First Teach Program
In de NRC-Next van dinsdag 21 juli 2009 stond een artikel over “Eerst de klas”.
www.bkb.nl/llowgenda/home/parent-page/sit-page/die-bolleboos-moet-voor-kansarme-klas-door-david-ehrhardt-in-de-nrc-next-van-21-07-2009/
Na het lezen van het het plan om pas afgestudeerde, briljante mensen voor de klas te zetten, is mijn eerste reactie: goed idee.
Het idee gaat ervan uit dat deze pas afgestudeerden docenten (een deel van) de problemen op achterstandsscholen zouden kunnen oplossen. Waarom kunnen de docenten die er zitten dat niet? Die groep docenten bestaat vast niet alleen maar uit “uit gekakte, oude mensen”. De jonge docenten zouden onderwijsprogramma’s kunnen herschrijven, afdelingen hervormen en buitenschoolse activiteiten kunnen ontplooien. Het Nederlandse onderwijs heeft nauwelijks de tijd om te bekomen van uiteenlopende onderwijsplannen. Enige rust in ontwikkelingen in het onderwijs is gewenst om er achter te kunnen komen welke ideeën werkelijk een positief effect sorteren.
Het is vreemd om ervan uit te gaan dat onervaren docenten precies de knelpunten van het onderwijs kunnen oplossen.
Het plan gaat ervan uit dat briljante studenten ook uitstekende docenten zullen zijn. Het vak van docent gaat veel verder dan louter vakkennis. Het vereist “enige tijd” om het vak van docent enigszins onder de knie te krijgen. Daarnaast is het zo dat er momenteel wel degelijk briljante docenten met een academische graad of met een Master aan het werk zijn in het onderwijs. Het plan lijkt een beetje de suggestie te wekken dat er momenteel geen goede docenten in het onderwijs werken.
Alle gruwelverhalen over de Pabo ten spijt: in het middelbaar onderwijs werken wel degelijk goed opgeleide en kundige mensen. Overigens is het geen vereiste om briljant te zijn om een goede docent te kunnen zijn! Daarvoor zijn andere kwaliteiten vereist.
Een laatste uitgangspunt van het plan is dat je na twee jaar mogelijk in het bedrijfsleven aan het werk zou kunnen gaan. Geloof me: ook met goede papieren is een terugkeer uit het onderwijs als ervaren zijinstromer vrijwel onmogelijk.
Dit prachtige plan lijkt vooral goed te werken op papier. Vooral het idee dat twee jaar in het onderwijs werken voldoende zou zijn om een levendige bijdrage te leveren aan dat onderwijs, vind ik ronduit arrogant.
Met Vriendelijke Groet,
aeejnprt
Geen briljanten nodig
Dit plan is hier ook al besproken.
De meeste problemen in het hedendaagse onderwijs zijn ontstaan omdat 3 á 4 generaties van machthebbers hun eigenbelang lieten prevaleren boven het algemeen belang; zij paarden dat aan een groot gebrek aan gezond verstand. Zij zijn en waren met opzet blind voor de werkelijkheid. Zij verwaarloosden hun gewone werk ten gunste van het najagen van onuitvoerbare plannen ter meerdere eer en glorie van hun eigen carrière. Dit gaat tot op de dag van heden zo door.
Ik geloof dat we helemaal geen ‘briljante’ mensen nodig hebben om het zieke onderwijs te genezen. Geen briljante studenten, geen briljante docenten, geen academici voor groep zes. We hebben gewoon een generatie van normaal begaafde machthebbers nodig. Die machthebbers moeten twee eigenschappen hebben: gewoon burgermansfatsoen en gezond verstand. Vervolgens helpen die normaal begaafde machthebbers een generatie van normaal begaafde onderwijzers in een positie waarin ze normaal les kunnen geven. Om de zaken waar deze vereniging voor staat te onderschrijven hoef je helemaal niet hoogbegaafd te zijn. Je boerenverstand is ruim voldoende.
Normaal begaafd
De gemiddelde PABOer (MBO doorstromers) is tegenwoordig minder dan gemiddeld intelligent. Dat is wel een probleem….
Maar ik ben het met je eens dat het niet nodig is dat alle leraren tot de bovenste 5% intelligenten of zo moeten behoren (maar toch wel de bovenste 50%…).
Briljant is nodig
Wel degelijk moeten de besten voor de klas.
In de hedendaagse situatie is dat dus minimaal academisch. Als de professoren ook nog Nederlandse studenten willen,zullen ze zich zelf veel meer met het basisonderwijs moeten gaan bemoeien.
Ambitie-niveau
Wanneer de besten in het onderwijs komen, wie gaan er dan in de wetenschapsbeoefening?
Wat is ‘briljant’? Voor mij is niet iedereen met een universitair diploma automatisch ‘briljant’.
Uiteraard is een discussie over zulke woorden tot mislukken gedoemd.
In plaats daarvan geef ik nog de observatie dat het, van elke klas leerlingen die ik aflever, steevast de zwaksten zijn die voor het onderwijs kiezen. De reden is, denk ik, dat het onderwijs ook maar zeer geringe eisen aan zijn instroom stelt.
Realisme over kwaliteit van onze beroepsgroep
Voorop staat dat onderwijsgevenden goed moeten zijn opgeleid: voldoende kennis en voldoende vaardigheid om nieuwe kennis te verwerven. Het meer didaktisch-pedagogische leren ze dan later in de praktijk.
Maar hoe gaan deze mensen het dan doen?
Natuurlijk net zo als tuinmannnen, metselaars, doktoren, verzekeringsagenten en bankdirecteuren: 10% is geweldig en bij dezen is het een genot om ze aan het werk te zien; 80 % doet het redelijk goed, leert gaandeweg bij, is op een aantal punten matig maar de maatschappij kan ermee leven; en dan zijn er ook nog de 10% brokkenmakers. Als ze metselaar zijn, worden ze wat anders want de muren vallen om; als ze verzekeringsagent zijn, halen ze hun pensioen wel want er zijn genoeg escaperoutes in die branche; als ze bankdirecteur zijn gaan ze het met een gouden handdruk elders weer proberen. In het onderwijs leveren die 10% de smakelijke verhalen van leerlingen op plus de stille verachting van collegae.
Wat de politiek of de instituties ook bedenken, dit zal nooit veranderen. Laten we hier bij onze beroepsgroep niet moeilijk over doen. En zeker geen geld in allerlei nieuwe structuren stoppen. Met die centen kun je beter de salarissen verhogen. wordt het misschien toch nog 11-80-9%!
10% uitblinkers en 10% minkukels – maar procenten waarvan?
De zwakte in je zienswijze schuilt in de relativiteit van je procentenverhaal. Een percentage is immers gerelateerd aan het geheel (de 100%). Verander je dat geheel, dan stellen ook die 10% iets anders voor.
Concreter: met jouw verhaal kun je ook beargumenteren dat een vwo-klas en een vmbo-klas overeenkomen, want in beide klassen presteert ongeveer de helft onder het klassengemiddelde. Ook bestaan in beide klassen de 10% zwakste leerlingen uit de 10% leerlingen met de laagste leerprestaties, ongeacht de inspanningen van de leraar.
Je zult wel aanvoelen dat dit allebei onzinargumenten zijn.
Al geef ik je gelijk dat in elke beroepsgroep (of voor mijn part hobbyclub) er talenten, doorsnee presteerders en minkukels te vinden zijn (10-80-10 of 20-60-20, het is maar net waar je, geheel arbitrair, de grens legt), dan nog laat dit onverlet dat veranderingen in de populatie van de beroepsgroep (de 100%) flinke veranderingen in de onderwijskwaliteit met zich kan meebrengen.
Neem het eerstegraads gebied. Daar geven nu veel minder eerstegraders les dan pakweg dertig jaar geleden. Ook hebben de nieuwkomers een veel kortere universitaire opleiding gevolgd, en de nieuwkomende tweedegraders in de bovenbouw een opleiding waar grote vraagtekens bij worden gezet. Over tien jaar is de oude garde geheel verdwenen. Nu al wordt 1 op elke 3 lessen gegeven door een on(der)bevoegde.
Ook straks zijn er pakweg 10% uitblinkers, 80% doorsneeërs, en 10% minkukels. Maar mij maak je niet wijs dat er verder geen kwaliteitsverschillen zullen zijn.
Inzake (min-)kukels
Couzijn ziet het helemaal goed. Wat ik nu zie gebeuren is, dat van mijn totale leerlingenpopulatie (100%) de slechtste 10% leraar willen worden. Dat zijn leerlingen die slagen met een vijf of een kleine zes voor een vak waarin ze later les willen gaan geven.
Was dat vroeger dan beter? Ja, dat was het. Toen ik in de jaren 70 studeerde omvatte de eerstegraadsopleiding natuurkunde 70-80% van het doctoraalprogramma. De aspirant-leraren die dat konden voltooien (en dat waren er veel) hoorden toen al tot de beste leerlingen van de middelbare school: de zevens en de achten. Zij hoorden eerder tot de beste 30% dan tot de slechtste 10%. Deze leraren hebben een niveau bereikt waar hun leidinggevenden van nu in hun stoutste dromen nog niet aan toe komen. Hun opvolgers hebben een vaag vermoeden van waar dat niveau ongeveer zou moeten liggen. Zelf zullen ze daar nooit en te nimmer meer arriveren.
Het actuele onderwijskader voor de regeling ‘Eerst de klas’
‘Eerst de klas’ biedt geen oplossing voor het structurele probleem van te weinig universitair opgeleide leraren in havo-vwo. OCW wil dat probleem verbloemen. Een overzicht.
1. Eerst al door in 1985 de onderbouw hv van eerstegraads in tweedegraads gebied te veranderen. Het was allang praktijk dat scholen in die onderbouw tweedegraders inzetten; hiermee gaf OCW ook formeel toe aan het idee dat bovengemiddeld tot zeer begaafde leerlingen net zo goed door niet-universitair opgeleide leraren les konden krijgen en in de vakdisciplines konden worden ingewijd. Een aanname die in sommige landen ondenkbaar is.
2. In 2006 volgde de wet-BIO. Daardoor mogen tweedegraders jarenlang eerstegraders vervangen in bovenbouw(examen)klassen. In de praktijk vaardigt de Inspectie geen sanctie uit. Ook houden OCW noch Inspectie bij om hoeveel on(der)gekwalificeerden het gaat en hoe lang zij worden gedoogd. Leerlingen en hun ouders worden in het ongewisse gelaten.
3. Ook wet-BIO: in het hele tweedegraads gebied, dus ook de hv-onderbouw, mogen leraren met een bevoegdheid voor schoolvak X voor onbepaalde tijd schoolvak Y doceren. Als er maar ‘in het team’ een leraar met een bevoegdheid voor vak Y rondloopt. Dus een leraar biologie gaat vanzelf goed wiskunde geven, zolang een paar lokalen verderop een echte wiskundeleraar lesgeeft. Vakdeskundigheid is kennelijk transcedent, of besmettelijk.
4. Ook wet-BIO: onbevoegden mogen in het hele onderwijs lesgeven, vele jaren lang. Op de formele inspanningsverplichting om na twee jaar een bevoegdheid te halen is geen actief toezicht, dit wetsartikel wordt niet gehandhaafd, en scholen hoeven aan niemand te melden dat een ‘leraar’ onbevoegd is. Na 2 jaar gebeurt er niets. Na 5 jaar gebeurt er nog steeds niets. Het is onbekend óf, en wanneer er wél iets gebeurt als een onbevoegde al of niet goedbedoeld blijft doorbeunen.
Doordat scholen de bevoegdheden van hun leraren niet hoeven te publiceren, blijft het probleem onder de pet.
Ja, maar
Bovenstaande redenering is juist maar zij roept wel een enorm probleem op. Onderstel dat dat op een school een onbevoegde leraar werkt die het echt goed doet. De leerlingen klagen er niet over dat hij niet boven de stof staat. De leraar is bovendien nog kostwinner en bovendien belast met de verzorging en opvoeding van kinderen. Moet je die leraar dwingen om naast zijn/haar werk ook nog eens een bevoegdheid te halen? haal je dan niet doel en middel door elkaar? Ik heb vroeger zowel les gehad van onbevoegde leraren die goed les gaven als van bevoegde die slecht les gaven. Als je een goede, reeds overbelaste, leraar dwingt om tijd en energie (en geld) te stoppen in het behalen van een bevoegdheid kan dat jaren lang de kwaliteit van zijn/haar lessen negatief beïnvloeden en is het risico van veelvuldig ziekteverzuim groot. Als aan het halen van een bevoegdheid niet ook nog een fikse salarisverhoging gekoppeld is lijkt mij de eis aan zo’n docent om zijn bevoegdheid te halen wreed en dom.
Seger Weehuizen
Waarom goed opgeleid?
Ik wil graag opmerken dat ‘boven de stof staan’ niet alleen van belang is wanneer je feitelijk voor de klas staat. Het is ook belangrijk in de volgende gevallen:
– bij het indelen van de lesstof over de jaarlagen
– wanneer er serieuze nieuwe stof aan het programma wordt toegevoegd
– bij het formuleren van het minimum dat in de onderbouw behandeld moet worden
– bij het weerwerk bieden aan de drang tot het produceren van werkboeken, hulpboeken en antwoordboeken bij uitgevers
– bij het aanvullen van de lesstof waar de methode gaten laat vallen
– bij het zoeken naar / schrijven van een nieuwe methode
– bij het maken van toetsen en schoolexamens
– bij het weerwerk kunnen bieden aan monopolies van CITO en CEVO
– bij het leveren van een bijdrage aan een vakvereniging
– bij het bepalen van het onderlinge gewicht van toetsen
– bij het kunnen weerstaan van onderwijsvernielingen in het algemeen
– bij het kunnen bepalen welke delen van de lesstof in het beroep/in de wetenschap/in de vervolgopleiding van belang zijn en welke niet; wat er modieus is en wat essentieel; wat er speelt aan de universiteiten, etc.
Men merkt dat ik hier als invalshoek het voortgezet onderwijs heb, maar het bovenstaande geldt natuurlijk voor een belangrijk deel ook voor het basisonderwijs.
Al die mensen die inhoudelijk maar net het hoofd boven water kunnen houden hebben in die processen (als zij daarin tenminste een rol spelen) een niveauverlagend effect.
Natuurlijk is er een probleem voor mensen die hun bevoegdheid alsnog moeten halen. Meestal komen scholen daaraan tegemoet door die mensen wat minder uren voor de klas te zetten. Maar het om die reden loslaten van bevoegdheidseisen zou de wereld op zijn kop zijn.
Uitzondering vs. regel
Het is onverstandig op grond van uitzonderingen een algemene richtlijn op te stellen. Er zijn on- of onderbevoegden die uitstekend lesgeven, en er zijn bevoegden die slecht lesgeven. Ook zal de herinvoering van een strenge handhaving van de bevoegdheidsverplichting ongetwijfeld in individuele gevallen tot schrijnende situaties leiden. Dat zijn evenwel de uitzonderingen.
Deze uitzonderingen mogen de aandacht niet afleiden van de algemene regel dat bevoegden beter onderwijs geven dan on- of onderbevoegden, en wel a fortiori naarmate zij hoger zijn opgeleid. De algemene richtlijn moet daarom zijn dat docenten bevoegd zijn, en dat on- of onderbevoegden de bij hun onderwijsniveau behorende bevoegdheid moeten behalen.
Uitzonderingen neigen ertoe regel te worden
Het woord “richtlijn” wordt tegenwoordig vooral gebruikt in samenhang met de Europese regelgeving. De definitie is dan: “bindende afspraak waarvan iedere lidstaat zelf mag bepalen hoe die in de eigen wetgeving wordt verwezenlijkt”. Ik concludeer hieruit dat een richtlijn niets met een WENSELIJKE richting te maken heeft maar een regel aangeeft waarop GEEN UITZONDERINGEN worden toegestaan. Het adjecctief “algemeen” versterkte juist bij mij het gevoel dat er uitzonderingen zouden kunnen worden gemaakt: “In het algemeen geldt …. maar…”. Bij de “algemene regel” die jij, Bram Roth, noem leek jij wel degelijk aan uitzonderingen te denken (hoe hoger opgeleid, des te beter wordt les gegeven doet mij denken aan het trekken van een rechte lijn door een puntenwolk).
Ik denk dat de bevoegdheidseis uitzonderingen zou moeten toestaan in gevallen waarin accepteren van onbevoegdheid in het belang van de leerlingen is. Wat betreft het overzicht van Bernard Wijntuin waarin opsomt bij welke voorvallen grote vakkennis ook buiten de klas tot betere beslissingen leidt geldt eveneens dat een bepaalde onbevoegde het soms regelmatig beter doet dan een bevoegde.
Het toestaan van uitzonderingen is heel gevaarlijk want dat kan veroorzaken, zoals dat b.v. nu het geval is bij eerstegraders, dat een uitzondering sluipend regel wordt. Zou het in dit geval onmogelijk gemaakt kunnen worden dat de uitzondering in een regel ontaardt?
Seger Weehuizen
POST SCRIPTUM:
In 1964 werd de ongestudeerde voormalige laboratoriummedewerker Johann D. Fast hoogleraar in Eindhoven. Hij had toen geen enkele ERKENDE kwalificatie voor het hoogleraarschap. Pas in 1965 werd hij doctor. Het was een Delfs EREdoctoraat want hij bezat geen ERKENDE kwalificatie op grond waarvan hij gerechtigd was om te promoveren
Weer een ‘oplossing’ zonder analyse & erkenning van het probleem
(vervolg) Alom bestaat de neiging (bij OCW, de VO-raad, schoolleidingen en zelfs onder leraren) om dit probleem te bagatelliseren: de onbekende, maar massale inzet van on- of ondergekwalificeerden. “Het gaat niet om het papiertje, maar of iemand goed kan lesgeven”, is het excuus, of “beter iemand dan niemand voor de klas”.
Echter, het hardop bagatelliseren en stilzwijgend gedogen zijn zelf oorzaken van het probleem. Een beroep waarvan autoriteiten en beoefenaars doen voorkomen dat het net zo goed zonder de vereiste kwalificaties kan worden uitgeoefend (jarenlang en ‘onder de pet’) verliest aan status en aantrekkingskracht op nieuwkomers. Dan verkleint en/of verzwakt de instroom – precies wat we nu zien. De beoefenaars verliezen dan aan concurrentiepositie en salaris – precies wat we nu zien. En de ‘klanten’ (leerlingen en hun ouders, maar ook de maatschappij) verliezen aan kwaliteit van de geleverde diensten – zonder de oorzaak te kennen.
Je kunt niet tegelijk vinden dat a) de onderwijskwaliteit sterk afhangt van de kwaliteit van leraren, en b) de erkenning en borging van die kwaliteit afwijzen en de gevolgen verdonkeremanen. Wie erkent dat a) waar is, moet juist inzetten op een verhoging en handhaving van kwaliteitseisen – om in tijden van een lerarentekort het tij te keren en de oorzaken van dat lerarentekort aan te pakken i.p.v. louter de praktische gevolgen.
De regeling ‘Eerst de klas’ wordt ingesteld vanwege het lerarentekort. Op papier wil de regeling meer zijn dan een truc om weer een batterij on- en ondergekwalificeerden het onderwijs in te loodsen om de opengevallen plekken op te vullen. OCW hoopt dat een aantal academici ‘blijft plakken’ in het onderwijs, omdat ze ontdekken hoe geweldig het leraarschap eigenlijk is.
Maar in feite maakt de CDA-staatssecretaris er een soort sociale dienstplicht voor academici van: eerst even lesgeven op school, daarna mag je de echte maatschappij in als ‘leider in het bedrijfsleven’.
“beter iemand dan niemand voor de klas”?
“beter een onbevoegde dan niemand voor de klas” is maar één van de mogelijke opties voor het geval dat het echt niet mogelijk is om aan voldoende bevoegde leraren te komen. (Die situatie had nooit mogen ontstaan maar kan ook niet een twee drie beëindigd worden).
“hoorcolleges aan een zaal vol gemotiveerde VWO-ers gegeven door een perfecte docent/performer” en “leermateriaal van het helderheidsniveau van de Fernuniversität zu Hagen of het LOI gecombineerd met afstandsonderwijs” zijn misschien wel betere opties. In elk geval voor een aantal leerlingen. Voor personen met gebrekkige auditieve concentratie en Einzelgänger kan afstandsonderwijs zelfs ideaal zijn. (Al leer je zo natuurlijk geen groepswerken).
Seger Weehuizen
Eerst de klas: symboolpolitieke ondermijning van de leraarstatus
(vervolg) Ik betoog dat ‘Eerst de klas’ geen oplossing biedt voor het hoofdprobleem – het tekort aan universitair opgeleide leraren en de massale inzet van on(der)bevoegden. Ten eerste doordat OCW de feitelijke oorzaken niet erkent noch effectief bestrijdt. Alle het eerstegraads leraarsberoep ondermijnende OCW-maatregelen en wetten blijven intact. Daardoor dweilt ‘Eerst de klas’ met de kraan open.
Ten tweede doordat ‘Eerst de klas’ zelf een impliciete degradatie van het onderwijs inhoudt. Het hoofddoel is níét om goede leraren te kweken, maar ‘leiders in het bedrijfsleven’. De troostprijs is voor deelnemers die voor dat leiderschap afvallen: zij mogen in het onderwijs blijven plakken.
In de OCW-retoriek over het project staan woorden als ‘briljant’ en ’talentvol’. Daarmee moet het project cachet krijgen. Sterker nog, in het projectplan staat: “Er zal veel aandacht zijn voor de prestige van dit project. Dit moet tot uiting komen in de communicatie-aanpak en de aantrekkelijkheid van het leadership program” (zie website, sub ‘Inhoudelijke opzet’). OCW ziet de prestige dus niet in goed leraarschap, maar in de baan die in ruil daarvoor kan worden verworven. Bij OCW geen gevoel voor cynisme.
Of er werkelijk aan die kwalificatie ‘briljante’ wordt vastgehouden is onwaarschijnlijk. Echt briljante studenten weten zelf wel de weg naar Philips en IBM te vinden. En voor het project zijn géén instroomeisen geformuleerd. Wellicht accepteert men straks iedere bachelor of master die zich aanmeldt.
OCW start met een eerste tranche van 20 studenten, die in een tweejarig programma zo in de watten en onder de competentiegerichte microscoop worden gelegd (met full-time salaris, een lerarenopleiding en een ‘leadership programme’) als op een serieuze en noodzakelijke schaal absoluut onmogelijk is met de bestaande middelen. Want zie van die 20 eerstegraders per jaar er maar eens 800 te maken. Die allemaal in het onderwijs ‘blijven plakken’. En dan nog komen we er niet.
één zwaluw maakt nog geen zomer
Ik ben het helemaal eens met Couzijn.
Verder wil ik er dit van zeggen: uitspraken als “ik ken leraren die niet bevoegd zijn, maar wel goed les geven” zeggen mij niet zo heel veel. Ik zal daaruit nimmer afleiden dat het daarom oké is om onbevoegden voor de klas te plaatsen. Het is al gezegd: één zwaluw maakt nog geen zomer!
Waarom hoor ik nooit uitspraken als “ik ken een thoraxchirurg die geen diploma heeft, maar toch goede hartoperaties verricht?” Waarom mag een onbevoegd iemand zonder barrieres het onderwijs in, terwijl het een onbevoegde hartchirurg niet is toegestaan ditzelfde te doen in een OK?
Mag je jezelf überhaupt chirurg noemen als je daartoe niet eens bevoegd bent?!
Voor o.a de volgende beroepen zijn er toch gewoon diploma’s vereist: marechaussee, verpleegkundige, politieagent, dierenarts, slager, trambestuurder [zelfs op lijn 13 A’dam-West richting Geuzeveld – grapje 🙂 ] brandweerman, anaesthesist.
Ooit gehoord van een ervaren en briljante brandweerman die als onbevoegd anaesthesist voor de variatie nu eens zuurstofslangen op de operatiekamer mag bedienen?
Wat ik zou doen als ik onbevoegd les zou geven om mijn gezin te onderhouden? Ik zou mijn bevoegdheid halen, zonder het onderwijsproces op mijn school onder druk te zetten en zeker niet zeuren over mijn persoonlijke omstandigheden. In gedachten zou ik houden dat ik de LUSTEN én de LASTEN van leraartje spelen moet dragen. Ik zou mijn diploma halen om zo een voorbeeld voor mijn leerlingen en mijn eigen kinderen te zijn.
Ook voor docenten geldt sterk: Het gaat om het resultaat
CITAATSTART Waarom hoor ik nooit uitspraken als “ik ken een thoraxchirurg die geen diploma heeft, maar toch goede hartoperaties verricht?” Waarom mag een onbevoegd iemand zonder barrières het onderwijs in, terwijl het een onbevoegde hartchirurg niet is toegestaan ditzelfde te doen in een OK? CITAATEND
Hier wordt een vergelijking gemaakt die op twee benen mank loopt
In de eerste plaats kan ik mij moeilijk voorstellen dat iemand, zelfs een medicus, die niet tot thoraxchirurg is opgeleid zo’n operatie zou kunnen uitvoeren met een redelijke kans op succes. Hij zal daarom nooit de kans krijgen om dat te bewijzen. Als het over de bevoegdheidsverplichting in het onderwijs gaat hebben we meestal te maken met onbevoegde leraren die aangenomen zijn omdat er op dat moment geen bekwame bevoegde voor de vacture te vinden waren. Die krijgen dus een kans om te bewijzen dat ze hun taak aankunnen. Als er te weinig thoraxchirurgen zijn kiest men er voor om mensen die op de wachtlijst staan te laten sterven.
Dat er voor een onbevoegde docent geen barrières zijn zou ik niet zeggen. Een bevoegd docent heeft immers in principe bewezen dat hij goed onderwijs kan geven. De onbevoegde moet dat nog bewijzen.
Verder geloof ik niet zo erg in het idee dat een goede docent zich als maar moet laten bijscholen om een goed docent te blijven. Daarom zie ik ook niet in dat je wel van een onbevoegd docent DIE HET GOED DOET aanvullende scholing (om aan een diploma te komen) zou moeten eisen.
seger Weehuizen
niet mank
“Ik hoor nooit uitspraken als “ik ken een thoraxchirurg die geen diploma heeft, maar toch goede hartoperaties verricht?” Een onbevoegd iemand mag zonder barrières het onderwijs in, terwijl het een onbevoegde hartchirurg niet is toegestaan ditzelfde te doen in een OK? (door Ivy) = =
= = = Hier wordt een vergelijking gemaakt die op twee benen mank loopt
(door Malmaison)
De vergelijking loopt helemaal niet mank. Het valt mij op dat wanneer er voorbeelden uit de medische wereld gegeven worden, het voor iedereen klip en klaar is dat onbevoegden zich niet zomaar op andermans werkterrein moeten begeven. Zelfs de beste autocoureur die van baan wil veranderen en besluit om trambestuurder te worden, zal zich eerst moeten bekwamen om de ijzeren tingeling te besturen. M.i, zo ook personen die het leraarschap ambiëren.
Ik weet niet waar het idee vandaan komt dat lesgeven voor Jan en alleman is weggelegd. Je hoeft dus niet echt geleerd te hebben hoe je je voor een klas staande moet houden, hoe je op een verantwoorde manier leerstof overdraagt. Dat papiertje, de lesbevoegdheid gekoppeld aan een flinke dosis vakinhoud, ach dat is niet persé nodig. Ironisch genoeg willen dezelfde nepdocenten meepraten over prestaties van leerlingen. Kwalijker: zij praten mee over cijfers, zoals SE-cijfers, die de leerling nodig heeft om zelf wel aan een diploma te komen.
“Gelooft niet zo erg in het idee dat een goede docent zich moet laten bijscholen.”
Mijn reactie daarop: sorry hoor, maar ik mag met recht zeggen dat ik een goede docent ben. Ik ben tot nog toe steeds als goed/zeer goed gekwalificeerd na lesobservaties. Ik heb geen enkel bezwaar tegen bijscholing. Zolang het maar niet om die zinloze en uit het niets door het management opgelegde cursussen gaat.
Thoraxchirurgen, ook de besten, reizen de wereld rond om zich bij te scholen. Vind ik niet gek.
Het gaat niet alleen om
Het gaat niet alleen om chirurgen. Ik word liever niet gevlogen door een piloot zonder brevet en liever niet gereden door een chauffeur zonder rijbewijs. Mijn wespennest wordt onklaar gemaakt door een bevoegde medewerker van de gemeentelijke ongediertebestrijding.
De notaris bij wie de akte van overdracht passeerde was gediplomeerd. En waarom is dat eigenlijk? Een notaris zit aan een tafel met aan de ene kant de kopers en aan de andere kant de verkopers. Hij leest de akte voor en iedereen zet zijn handtekening. Dat kan toch iedereen?
Overal zijn diploma’s nodig, behalve bij beroepen die met kinderen te maken hebben. Juist bij deze kwetsbare groep zetten we beunhazen voor de klas die zo maar wat doen. Tja, waar maken we ons druk om? Het gaat maar om de toekomst van kinderen. Gewoon doorlopen mensen, niets aan de hand.
rattenvangers zijn er ook in (gediplomeerde) soorten
Ik herinner me een radiouitzending waar de verslaggever met een rattenvanger meeliep die de taak had om een dijk te inspecteren en waarnodig ratten te verwijderen.
Hij sloeg sommige nesten over. Op de vraag waarom antwoordde hij dat dat nesten waren van een ander type rat of knaagdier en dat hij voor het verdelgen daarvan niet bevoegd was.
Gelukkig heb je die onzin niet in het onderwijs, daar is elke boerenlul bevoegd tot verdelging van welk kind dan ook
Waarde diploma
Het kan natuurlijk ook zo zijn dat in het onderwijs iedereen doorheeft dat met CGO, outputfinanciering, ‘globale’ eindexamenprogramma’s en dergelijk diploma’s geen f*ck meer waard zijn. Buiten het onderwijs zijn ze daar nog niet achter en dus vragen ze nog naar inmiddels nietszeggende papiertjes.