Bernard-Henry Lévy (Algerije, 1948, schrijver en filosoof) probeert in Opinio van deze week de in zo korte tijd sterk verminderde populariteit van de Franse president Nicolas Sarkozy te verklaren.
Daarbij stuit hij op een oud boek, bijna een klassieker, dat in 1957 verscheen ‘The King’s Two Bodies’ van Ernst Kantorowicz, een joodse historicus en mediëvist die in 1939 van Duitsland naar de Verenigde Staten emigreerde.
Kort samengevat luidt de stelling van Kantorowcz dat een leider niet één gedaante aanneemt, maar twee.
Op het moment dat een leider een ambt gaat bekleden splijt zijn persoon, zijn hele wezen, letterlijk in tweeën.
Hij heeft een gewoon lichaam, een gewone gedaante, die Kantorowicz ‘werelds’ noemt en die alle driften, verlangens en passies kent.
Daarnaast neemt hij een heilige, gewijde gedaante aan, die los staat van alle worstelingen van het wereldse lichaam.
Zo woelig, praatziek en temperamentvol als het ene lichaam is, zo sereen en stil is het andere, een gedaante die misschien niet zozeer mystiek, dan wel mysterieus, geestelijke en onzichtbaar is.
Volgens Kantorowicz’ theorie is het uitoefenen van macht en prestige een worsteling tussen de ‘vulgaire’ en ‘etherische’ gedaanten, tussen het vergankelijke en sublieme.
Als we Sarkozy’s situatie door dit prisma beschouwen, is de diagnose vrij eenvoudig: te veel van de wereldse gedaante, niet genoeg van de heilige.
De aanwezigheid van de heilige gedaante was voelbaar bij Chirac, Mitterand, De Gaulle, Bill Clinton en zelfs bij de arme, soms hopeloze George W.Bush.
De stelling van Kantorowicz is ook van toepassing op de leraar voor de klas.
Een leraar die een zekere afstand neemt, zijn persoonlijke beslommeringen voor de leerling of student verborgen houdt, kennis van zaken en eruditie uitstraalt, zal meer succes boeken dan de leraar die door het stof gaat om de leerling te behagen.
We herinneren ons allemaal op die manier onze beste schoolmeesters van weleer die met hun afstandelijkheid en geleerdheid diezelfde heiligheid wisten uit te stralen.
Ook nu weer hebben de jaren zestig het gedaan.
Leraren moesten – ook van het ministerie – van hun voetstuk afdalen en dichter naar de leerling toe.
Het liep uit de hand toen ze zich ook nog bij hun voornaam lieten noemen.
En nu staan in alle studiegidsen zelfs de telefoonnummers en emailadressen van de leraren vermeld.
In het competentiegerichte onderwijs en bij het nieuwe leren zijn de leraren zelfs tot coach gedegradeerd.
Ikzelf heb daar nooit aan meegedaan en dat heeft me geen windeieren gelegd.
Voor mij moet de leraar afstand houden.
Hij hoort de ‘heilige gedaante’ van het leraarschap in stand te houden.
Daarmee zal hij meer succes oogsten dan op zijn knieën voor de klas.
Reacties zijn gesloten.
Inzake afstand houden
Ik ben het met u eens, maar het is lastig om te bepalen hoe groot die afstand moet zijn. Zo groot mogelijk? Dan is er nooit plaats voor een gezellige sfeer in de klas. Op het moment dat je lacht om een grapje dat een van je leerlingen maakt laat je meestal al iets van je masker zakken.
Niet teveel afstand
hoor, het geeft je zo een geweldig gevoel als de leerlingen je nog een gave vent vinden , als je op de pensioengerechtigde leeftijd afstevent.
Liever geen afstand
Hoewel ik het niemand kwalijk neem die afstand wil houden, is dat voor mij niet de prettigste en succesvolste manier om met mijn leerlingen om te gaan. Als je gewoon stevig in je schoenen staat en respect voor jezelf hebt en hart voor je leerlingen, dan kun je (alleen als je dat wilt) best veel persoonlijker met ze omgaan. Dat is de manier die mij het beste ligt. Duidelijk je grenzen stellen is dan belangrijk. Een zekere ‘bereikbaarheid’ voor leerlingen maakt dat ze ook makkelijker met hun zorgen en problemen naar je toe komen. Je kunt dan veel meer voor ze betekenen, vooral ook voor de resultaten van hun opleiding. Veel leerlingen krijgen weinig steun, structuur en zelfvertrouwen van thuis mee.
Dat neemt niet weg, dat ik een ieder respecteer die zich bij meer afstand prettiger voelt. Helaas merk ik wel dat leerlingen bij sommige docenten het gevoel hebben dat het hun docent niet kan schelen of ze het goed doen of niet. Vooral dat is belangrijk; je leerlingen laten voelen dat het je een zorg is dat ze goede resultaten halen, blij zijn met mooie cijfers, aanmoedigen als het eens wat slechter gaat. Bij sommige afstandelijke collega’s is dat het wat er ontbreekt.
Net als bij alles: afstand of niet hangt af van de docent in kwestie, de groep in kwestie en misschien zelfs het vak in kwestie. Laat ons dat toch zelf mogen uitzoeken!
inderdaad
Beste Hinke, en je geeft een pedagogische reden die in het VO (en voor jou in het MBO blijkbaar ook) belangrijk is. Een motivatie voor veel van die pubers en adolescenten om te werken en het te kunnen is dat ze hun leraar niet willen teleurstellen en zijn/haar voorbeeld nodig hebben.
Ik ben het met je eens! Zoiets als jij beschrijft is ook mijn manier. Maar wat me stoort is de voorzichtigheid waarmee je het inbrengt. Tot drie keer toe benadruk je dat je het prima vindt, dat er collega’s zijn die wel veel onderscheid en afstand willen. Ik vind dat ook: ieder zijn manier….maar het is bijna alsof als je het met hun manier op dit forum niet eens zou zijn, je al “op het randje van wat hoort” begeeft.
Ik vertik dat. Enkele weken terug was er zo een discussie over elitair zijn. Nu weer over de goede leraar, die afstandelijkheid cultiveert. Ik associeer dat met angst en niet-kunnen. Ze mogen van mij, maar ze moeten mij niet in een verdacht hoekje proberen te zetten als ik “gewoon”, als mijzelf, zonder veel afstand, hen positief benaderend met mijn leerlingen omga. Als ik een fout maak, ga ik niet af. Als ze me “kennen”, ben ik kwetsbaar. Ja! Dat is ook de basis van elke relatie tussen mensen, ook een onderwijskundige tussen leraar en leerling: vertrouwen! Geen infantiliteit en geen naiviteit, maar wel vertrouwen. Voor mij zijn mijn leerlingen niet in de eerste plaats de vijand, die ik onder de duim moet houden om ze tot leren te brengen. Ik zie leuke, interessante, boeiende personen met mogelijkheden die volop leren. En ik ben een deskundige volwassenen die zich inzet om hen te laten leren en die ze moeten kunnen vertrouwen. Bij mijn betrouwbaarheid hoort ook dat ik insta voor de kwaliteit van wat ik hen leer. En ik hoop dat ik daarmee bij BON niet de vreemde eend in de bijt ben of als een minder betrouwbare BONner gezien word.
Oh, ik kan me bij jullie
Oh, ik kan me bij jullie aansluiten hoor. Ik laat veel van mezelf zien tijdens de les. Als een leerling die steeds vieren haalde hard werkt en een 6,5 scoort steek ik mijn vreugde niet onder stoelen of banken.
Ben wel steeds meer gesteld geraakt op mijn privacy. Op m’n eerste school zei ik dat leerlingen me te allen tijden konden bellen of mailen. Collega’s van me MSN-en in de avonduren met leerlingen. Dat doe ik niet meer, niet omdat ik die leerlingen niet leuk vind, maar omdat ik niet wil dat mijn werk in mijn hele priveleven doordringt. Op dat gebied ben ik wel ‘afstandelijk’. Maar op school niet. Is niet nodig. Je maakt je misschien wel kwetsbaar als je een klas snotterend vertelt dat ze zich maar even in de aula moeten vermaken omdat je geen les kunt geven omdat je zo overstuur bent van het bericht over kanker bij een leerling uit een andere klas, maar het hoeft je niet zwak te maken. Afstandelijkheid is geen voorwaarde om serieus genomen te worden. Ik word -hoop ik althans- serieus genomen omdat ik m’n vak goed beheers.
Afstand
Hoe afstandelijk je bent ligt eraan: aan de persoon, aan de schoolcultuur.
Waar ik wel een hekel aan heb: leraren die zich niet aan schoolregels houden (‘bij mij mag je best je jas aanhouden in de klas hoor’) en daarmee hun collega’s problemen bezorgen.
gezonde afstand
Mijn stijl lijkt heel veel op Hinke’s stijl. Toch houd ik ergens wel afstand. Volgens mij is het gewoon een kwestie van een gezonde afstand houden. Ik zal bijvoorbeeld nooit toestaan dat lln. mij bij mijn voornaam noemen. (het is zelfs de vraag of zij die wel weten) Lln. moeten mij altijd met u aanspreken. Ik moet niets hebben van dat gejou en gejij.
Ik heb een warm contact met mijn leerlingen, ik kan ongeremd genieten van hun avonturen, ik schroom niet om een enkele keer straattaalwoorden (de leuke!) te gebruiken, ik ga niet ouwelijk gekleed, maar we (lln en ik) zijn geen maatjes van elkaar. Leerlingen, vooral de welopgevoede, ijverige en serieuze leerlingen, vinden het helemaal niet zo te gek als een docent zich verschrikkelijk uitslooft om te laten zien dat hij zogenaamd één hunner is.
Voornaam of voornáám?
Mijn leerlingen (volwassenen soms al) weten m’n voornaam wel, maar die wordt zelden door hen gebruikt. Sommigen zitten op mijn MSN of hyves. Daarentegen is mijn telefoonnummer geheim. Ik bepaal zelf met wie ik op welk moment in mijn privétijd contact wil; met een bekend telefoonnummer kan dat niet. Ze kunnen me mailen, msn-en, via hyves bereiken, via een ELO of gewoon in/buiten de les, maar mijn telefoonnummer is me (bijna) net zo heilig als m’n pincode.
Afstandelijkheid wordt voor een groot deel door kennis tot stand gebracht. Daarbij maakt het vaak niet uit of je wel of niet je leerlingen tot je msn toegang geeft. M.n. vwo-ers zijn daar (afstand door kennis) gevoelig(er) voor. Ook voor hen is het persoonlijke contact belangrijk hoor; b.v. het even op de gang een leerling vragen die je toevallig tegen het lijf loopt wat ze bij een andere docent voor het profielwerkstuk hadden etc etc. Maar zolang je hen bij kan staan als een goede vakbekwame docent zijn zij veel minder gevoelig voor uiterlijk vertoon als bijvoorbeeld de vmbo-ers. Maar daarvan is weer duidelijk: de meesten maken het huiswerk niet voor zichzelf, maar voor de leraar.
Zolang je maar een beetje laat zien ‘van deze wereld’ te zijn.
Persoonlijkheid of vakbeheersing?
Ik vermoed dat de vraag hoe een leraar zich het beste kan opstellen, niet voor alle leerlingen hetzelfde antwoord heeft. Sommige leerlingen zien het liefst een vriendelijke empathische persoon die oprechte belangstelling voor hen heeft, andere kijken meer naar de vakinhoudelijke kwaliteiten die een leraar bezit. Ik behoorde bijvoorbeeld tot het laatste kamp; de persoonlijkheid van een docent interesseerde mij geen zier, wel de beheersing van het vak. Een docent Engels, bijvoorbeeld, die niet volkomen vlekkeloos Engels sprak qua uitspraak of grammatica, was mij bij volstrekt kansloos. Zo’n docent hoefde niet meer met de Brontë sisters aan te komen zetten. Ook toen was ik al zo arrogant;-). De docent die Hals schetst was, kortom, het best aan mij besteed, hoewel ik me goed realiseer dat andere leerlingen vaak andere voorkeuren hebben.
mix
Of de leerlingen dat allemaal al weten op het moment dat ze op school zitten, zoals jij dat heel goed wist blijkbaar Bram, is maar de vraag. Dan willen ze lesuitval, uitslapen en lijkt alles wat “moet” hen te veel en saai. Als ze – inmiddels volwassen, aan het werk, zelf ouder – terugkijken naar die school verandert hun beeld.
De gemiddelde leerling bestaat niet (wat een open deur) en voor je neus zitten een 28 persoonlijkheden in ontwikkeling.
Ik heb me de afgelopen jaren meer dan eens gerealiseerd, dat het absoluut zijn voordelen heeft dat die leerlingen wekelijks bij allemaal verschillende personen met hun eigen stijl, personality en sterke kanten (en ook hun eigen grillen en beperktheden) in de klas zitten.
Ieder heeft daarin zijn eigen voorkeuren: dat geldt voor leerlingen, dat geldt voor docenten ook. De manier om alle collegealiteit, alle respect en alle voor een leraar zo nodige persoonlijke ruimte de nek om te draaien is: ze de onderwijskundige wet voor te schrijven, proberen te beoordelen of rangordes van betere of mindere docenten te maken. Dat moeten docenten ook niet bij elkaar doen. Dan spelen ze de vernielers in de kaart, die geen leiding kunnen geven aan bekwame en zelfstandige mensen en geen boodschap hebben aan goed onderwijs.
Ook daar wil ik uitgaan van vertrouwen: dat iedere opgeleide en bevoegde docent de deskundigheid heeft om op zijn manier zijn taak waar me te maken. En dat als die verschillende personalities vanuit dat vertrouwen over hun werk met elkaar communiceren, dat een essentiele kracht is ten gunste van Beter Onderwijs.
Goed punt, weknow
Goed punt, weknow, over die pluriformiteit onder docenten en de heilzame werking daarvan op leerlingen. (Ik ben weer iets scherper dankzij uw bijdrage.) Die pluriformiteit lijdt onder de leiding van schoolbestuurders, die, onder dekking van onderwijskundigen, eenvormigheid nastreven. Ik ben het zonder meer met u eens.
en zelfs onder onderwijskundigen
zitten prima collega’s 😉
Onderwijskundige zijn is geen ziekte. (n.b. Ik ben geen onderwijskundige, heb weer wat anders 😉 )
Het probleem met onderwijskunde is, dat vele “geleerden” zich eenvoudig niet houden aan voor sociale wetenschappen noodzakelijke methodes. Dat ze, al of niet gekocht, zich niet meer bezig houden met – de onderwijskundige vragen. Van wetenschappers zijn ze verworden tot ideologen van machtsverschuivingen op scholen en vermarkting van het onderwijs. Zelfs de wetenschappelijke wereld is niet meer kritisch en levert bruikbare “waarheid” op maat, waar ze zich zou moeten beperken tot via objectivering kennen en inzichtelijk maken van de (onderwijs)werkelijkheid. In een ander vak heet zo iemand een oplichter, beunhaas of prutser. Bij momenten is het onderwijskundig gehalte op dit forum vele malen hoger dan wat het gros van de toonaangevende onderwijskundigen in Nederland vanuit dit vak ons op de mouw speldt.
Als de rationele logica van de wetenschap niet meer de maat is voor wetenschappelijk werk, is het logisch dat dit in onderwijs ook niet meer de maat hoeft te zijn ( = HNL)
De volgende stap in dit proces is het afschaffen van alle onderwijs: waarom zou je nog opleiding nodig hebben? Je leven is een grote les. Alleen zal die les voor velen een heel bitere zijn in de jungle, die de samenleving dan nog meer wordt. Veel domme mensen zonder de eigenwaarde van “iets weten”, die slechts schreeuwen met hun zelf bedachte grootste gelijk. En de gewetenlozen en meest gewiekste zullen in zo een wereld floreren ten koste van alle anderen.
Oef: wat een apocalyptische afsluiting van Goede Vrijdag.
Gebrek aan onderwijs en Hobbes
Het is zonder goed onderwijs de “oorlog van allen tegen allen” van de filosoof Hobbes. We zijn gelukkig nog ver verwijderd hiervan, maar we moeten met alle kracht deze oorlog voorkomen en hem desnoods winnen… En laten we in ieder geval zorgen dat deze “oorlog” zijn Oud-Nederlandse betekenis van “het grote spel” niet in omvang en ernst overstijgt.
De leraar…
..is de enige onderwijskundige.
Lijkt het erop …
…dat de vrouwelijke collega’s meer knuffelbereid zijn dan hun mannelijke collega’s?
of knuffelen beta’s
minder dan alfa’s en gamma’s?
Bèta’s en knuffelen
Bèta’s zijn vaak van hetzelfde geslacht (het mannelijke, meestal), en dat is gewoonlijk een afdoende barrière tegen knuffelen… “Houden-van” is Platonischer en daarmee zeer wel mogelijk.
Sommigen hebben de ‘heiligheid’ niet begrepen
We herinneren ons allemaal op die manier onze beste schoolmeesters van weleer die met hun afstandelijkheid en geleerdheid diezelfde heiligheid wisten uit te stralen.