Leerlingen op een middelbare school worden verplicht in totaal 72 uur maatschappelijke stage te gaan lopen.
Gisteren ging het kabinet akkoord met dit plan voor alle leerlingen vanaf 12 jaar op vmbo, havo en vwo.
In 2011 wordt de stage een voorwaarde voor het krijgen van een diploma.
De ChristenUnie en het CDA wilden eigenlijk honderd uur, maar dat bleek niet haalbaar.
De scholen hebben het al zwaar en daarom vindt de staatssecretaris 72 uur een goede start.
Een gemiddelde schooldag voor leerlingen in het voortgezet onderwijs duurt ongeveer zes uur. Omgerekend gaat de maatschappelijk stage daarom twaalf dagen duren, oftewel één dag in de week gedurende drie maanden.
Vanaf 2011 zullen ongeveer 195.000 scholieren zo’n stage lopen. Van Bijsterveldt vindt het belangrijk dat de leerlingen al op vroege leeftijd op stage gaan om hen betrokken te maken bij de samenleving.
Toch wordt de maatschappelijke stage in een flink afgeslankte vorm ingevoerd. In het oorspronkelijke plan stelde het kabinet dat alle leerlingen in het voortgezet onderwijs een stage van drie maanden moesten volgen.
De jongeren kunnen zich onder andere inzetten voor hun wijk, meehelpen in een bejaardenhuis, boodschappen doen voor gehandicapten, ouderen computerles geven of bijvoorbeeld meehelpen bij een lokale sportvereniging. Inmiddels hebben verschillende bedrijven en instellingen plekken voor een maatschappelijke stage beschikbaar gesteld.
Er is honderd miljoen beschikbaar. De scholen krijgen het geld.
“Zij zijn verantwoordelijk”, aldus de staatssecretaris.
(Bron: NRC/Handelsblad)
Niet duidelijk is of deze 72 uur op jaarbasis is of verspreid wordt over de gehele schoolcarrière.
Ben ik te cynisch als ik
Ben ik te cynisch als ik denk : Kost hoop geld en bezorgd werkgevers overlast. Leidt tot een betere studiekeuze?
Mooi weer spelen
De maatschappelijk stage als opstapje naar vrijwilligerswerk; gratis schoolboeken;
onze bewindslieden denken weer te scoren bij het publiek en daar gaat het om.
En als het verkeerd uitpakt ligt het uiteraard aan ‘de scholen’ en aan ‘het onderwijs’.
Als ouder blijf ik mordicus tegen zolang
de school niet kan garanderen dat mijn kind straks een bijspijkercursus nodig heeft als hij aan hoger onderwijs begint. Kunnen we geen fonds oprichten voor proefprocessen rond dergelijke flauwekul? Ik denk daarbij ook aan het laten aanleggen van een digitaal portfolio. Vanochtend las ik via de digitale nieuwsbrief van sciencedaily.com een journalistieke weergave van een wetenschappelijk onderzoek uit 2006 van Dr. Sarah-Jayne Blakemore verbonden aan het Institute of Cognitive Neuroscience van het UCL (University College Londen) over het gebrek aan empatisch vermogen bij tieners. Zij maken minder gebruik van de mediale pre-frontale cortex dan volwassenen. Dit gegeven leidt ertoe, volgens Blakemore, dat zij bij het nemen van beslissingen zich geen voortstelling maken van hun eigen gevoelens of die van anderen. Wat we door observatie van gedrag al wisten: pubers zijn egocentrisch. Ook vanuit dit oogpunt zet ik vraagtekens bij de maatschappelijke stage. Maar al helemaal bij al het zelfreflectieve geneuzel dat het maken van een portfolio over het eigen leerproces van leerlingen vraagt.
Wat zou ik graag een onderzoek doen naar zin en onzin van zelfreflectie, zeker in de onderbouw van het VO!
De link naar het artikel staat hier.
Gelezen jouw reactie, Fritzi,…
…zou je juist vóór maatschappelijke stage moeten zijn.
Nee, want gegeven de
ontwikkelingsfase van pubers zijn ze niet in staat het gedrag te vertonen dat ze tijdens een maatschappelijke stage nodig hebben. Sociaal gedrag is nog niet maakbaar op deze leeftijd.
Daar …
..ben ik het dus niet met je eens.
Naast
de vraag of pubers toe zijn aan ‘gedwongen vrijwilliger’swerk verwacht ik een belangrijke groep dwarsliggers die een hartgrondige afkeer van sociaal-maatschappelijk werk zal ontwikkelen.
Ik ben bang dat de mooie idealen die ten grondslag liggen aan het idee van de maatschappelijke stage zullen sneuvelen in de praktijk van de uitvoering.
De zoveelste onderwijsvernieuwling?
Leestip: Annelies Huygen in Trouw
In Trouw schrijft Annelies Huygen een heldere analyse.
Aanbevolen!
Citaat:
‘Scholen zijn geen instituten voor heropvoeding, maar kennisinstellingen. Ze moeten zorgen dat kinderen later kunnen functioneren in de internationale kennismaatschappij.’
En daar slaat ze dus duidelijk de plank mis.
Scholen zijn niet alleen voor kennisoverdracht.
Scholen zijn voor ‘vorming’ (Bildung) en daarin kan maatschappelijke stage een onderdeel van zijn.
Dat scholieren al sociaal genoeg zouden zijn, zoals ze beweert in haar artikel, waag ik te betwijfelen.
Kijk maar eens even in Slotervaart en op elke willekeurige school.
Zolang het soort BIldung in het VO niet terug is
dat er eigenlijk in hoort – sonnetten van Shakespeare lezen, bijvoorbeeld – is het niet opportuun om stagetijd af te knibbelen van het lesprogramma. Filosofie erbij, ja. Verplicht vrijwilligerswerk: is dat niet een contradictie?
Filosofie er ..
….natuurlijk niet bij.
Daar is een bepaalde mate van abstract denken voor nodig waar middelbare scholieren, uitgezonderd gymnasiasten, niet aan toe zijn.
Shakespeare kon altijd al mits de leraar dat zelf kon c.q. wilde
Wat weerhoudt docenten Engels er van om met hun hv-leerlingen, die een studielast van 480 uur hebben en slechts een centraal examen leesvaardigheid voor de boeg, de sonnetten van Shakespeare te lezen? Het is toch aan de docent om te bepalen welke literatuur hij/zij met de leerlingen wil lezen? Sterker nog, de sonnetten mogen verplicht op hun boekenlijst worden gezet en getentamineerd. Niemand zegt dat daarvoor in de plaats Harry Potter moet.
Of dat gebeurt is afhankelijk van de vraag of die docent Engels zelf voldoende verstand van en interesse in Shakespeares sonnetten heeft. Dat lijkt me tegenwoordig helemaal geen vanzelfsprekendheid. Een op de vier lessen Engels wordt gegeven door onbevoegde docenten; voor het eerstegraads gebied kan dat cijfer nog wel eens ongunstiger zijn (Aandachtsgroepenmonitor 2006).
In het algemeen wordt in Nederland bijna een derde van alle vaklessen gegeven door leraren die niet bevoegd zijn voor het vak. Ik vind dit een ongelooflijk hoog cijfer. Het duidt er op dat het overgrote deel van de leerlingen te maken heeft met een of meer onbevoegde docenten. Kennelijk vinden we bevoegdheid *de facto* niet belangrijk. Als ouder van schoolgaande kinderen stuit dit mij tegen de borst.
Minimumeisen
Ach couzijn, jij weet toch ook wel dat het eindexamen vastlegt wat onderwezen wordt. Als het niet getoetst wordt, dan wordt het niet onderwezen. Als je wilt dat iets onderwezen wordt, dan moet je het toetsen. Willen wat dat leerlingen de sonnetten van Shakespeare kennen, dan moeten we die gaan toetsen.
Shakespeare blijft fier overeind in het onderwijs
Dag Mark, volgens mij verschillen we van mening, inzicht of intentie.
Bij de talen legt ‘het eindexamen’, in de zin van ‘centraal examen’, bepaald niet vast wat onderwezen wordt. Want ‘het eindexamen’ slaat bij de talen slechts op een klein deel van het examenprogramma. Voor de talen bestaat het examenprogramma uit:
1. lezen
2. schrijven
3. kijken en luisteren
4. gesprekken voeren
5. literatuur (drie boeken).
Op het centraal examen wordt alleen leesvaardigheid getoetst. De toetsing, en daarmee ook het onderwijs, in de vier overige domeinen is geheel vrij. Wat ‘een zes voor Engels’ nu eigenlijk aan kennis en vaardigheden garandeert: geen idee. Want dat is aan de individuele docent, of de individuele sectie ter bepaling. Daar wilden we immers toch zo graag ‘ruimte’ in?
Ik kan de stelling dat docenten Engels de sonnetten van Shakespeare kunnen onderwijzen en toetsen, dus fier overeind.
Krijg je die ‘ruimte’, welnu, gebruik hem dan. En poot er Shakespeare in, als je dat wilt. Docenten Engels hebben daartoe ruim baan.
ruimte
Ruimte die er dan wel moet zijn om de klassieke schrijvers te kunnen lezen. Wat te doen als er in de bovenbouw van het VWO slechts EEN contactuur over is? Je beperkt je dan wijselijk tot het leesonderdeel dat voor de helft meetelt voor het eindexamencijfer. De rest, waaronder literatuur,kunnen de leerlingen volgens de vernieuwlers die de dienst uitmaken, best zonder leraar, zelfstandig, achter de computer tevoorschijngoogelen; niet beseffende dat een bekwaam docent een vereiste is om leerlingen te begeleiden in hun tocht door de klassieke literatuur.
Verhouding studielast en contacttijd: voor elk vak gelijk?
Vercors schreef: “Wat te doen als er in de bovenbouw van het VWO slechts EEN contactuur over is?”
Staken natuurlijk. We wilden toch zo graag af van de “van bovenaf opgelegde lessentabel”? We wilden dat toch zo graag op de school zelf bepalen? Welnu, dat betekent dat je op school soms zult moeten vechten voor het belang van je vak.
Een vak met een nominale studielast van 400 uur past natuurlijk niet in één lullig lesuurtje van 50 minuten. Dat is een idiote verhouding. In drie vwo-jaren samen (3 x 36 x 50/60 =) 90 klokuren contacttijd en dus 310 klokuren zelfstudie. Dat betekent dat je elke les voor (310/90 =) bijna 3,5 lesuur aan huiswerk moet opgeven. Een onbegonnen zaak.
Als principe mag worden aangehouden dat de verhouding tussen contacttijd en zelfstudietijd voor elk schoolvak min of meer gelijk is. Waarom zou een leraar Engels voor zijn vak meer op huiswerk zijn aangewezen dan de leraar wiskunde of geschiedenis? Onzin. Kortom, vecht voor het belang van (de studeerbaarheid en onderwijsbaarheid van) je vak en zorg voor een redelijk aantal lesuren op de lessentabel.
Op hoeveel contacttijd hebben mijn leerlingen recht?
Ik wijs er nog op dat de verhouding tussen studielast en contacttijd over het geheel genomen 8:5 is. Immers, de totale studielast van drie jaar vwo-onderwijs is 4800 uur (1600 uur per schooljaar). De minimale wettelijk verplichte contacttijd (aantal klokuren les) bedraagt 3000 uur (1000 uur per jaar). Dit betekent:
A. dat een schoolvak met een studielast van N uur een jaarlijkse contacttijd toekomt van (1000N/4800) klokuren. Vermenigvuldig dit aantal met 6/5 om het jaarlijkse aantal lessen van 50 minuten te berekenen.
B. dat voor elk vwo-lesuur van 50 minuten een docent gemiddeld voor ongeveer ((1800×50)/3000 =) 30 minuten huiswerk mag opgeven. Laat hij dat na, dan maakt hij zelf zijn vak kleiner.
Het kan schoolbeleid zijn om van elk vak contacttijd af te snoepen en deze onder te brengen in ‘keuzewerktijd’, ‘de zelfsstudieband’ etc. Mij lijkt het redelijk dat het aantal af te snoepen contacturen van een vak gelijke tred houdt met de omvang van dat vak in studielasturen. Als een school dus 25% van alle contacttijd wil onderbrengen in ‘keuzewerktijd’ (een fors percentage, dunkt mij), moet je het bij A. berekende aantal met een kwart verlagen.
Overigens mogen scholen deze kwt wettelijk alleen opvoeren als onderwijstijd als leerlingen ‘afdwingbaar recht kunnen laten gelden op begeleiding door bevoegde docenten’. Als een leerling tijdens die kwt aan jouw vak wil werken terwijl er geen bevoegde collega’s beschikbaar zijn, mag de school die kwt dus niet als onderwijstijd opvoeren. Pikant.
vechten voor je vak
Gemakkelijk gezegd; besef wel dat je voor een hopeloze opgave staat wanneer je in je eentje de vernieuwingsgekte van schoolleiding, op hun kans op “promotie” loerende collega’s en pas afgestudeerde (ahum!) collega’s zonder vakkennis tegenover je hebt.
Stemmen met de voeten
In een organisatie waar redelijke argumenten niet meer tellen, zou ik niet willen werken.
Je komt er toch niet nu pas achter dat wie zelfbeschikkingsrecht claimt, en krijgt, zelf moet leren beschikken?
Zoek gelijkgestemden, hetzij binnen, hetzij buiten de school. Samen sterk(er). Dat geldt voor BON en dat geldt voor individuele docenten die iets op school voor elkaar willen krijgen.
Vorming en heropvoeding …
… zijn twee geheel verschillende dingen.
Je schrijft: Scholen zijn voor ‘vorming’ (Bildung) en daarin kan maatschappelijke stage een onderdeel van zijn. Deze stelligheid zou ik willen vervangen door “scholen zijn mede voor vorming, maar het zijn zeker ook kennisinstellingen.”
Wat betreft dat ‘al sociaal genoeg zijn’: volgens mij doelt Huygen erop dat er naast de school heel veel mogelijkheden zijn om sociaal bezig te zijn. Zoals op de voetbalclub (of andere vereniging), bij scouting, als vrijwilliger in de buurt of wat dan ook. Dat er in Slotervaart totaal verkeerde dingen gebeuren staat daar los van. Als je de lestijd nu weer gaat bekorten door die maatschappelijke stage verplicht te stellen gebruik je de school – volgens mij – voor het verkeerde doel. Zoals al veel vaker is vertoond.
Dit zegt ze:
‘Natuurlijk, geen scholier wordt slechter van een stage, van wat meer beweging of van voorlichting over homo’s. Dus waarom niet? Het antwoord is eenvoudig: de meeste leerlingen zijn al sociaal betrokken, ze bewegen al voldoende en weten ook genoeg over homo’s.’
Daar merk ik dus weinig van in mijn klassen!
72 uur
72 uur is 86,4 lessen van 50 minuten. In jaren van 36 lesweken gerekend is dat 2,4 les per week.
Wat gaat er weg? Geen frans meer in 3 Havo? Nog maar 1 uur wiskunde in 3 Vwo? Nog 1 uur nederlands in 4 Havo?
Ik ben benieuwd.
Leerlingen brengen te weinig eten langs bij bejaarden
Hannes Minkema wees daar ook al op in zijn reactie op de Trouwcolumn van Huygen:
“Mijn 3-havo-leerlingen geef ik twee keer 45 minuten per week les. Dat is betekent dat ze ongeveer 54 uur Nederlandse les per jaar hebben.
Dat CDA-staatssecretaris Van Bijsterveld haar geliefde ‘maatschappelijke stage’ van maar liefst 72 uur in ons curriculum durft door te douwen, aanzienlijk meer dus dan alleen al het basisvak Nederlands, toont hoeveel belang ze *feitelijk* hecht aan degelijk onderwijs en autonomie van scholen.
Voortgezette opleidingen klagen steen en been over het gebrekkige kennisniveau van hun instroom; maar nooit hoorde ik hen klagen over dat hun studenten vroeger te weinig eten hebben langsgebracht bij bejaarden.”
Verstandig
Verstandige man (soms), meneer Hinkema. Goed dat je zn kleine vergissing hebt rechtgezet.
Scherp gezien
Scherp gezien, 1945! En had je onder de column ook het commentaar van Verhoef al gelezen? Die kan er ook wat van! 😉
+ 72
Wat gaat er weg? Niets natuurlijk! De maatschappelijke stage vindt naast de lessen plaats – dat levert direct een forse buffer onderwijstijd op.