Géén straf

De wonderen zijn de wereld nog niet uit, want raddraaiers waren het op en top.
Een ergernis hier, een ergernis daar, totdat de klas zich tegen hen keerde.
Het werd een slepende affaire en op een gegeven dag was het weer zover.
Zoals zo vaak, zonder dat hij de daders precies kon aanwijzen.
Het was de druppel die de emmer deed overlopen.
Resoluut en vriendelijk, maar op een aan ijzigheid grenzende toon riep de leraar de daders op zich bij hem te melden. Er kwam beweging in de klas en vóór de bel ging, lagen de zaken helder en duidelijk.
Hij had er niet meer aan gedacht, maar plotseling in de pauze stonden ze daar.
Zonder veel omwegen bekenden ze hun schuld.
Hij prees hun moed om zich aan te geven, vertelde over een heerlijke schooltijd en vroeg welke taakstraf voldoende zou zijn om hen tot inkeer te brengen.
Schuldbewust keken ze hem aan.
Na enig aarzelen velde hij zijn oordeel: jullie straf is géén straf.
Ze kregen alle kleuren van de regenboog en hun blikken veranderden van verwachting in verbazing.
Welke straf kan zwaarder wegen?
Wekenlang hebben ze hem daarna ontlopen, niet wetende of hij malende was of hen misschien een poets wilde bakken.
Later werden ze zijn beste leerlingen en hebben inmiddels eindexamen gedaan.
Niet lang daarna kreeg hij een kaartje uit Venetië met een bedankje voor de wijze les.