Dan is er nog een lijstje concrete aanbevelingen, waarvan een deel niet volgt uit de voorgaande bespiegeling.
Goede zaken:
* Meer centrale examinering, eindtermen per (ik neem aan: publiekelijk gefinancierde) opleiding.
* Ambachtsschool terug.
* Hakken in de managementlagen, investeren in het primaire proces.`
* Kosten van reparatie van verwijtbare taalachterstand voor de ouders.
Rariteiten:
* Het bedrijfsleven betrekken bij het beroepsonderwijs. Is allang regel.
* Een schoolleidersopleiding voor schoolleiders. Klinkt leuk, maar is dat wel verstandig? Het kan leiden tot een nog grotere afstand tussen de kaste van schoolleiders en die van leraren (“Jij mag geen conrector worden, je bent niet opgeleid”).
* “Op de pabo’s vakinhoud centraal, niet didactiek.” Dat is niet mijn aanpak. Ik pleit voor een strengere instroom, waarbij instromers van zichzelf al weten hoe je ‘hij verhuist’ spelt en dat de Tachtigjarige Oorlog tachtig jaar duurde minus een Twaalfjarig Bestand (dus geen mbo-niveau). Ook pleit ik voor serieuze vakdidactiek opdat nieuwe onderwijzers weten hoe je domme en slimme kinderen moet onderwijzen.
Onzin:
* “Verbetertijd van één jaar voor (zeer) zwakke scholen.” Wie zwakke scholen, naar het oordeel van de Inspectie, na één jaar wil sluiten, doet aan kapitaalvernietiging en brengt honderdduizenden leerlingen (en hun ouders) in een lastig parket. Dwang tot verbetering is nodig, niet een onmiddellijk opdoeken van de tent.
* “Meer aandacht voor sport en bewegen in PO en VO”. Hoezo? Wat is er mis met de huidige praktijk rondom gymnastiek? Uit de lucht gegrepen.
* Taaltoets voor peuters; overbekend is dat peuters niet betrouwbaar te toetsen zijn op taalvaardigheid.
* Wel christelijke, joodse, boeddhistische en zonaanbiddersscholen – maar islamitische scholen gaan dicht.
* Handhaving gedwongen winkelnering van de OV-jaarkaart.
Een schoolleidersopleiding
Een schoolleidersopleiding voor schoolleiders. Klinkt leuk, maar is dat wel verstandig? Het kan leiden tot een nog grotere afstand tussen de kaste van schoolleiders en die van leraren (“Jij mag geen conrector worden, je bent niet opgeleid”).
Het hangt af van de uitvoering.
Indien dit een opleiding zou worden die enkel toegankelijk zou zijn voor eerstegraadsleraren die een X aantal jaren ervaring hebben dan zou dit volgens mij een goede zaak zijn.
“Op de pabo’s vakinhoud centraal, niet didactiek.” Dat is niet mijn aanpak. Ik pleit voor een strengere instroom, waarbij instromers van zichzelf al weten hoe je ‘hij verhuist’ spelt en dat de Tachtigjarige Oorlog tachtig jaar duurde minus een Twaalfjarig Bestand (dus geen mbo-niveau). Ook pleit ik voor serieuze vakdidactiek opdat nieuwe onderwijzers weten hoe je domme en slimme kinderen moet onderwijzen.
Natuurlijk moeten enkel die studenten geselecteerd worden die al over een voldoende basis beschikken. Een gevolg hiervan is dat het salaris omhoog moet en dat je weer gemakkelijk een fulltimebaan moet kunnen krijgen als basisschoolleraar.
Natuurlijk moet een onderwijzer leren hoe hij met niveauverschil om kan gaan.
Dit botst toch niet met het voornemen om tijdens de PABO-opleiding minder aandacht te besteden aan pedagogiek (er is zo veel meer pedagogiek dan enkel dat ene elementje) en meer aan vakinhoud?
Hier een goed overzicht van een PABO-opleiding aangezien deze hogeschool een volledige boekenlijst geeft voor de gehele opleiding: www.fontys.nl/pabo/eindhoven/boekenlijst.voor.hoofdfase.313654.htm
“Meer aandacht voor sport en
“Meer aandacht voor sport en bewegen in PO en VO”. Hoezo? Wat is er mis met de huidige praktijk rondom gymnastiek? Uit de lucht gegrepen.
Hoeveel uur LO-onderwijs is tegenwoordig de norm in het onderwijs?
Voor de invoering van de tweede fase was 200 minuten per week de norm (inclusief omkleden en douchen).
Gezien het feit dat obesitas onder kinderen een steeds groter probleem is en obese kinderen meestal ook als volwassenen obees worden of blijven is het verstandig om via school in ieder geval voldoende te bewegen.
Dit moet dan wel in extra uren gebeuren en gefinancierd worden met het budget van het ministerie van VWS.
Ook is het belangrijk dat leerlingen een positieve ervaring krijgen met bewegen (heeft invloed op het sporten als je ouder bent). Terroriseer de leerlingen dus niet met lage cijfers voor turnen terwijl ze een lichaam hebben waarmee dat niet mogelijk is, er moet natuurlijk wel op geoefend worden maar dan desnoods op een aangepaste manier!
Taaltoets voor peuters; overbekend is dat peuters niet betrouwbaar te toetsen zijn op taalvaardigheid.
Is dat zo?
Hangt het er niet van af HOE je dat toetst?
Kan je niet een goede globale indruk krijgen door een neerlandicus te laten spelen met die peuter en ondertussen wat te praten met en tegen (op een speelse manier een opdrachtje geven) hem.
We zullen zo geen cijfer krijgen wat tot op de komma nauwkeurig is maar kan je zo zelfs niet vaststellen ofdat iemand al dan niet een (forse) taalachterstand heeft?
Of is het probleem dat sommigen ondanks een normale stimulans en aanleg wat later starten met die taalontwikkeling?
Maar goed, als dit bij een peuter niet zou gaan, laten we dan in ieder geval bij de kleuters beginnen en leerlingen niet toelaten tot de eerste klas wanneer ze nog onvoldoende het Nederlands beheersen.