De hoogste inspecteur van het onderwijs: ‘We kijken steeds scherper naar de resultaten.’
‘De overheid heeft haar kerntaak, het zeker stellen van de kwaliteit van het onderwijs, de afgelopen jaren ernstig verwaarloosd.’ Die eerste zin van de samenvatting van het rapport van de commissie-Dijsselbloem, betekent die dat de Onderwijsinspectie heeft zitten slapen?
Ruim drie maanden is Annette Roeters (1954) nu de hoogste inspecteur van het onderwijs, en de baan voelt nog nieuw. Voor dit interview neemt ze de ervaren hoofdinspecteur Leon Henkens mee als secondant. Een paar keer tijdens het gesprek schakelt ze hem in, vooral als ze in haar betoog te veel tegelijk wil zeggen. ‘Hoe kom ik hier ook weer op’, vraagt ze hem dan, om vervolgens de draad weer op te pakken.
Maar bij deze eerste vraag heeft ze haar souffleur niet nodig. ‘Ik heb hier geen slapende inspectie aangetroffen. Maar ook de commissie-Dijsselbloem heeft dat niet. In het rapport van de commissie wordt de Onderwijsinspectie vaak aangehaald, en bijna altijd in positieve zin. Er is eigenlijk maar één punt waarop Dijsselbloem kritiek heeft, en dat is dat wij in het verleden het klassikaal onderwijs in het studiehuis hebben afgewezen. Dus die eerste zin in de samenvatting van Dijsselbloem is veel te boud.’
Maar toch: kennelijk wist de overheid niet wat zich in het onderwijs afspeelde. En dat is nu juist een van de kerntaken van de Onderwijsinspectie.
‘Dat klopt. Maar de inspectie evalueert geen beleid, zoals de commissie-Dijsselbloem deed. Wij kijken naar de schoolresultaten, en daar kijken we steeds scherper naar. Nog maar tien jaar geleden bekeken we het onderwijs alleen thematisch.
‘We gingen bijvoorbeeld onderzoeken hoe het gesteld was met het Frans op school. Of met elektrotechniek. En dat deden we dan met een steekproef. Pas sinds 2000 onderzoeken we alle scholen, ééns in de vier jaar.
‘Maar nu hebben we weer een stap gezet in de intensivering van het toezicht. We zijn net begonnen met risicogestuurd toezicht. We onderzoeken van alle scholen élk jaar de resultaten en de jaarverslagen. Scholen waar iets mee mis is, noemen we risicoscholen, of zeer zwakke scholen. Dat weten we nu dus veel sneller dan in het verleden. En die worden onder verscherpt toezicht geplaatst.’
Is de Onderwijsinspectie eigenlijk wel nodig? Finland, dat bekend staat als een land met toponderwijs, doet het zonder.
‘Dat klopt. Maar Zweden, dat dit ook heeft geprobeerd, heeft de inspectie toch maar weer ingevoerd. De Finnen zelf zeggen dat ze de inspectie kunnen missen, omdat er op scholen al zo veel wordt geëvalueerd. Maar in Nederland ligt dat anders. Hier is grote behoefte aan informatie over het systeem. Iets van die Finse evaluatiecultuur zou ik hier wel willen hebben.’
Is de bestaansgrond van de Onderwijsinspectie niet doodgewoon wantrouwen jegens het onderwijs?
‘In de discussie over onderwijs van de laatste twee jaar speelt wantrouwen wel een grote rol. Maar niet in de verhouding tussen Onderwijsinspectie en scholen. Zeker nu we met risicogestuurd toezicht zijn begonnen, is juist vertrouwen ons uitgangspunt. Ik zie onze rol als dienstbaar zijn aan de verhoging van de kwaliteit van het onderwijs.’
Maar vanwege die bewezen diensten moeten de scholen wel veel bureaucratische rompslomp verwerken.
‘Ik geloof in zinvolle bureaucratie. Natuurlijk moeten scholen informatie verzamelen. Niet zozeer voor ons als wel voor zichzelf. De school moet alle informatie gebruiken om vast te stellen hoe ze het zelf doet. Daarom zijn wij groot voorstander van toetsen. Maar toetsen is niet genoeg. Je moet de cijfers ook per klas en per school gebruiken. Dat gebeurt veel te weinig.
‘Die data-driven benadering, zoals wij het noemen in ons jaarverslag De staat van het onderwijs, helpt absoluut.
‘Zeer zwakke scholen hebben met elkaar gemeen dat ze dit niet doen. En als we verbetertrajecten inzetten bij die scholen, doen we dat altijd met behulp van die aanpak. Dat helpt meteen.
‘Vroeger richtten we ons vooral op de schoolleider en het team, maar nu vooral op degenen die verantwoordelijk zijn. Het bestuur dus. Besturen weten vaak veel te weinig van wat er in hun scholen gebeurt.’
Het afgelopen jaar stond de onderwijstijd in het voortgezet onderwijs in het centrum van de belangstelling. Wat vindt de Onderwijsinspectie: is de norm van 1.040 uur te veel, genoeg of te weinig?
‘Onze taak is het niet meningen te hebben, maar te controleren of de wet wordt nageleefd. Wij vinden het wel belangrijk dat er een norm is en dat die genoeg draagvlak heeft. Dus is het goed dat er een commissie op aan het studeren is.
‘Je kunt ook nooit zeggen dat je aan een bepaald aantal uren wel genoeg hebt. De scholen hebben de opdracht het maximale uit kinderen te halen. Dus je kunt als school niet stoppen als al je leerlingen een zesje hebben.’
(VK)
Zie ook hier
Zie ook hier op de BONsite voor vergelijkbare berichtgeving in de NRC.
Bijziend en kortzichtig?
“Onze taak is het niet meningen te hebben, maar te controleren of de wet wordt nageleefd”.
Zou mevrouw Roeters wel eens denken aan conclusies die uit het inspecteren kunnen worden getrokken; aan ongevraagde adviezen; aan gesprekken in de wandelgangen en bij de borrel?
Wat heb je nou aan zo’n bureaucraat die niet boven zijn taak kan helicopteren?
bijziend, kortzichtig en duur
Hoeveel kost ze eigenlijk ? Is in dat bedrag alleen het controleren inbegrepen ? Wordt ze betaald uit de aardgas-baten * ?
Zit er in dat bedrag ruimte voor meningen, conclusies, advies, samen met anderen werken aan onderwijs ?
Welnu, deze dame zegt : “Onze taak is het niet meningen te hebben – -“, en ventileert even daarna haar meningen : “het gaat wel goed”, en nog zo meer. OESO papegaai.
Inclusief een vleugje gratuite bezorgdheid (want per saldo geldt “taak = niet meningen te hebben”).
Men mag denken dat haar Mening die van de Inspectie is.
Wegsturen, Inspectie grondig reorganiseren, dat is : opnieuw inrichten. Zal niet gebeuren.
maarten
* aardgasbaten zijn (waren) bedoeld voor innovatie, investeringen, nieuwe zaken op de toekomst gericht
Inspectie, interview, mw Roeters & mh Henkens
Dit is een shock ! Zó incompetent, gevoelloos, nonchalant, bulldozerig, arrogant had toch niemand het verwacht. Noch van de incumbent, noch van de gezeten hebbende functionaris. Ook niet van de rest van de Inspectie die dit steunt ; ongelooflijk, onacceptabel, grof.
Het gaat hier niet om dingen, maar om kinderen !
Zichzelf het zegel geven van hoogste competentie – daaraan zijn we langzamerhand, nog steeds met tegenzin, bezig om te wennen : Hirsch Ballin (OM, gisteren weer een akkefietje), Brouwer (quasi inkeer bij de rechterlijke macht), Thunissen (quasi idem, fiscus), de Jager (IT crash), Dijksma (PO, treeplank), Bijsterveldt (schoolboeken & meer), Opstelten (niks mis in Schiedam), Mans (“dan liever de lucht in”), – zoveel voorbeelden meer, ik word er triest van.
“- – dan dooft het licht – –
maarten