Onderstaand treft u enkele kanttekeningen aan op reacties, die zijn binnengekomen naar aanleiding van “Hoe moet het dan wel? (deel 1)”
Ook hier gaat het er niet om wie gelijk heeft! We zijn een discussie begonnen, waarover iedereen per onderdeel een mening mag hebben en geven. De kanttekeningen zijn meer bedoeld als vragen aan u allen voor de komende onderdelen, met de nadruk op “de komende onderdelen”. Ik hoop dus dat u niet hier reeds al uw kruit verschiet en dat u mee blijft praten in de reeks “Hoe moet het dan wel?”
1. “Die ouders die hun kind om 7:30 willen brengen kunnen kinderopvang inhuren. Die zorgt er dan maar voor dat het kind om 8:30 op school is (en niet eerder).”
F. Dit wordt een discussie over de inrichting en financiering van kinderopvang. Aangezien BON gestart is om het onderwijs in Nederland te verbeteren en wij allen te gast zijn op de site van die vereniging, is het de vraag of en in hoeverre wij ons moeten (willen) bemoeien met de (buitenschoolse) kinderopvang. Het is een soort aanleunprobleem. Maatschappelijk gezien is het uiteraard een discussie van belang en ik verneem graag of u vindt dat dit thuis hoort bij BON.
Ik zal dit punt over BON niet herhalen in onderstaande kanttekeningen, maar het speelt blijvend een rol.
2. “Het schoolgebouw wordt dan alleen van 8:30 tot 12:00 en van 13:30 tot 15:30 gebruikt. Dat is zonde.”
F. Het is nog maar de vraag of het schoolgebouw (als geheel) slechts zo beperkt wordt gebruikt. Dat hangt erg van de opzet af. Wel is het zo, dat klaslokalen slechts beperkt worden gebruikt, maar dat is niet vreemd. Elke locatie, die is ingericht voor een speciaal doel, wordt in tijd beperkt gebruikt. Het geldt voor de w.c. bij mensen thuis, maar ook voor de kamer van directievoorzitter op school. Het geldt voor kantoren, voor winkels, etc. Het is de consequentie van die speciale inrichting, maar het stelt ons wel in staat efficiënt te werken. Het kost mij ‘s-ochtends niet een uur om mijn kantoor te verbouwen, omdat er de vorige avond een yogales is gegeven.
3. “Dat de school en de kinderopvang in hetzelfde gebouw gevestigd zijn is om praktische redenen heel wenselijk.”
F. Misschien is dicht bij elkaar in de buurt voldoende.
4. “Volgens mij is het financieel niet haalbaar.”
F. Er wordt door velen rampspoed gepredikt. Het zou gaan om de toekomst van Nederland. Pompen of verzuipen. Sinds wanneer is geld dan belangrijk? We maken in Nederland soms plannen, die moéten worden uitgevoerd. En ja, er wordt ook altijd een ‘financieel plaatje’ onder gelegd, maar dat blijkt achteraf sowieso nooit te kloppen. Ondanks de enorme financiële missers zijn we wel trots op de afsluitdijk en de deltawerken, die de toekomst van Nederland veilig stellen. Wordt het niet tijd voor een deltaplan voor het onderwijs?
5. “Zolang men kinderen niet ziet als een investering maar als een kostenpost, zal het onderwijs in de verdrukking blijven.”
F. Een voorbeeld zegt genoeg waarschijnlijk.
“Het zijn hun kinderen, hun dure hobby, dus die betalen ze maar lekker zelf”, hoorde ik onlangs nog van een man, die niet beseft, dat die kinderen straks voorzien in zijn ‘ouwe dag’, in zijn ziektekosten, in een groot deel van zijn latere leven.
Er is dus zoiets als een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de jeugd.
Groet,
Fossiel