
Het lijkt mij eerder dienstig goed gefundeerde kritieken te publiceren in de media. Bij voorbeeld: toon nu eens aan dat moderne onderwijsconcepten als PGL, het hele denken in competentiegericht onderwijs etc etc niet zoveel bijdragen in positieve zin; betrek ouders bij je strategie; ga het gesprek aan met goeroes als Stevens, maar altijd met kracht van argumenten, gesteund door eventueel onderzoeks gegevens.
In Trouw verschenen de afgelopen maanden veel kritische stukken over onderwijs. Daar zie ik de zin van in: bestorm de publieke opinie en kamerleven etc met ‘harde’ gegevens; organiseer conferenties en schuw niet daar het debat aan te gaan met ’tegenstanders’.
Maar: het is een zaak van de lange adem.
Tot slot mijn ‘ideologie’. Onderwijsvernieuwing focust veel op visievorming (op de PABO geldt dat sterk). Dit geschiedt vaak dmv POP en/of Port-Folio. Echter: om je visie te vormen en te formuleren moet je veel weten en kennen! dat zou mijns inziens de volgorde dienen te zijn.
Natuurlijk moet je ook gelijk hebben en dat ook uitdragen
Ik heb dat niet willen ontkennen. Mijn ervaring is alleen dat enkel overtuigende argumenten geen effect hebben. Een verandering wordt pas doorgevoerd als je daartoe de macht hebt of “als de tijd rijp is”. Dat zie je in alle maatschappelijke domeinen.
Door schaalvergroting en versnelde communicatiemiddelen is die mode-factor extreem sterk en kan deze ook in korte tijd extreem omslaan (iedereen volgt de mode en een jaar later gaat iedereen een andere kant op). De strategische vraag is: wat triggert de mode verandering. Ik denk dan dat argumentatie in discussies met onderwijsbeleidsbepalers nauwelijks effect hebben. Argumenten en voorbeelden naar ouders wel, maar dan moet het snel, want voor je het weet is er een ander onderwerp wat de aandacht opeist. Overigens bereik je zo maar een fractie van de ouders. De meeste zullen zeggen geen kennis van onderwijs te hebben en de discussie over tl laten aan hen die ervoor geleerd hebben (of zelfs blij zijn met de geringe eisen die aan hun kind gesteld wordt)
Tenslotte: de Pabo’s vormen een interessante omgeving natuurlijk en geven dan ook voorbeeldig aan hoe het gaat met die mode gerichtheid. Kijk bijvoorbeeld eens naar de twee laatste (externe) beoordelingen van de IPabo in Amsterdam. De voorlaatste was uitermate positief en bij de afgelopen beoordeling werd diezelfde pabo met hetzelfde programma en dezelfde docenten ineens veel negatiever beoordeeld. De reden: men had het competentie gerichte onderwijs onvoldoende ingevoerd.
Ik ben overigens wel benieuwd waar je vindt dat de discussies binnen BON mank gaan, dat er emoties spelen is evident, dat lijkt me ook goed overigens.