Ledenraadpleging AOb. Mijn reactie

Ik heb de volgende toelichting geschreven bij de raadpleging van de AOb van haar leden over het onderhandelingsaccoord van de bonden met de VO-raad:

Normjaartaak, taakbelasting, opslagfactor…het zijn allemaal rekenkundige begrippen die nogal los staan van de werkelijke taakbelasting van docenten en ander personeel in het onderwijs. Die taak verzwaart voortdurend en op allerlei manieren en dit is nauwelijks in te dammen met rekenschalen en slimme onderhandelingen tussen bonden en werkgeversorganisaties, omdat de getallen niet over de werkelijkheid – de werkelijke taak en de werkelijke inzet en dus belasting van de mensen die deze taak dragen -gaan! Het met voldoening en kwalitatief kunnen doen van je taak vraagt niet om gemiddelden, rekensommen en algemene afspraken, maar om zicht op ons beroep (dat hoe dan ook een stuk roeping is) en waardering en ondersteuning door degenen die dit ongecontroleerd beslissen/organiseren. De bonden raken met hun huidige beleid niet de kern van de zaak, namelijk: het onder goede omstandigheden kunnen doen van je werk waarvoor je verantwoordelijk bent. Al dit berekenen en proberen vast te leggen van hoeveel wel of niet (in de marges) is een zinloos kat en muisspelletje waarbij de essentie (je taak goed = met voldoening en kwaliteit kunnen uitvoeren) niet alleen uit het oog wordt verloren, maar zelfs naar de achtergrond verdwijnt. Het is voor mij de vraag of “onderhandelen” over marges (die niet eens over iets reeels gaan) met quasi-werkgevers enig gunstig effect kan hebben in de praktijk. Want het betekent dat de quasi-werkgevers en hun organisaties (o.a. VO-raad) erkend worden als “regelaar” en “onderwijs”-kundig. Het wordt tijd om het principe dat onderwijs als maatschappelijke verantwoordelijkheid “geregeld” mag worden door ongecontroleerde machten die zichzelf in stand houden en belangrijk maken, aan de kaak te stellen. Dat de bonden ophouden met onderhandelen met deze organisaties en er voor staan dat de overheid – samen met de mensen die het doen -weer verantwoordelijk is en wordt gehouden, voor de kwaliteit van onderwijs en daarmee ook dus voor de arbeidsvoorwaarden van de mensen die dit verzorgen! Een opstelling van de AOb om niet meer te accepteren dat namaak-bedrijfjes “verantwoordelijk” zijn voor onderwijs en de arbeidsvoorwaarden van de mensen die het onderwijs verzorgen en DUS de VO-raad (en andere raden) te accepteren als bevoegd en (maatschappelijk) gerechtigd tot overleg hierover zou ik zeer toejuichen. Ik denk dat onderwijspersoneel nooit gekozen heeft voor deze uitverkoop van “het onderwijs” aan een clubje ongecontroleerde en zelfbenoemde “regelaars” die alles te zeggen hebben. Ik denk dat de AOb zich erg bewust moet zijn van dit gegeven. Ookal wordt er – echt of schijnbaar – soms wat winst geboekt in de marges en daarmee het afbrokkelproces misschien (misschien!) iets geremd…de erkenning van dat de quasi-werkgevers verantwoordelijk zijn voor onderwijs en dat er dus met hen onderhandeld wordt, is kiezen voor een weg en het recht van deze zelfbenoemde macht, die principieel nooit kan leiden tot goed onderwijs en dus ook niet tot redelijke of goede arbeidsvoorwaarden die hier op gericht zijn!
Kortweg: stop met het erkennen van de VO-raad als gesprekspartner! Dan spreek je namens de mensen uit het onderwijs en kom je op voor goed onderwijs!

15 Reacties

    • A.O.B. peiling visie leden
      Sosa
      Meer dan juist gesproken!
      De nieuwe c.a.o. blijft discutabel. De A.O.B. doet waarschijnlijk zijn best, maar toch; wat hebben we nu werkelijk bereikt? We mogen enkele vragen met ja of nee beantwoorden in deze peiling. Wat verandert er in de praktijk? Nada, Niente, Rien du tout!
      Andere bonden hebben het akkoord al getekend………
      Zitten wij met z’n allen in een prachtig toneelstuk waarbij steeds nieuwe acteurs het voortouw nemen? Hebben deze acteurs zich voldoende ingeleefd in hun rol?
      Mooie woorden van de commissie Dijsselbloem, Rinnooy Kan deed ook nog eens een duit in het zakje en Cornielje verdiende wat bij met het ventileren van enkele gemeenplaatsen. Je zou er spontaan van gaan hyperventileren. Marja Bijsterveld vond die uitspraken “gedurfd”! Echt gedurfd Marja, om de werkdruk af te doen met het inleveren van een week vakantie. Wellicht hing uw lok voor uw ogen en zag u een en ander niet zo helder. En Ronald is al een tijdje niet thuis. Het gaat hem niet aan; het is een kwestie tussen de bonden en Sjoerd, vindt Ronald. Lekker makkelijk, Ro! En wij docenten, och, wij vinden alles goed!
      -Wordt er iets gedaan aan de klassengrootte?
      -wordt er iets gedaan aan het aantal zorgleerlingen per klas?
      -Wordt er werkelijk iets gedaan aan het toegenomen aantal taken?
      -Hebt u in de gaten dat de beloning van soortgelijke taken per school enorm verschilt? Is dat rechtvaardig?

      Beste weknow, blijf uw mondje roeren! Ik waardeer het enorm.
      Sosa

      • Werkelijk bereikt
        Eerstegraads bevoegden die structureel lesgeven in de bovenbouw (ongeacht omvang) hebben recht op schaal LD.

        Daarmee is HOS grotendeels teruggedraaid (grotendeels want LD is lager dan de vroegere schaal 12).

        • Definitie?
          Mark79 citeert: “Eerstegraads bevoegden die structureel lesgeven […]”

          De vraag rijst dan: wat is en wie bepaalt de definitie van “structureel”?

          • Inderdaad
            Dat had ik eerder op de BONsite zelf al een aantal keer opgemerkt Marten…..

            Ik ben het dus geheel met je eens. Maar de vraag was of er iets positiefs zit in deze CAO en dit is een heeeeeel erg klein plusje met allerlei mitsen en maren.

            Net de reactie van classica hieronder gelezen. Zij is blijkbaar nog cynischer dan ik ben. Deze regeling zou er volgens haar wel eens toe kunnen leiden dat scholen gewoon geen eerstegraders meer aannemen. Dan blijkt het dus voor de kwaliteit van het onderwijs een negatieve bepaling.

  1. Op de zere plek!
    Je legt met deze mooie brief de vinger heel precies op de zere plek. In het MBO krijgen we zogenaamde PPI-‘s. Die van mij hebben nog nooit weergegeven wat ik echt doe, voor zover dat al te benoemen is.

    Een schoolgebonden weektaak is de enige manier om echt zichtbaar te maken wat we doen en ontspannen ons werk te kunnen doen. Ik ben ervan overtuigd dat dit heel wat overspannenheden kan voorkomen.

  2. 2014
    In de pre-HOSsituatie was er neem ik aan ook sprake van een automatische periodiek. Die wordt nu afgeschaft.

    Ik probeer me voor te stellen wat ‘2014’ met de kwaliteit van het onderwijs zal doen en zie daarin nog wel een taak weggelegd voor BON. Ik hoorde namelijk al een schoolleider zeggen dat hij met het oog op de 2014-maatregel “natuurlijk geen eerstegraders meer gaat aannemen”. Want naar eigen zeggen heeft hij daar geen geld voor. Het onderwijs wordt dus wel aantrekkelijker voor hogeropgeleiden, maar de hogeropgeleiden niet voor het onderwijs 😉

    Aan BON dus de schone taak om te hameren op aanvullende maatregelen, die ervoor kunnen zorgen dat ‘2014’ behalve een stimulans voor mijn portemonnee, ook een stimulans voor de onderwijskwaliteit oplevert:

    – Wellicht gaat zo’n schoolleider wel eerstegraders aannemen als ouders in de schoolgidsen kunnen zien dat hun zoon op de concurrerende school wel gegarandeerd op zijn examen wordt voorbereid door gediplomeerde mensen. Verplichte openbaarmaking van het aantal bevoegd gegeven lessen, uitgesplitst naar onder- en bovenbouw, lijkt me van het grootste belang.

    – Wellicht gaat zo’n schoolleider wel eerstegraders aannemen als hij door de inspectie wordt beboet bij een te hoog aantal onbevoegd gegeven lessen.

    – Wellicht gaat zo’n schoolleider wel eerstegraders aannemen als hij van OCW een zak met duidelijk geoormerkt geld krijgt die hij alleen hieraan mag besteden.

    • Structureel is circa vijf
      Structureel is circa vijf jaar bovenbouw HAVO/VWO, incl. examenklassen.
      Voor heel veel na-hossers duurt 2014 te lang, dit had eerder tot een automatisch recht geformuleerd moeten worden. Bovendien bepaalt de komende vijf/zes jaar nog steeds de schoolleider of een docent in aanmerking komt voor een LD functie.
      In hoeverre dekken de convenantgelden de LD functies ? Totaal onduidelijk en nog erger: mijn bestuur heeft al aangegeven zo min mogelijk LD toe te kennen, want er ‘is geen geld’. Overigens heeft mijn school flinke reserves, maar ja dat is zogenaamd ‘gelabeld’. De grootste uitwas is en blijft de autonomie !
      Denk ook dat scholen alleen maar meer on(der)bevoegden zullen aannemen om de kosten te drukken. Fnuikend voor de kwaliteit van het onderwijs.
      Kortom, OCW dient de betaling van salarissen te regelen en uniforme inschaling gekoppeld aan opleiding en ervaring:
      LB > tweedegraders
      LC > tweedegraders met minimaal vijf jaar ervaring
      LC > startschaal voor eerstegraders
      LD > eerstegraders met minimaal vijf jaar ervaring bovenbouw HAVO/VWO

      • LD ID
        Docentsalarissen en ook de contracten moeten inderdaad landelijk geregeld zijn; zodat docenten ook makkelijk ergens anders kunnen invallen (met voortzetting van de carriere opbouw) of daar gwoon verder gaan.

        Voor de ” moeilijke gebieden” moeten ook de goede docenten ingezet worden ; dat kan als de carriere opbouw gewoon doorgaat.
        Gezien de ervaringen in Frankrijk zal dat overigens niet gemakkelijk gaan, maar het moet wel

        De scholen van nu die doorgaan met gesjoemel met salarissen moeten op een zwarte lijst komen en die lijst moet ook zeer openbaar worden gemaakt.

      • Zo, is er geen geld?
        ‘Er is geen geld’.
        Wanneer ik door de gang naar mijn lokaal loop, passeer ik een stuk of zes deuren waarachter niet-onderwijsgevenden zich met piepkleine deeltaakjes belasten. Deeltaakjes die vroeger door één persoon werden verricht. Daarnaast zijn er één verdieping lager nog zo’n vier of vijf van dezelfde arbeidsplaatsen waarvan het werk vroeger door één persoon werd gedaan. Is onze school gegroeid? Geen sprake van. Er is eerder sprake van een werkverschaffingsproject aan ongeschoolde vrouwen (sorry dames op deze site; we komen zodadelijk toe aan de mannen). Daarvoor is kennelijk wel geld. Voor massale studiedagen is geld. Voor krankzinnige verbouwingen is geld. Voor driedaagse bijeenkomsten op de hei is geld. Voor ongebruikte nieuwe computers is geld. Voor een ICT-afdeling van zes man (zeer laag opgeleide mannen) is geld. Voor een school-sociaal werkster is geld. Alleen voor onderwijs is geen geld.
        Kon dit maar eens levensgroot in allerlei kranten worden afgedrukt; liefst met de naam van de schoolleider die beweert dat er geen geld is er naast.

        • Geld voor studiedagen.
          De opmerkelijke groots opgekalefaterde studiedagen (hoeveel manuren gaan daar wel niet in zitten) worden betaald van de in de CAO afgesproken scholingsgelden voor docenten. Vandaar dat het ook best wat mag kosten: dat geld moet op en vooral niet worden gebruikt voor inhoudelijke scholing. In mijn (HBO) situatie is het zelfs nog een graadje erger. Daar zijn de studiedagen regelmatig ingevuld door een speciale groep onderwijskundigen van de eigen HBO. Die voeren de nacholingscursussen uit van ‘mijn’ nascholingsgeld en het kost mij tijd die ik wel beter kan besteden.

      • Na 5 jaar misschien naar LD?
        Waarom zou een eerstegrader die al voor er vijf jaar om zijn met goed gevolg in eindexamenklassen les gegeven heeft nog minimaal vijf jaar moeten wachten voor hij misschien naar schaal LD mag verhuizen? Is zo’n goede start niet eerder een reden om hem snel schaal LD te geven en hem een aantal periodieken te laten overslaan?
        Seger Weehuizen

    • slechte leraren bron van sociale discriminatie
      Op dit moment zijn er al vanuit de universiteiten organisaties werkzaan die onzekere leerlingen voorbereiden op het eindexamen. Dat staat haaks op de gedachte dat elke leerling die voldoende capaciteiten heeft voor een bepaalde opleiding die opleiding onafhankelijk van zijn sociale afkomst met succes moet kunnen volgen. Ook vroeger werd wel aan kinderen van bemiddelde ouders bijles gegeven. Maar nu de examensafnemende instantie de caesuur tussen voldoende en onvoldoende laat afhangen van de resultaten is de extra hulp voor kinderen waarvan de ouders dat kunnen betalen nog oneerlijker geworden. Slechte leraren, zoals leraren met te weinig scholing in hun leervak, versterken die discriminatoire tendens.
      Seger Weehuizen

      • 2014, recht op LD
        Hoe zeker kun je zijn van LD als je voldoet aan alle criteria, maar het aantal collega’s dat eveneens geschikt is heel groot is? Ik werk op een school waar het percentage collega’s met een structurele lestaak in de bovenbouw waarschijnlijk boven de 70% ligt (in de CAO is nadrukkelijk sprake van “ongeacht de omvang”). Ik kan me nauwelijks voorstellen dat dat bekostigd kan worden.

        • geen ld
          Nahossers zullen nooit op basis van hun diploma en lestaak LD krijgen. LD is in niemands belang.

Reacties zijn gesloten.