In de steek gelaten
Het nieuwe leren was geen succes in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Vooral leerlingen met een achterstand werden daarvan de dupe.
Lees het hele artikel van Anja Vink in de NRC van 17-12-2005.
In de steek gelaten
Het nieuwe leren was geen succes in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Vooral leerlingen met een achterstand werden daarvan de dupe.
Lees het hele artikel van Anja Vink in de NRC van 17-12-2005.
Reacties zijn gesloten.
Copyright & kopiëren; 2025|WordPress thema door MH Themes
Mijn kijk op het nieuwe leren, reactie op “In de steek gelaten”
Ik vind dat in het nieuwe leren te negatief wordt belicht. Ik denk dat het nieuwe leren een goede manier van onderwijs is als het verbeterd wordt.
Volgens Kozloff (2003) is er onderzoek gedaan waaruit blijkt dat leerlingen meer baat hebben bij een lesmethode met instructie. Volgens de constructivisten is de manier waarop elke leerling zijn kennis construeert uniek, de vaste structuur van het cognitivisme heeft dan geen nut. Ik denk dat de waarheid in het midden ligt, een leerling kan prima zelf kennis construeren als er een leeromgeving met de juiste handsvaten is. Dit wil zeggen dat taal en wiskunde de basis is en dat deze al aanwezig moeten zijn om nieuwe handsvaten aan te kunnen bevestigen. Het nieuwe leren is mijns inziens dan ook niet geschikt voor het basisonderwijs. Verder zal de docent voor andere basiskennis moeten zorgen in goede en duidelijke workshops.
Veel tegenstanders van het nieuwe leren denken dat de leerlingen hier alle vrijheid in krijgen. Dit is een verkeerd beeld, de docent stuurt de leerlingen en bepaalt uit welke opdrachten of prestaties de leerlingen kunnen kiezen. Ook wordt gedacht dat leerlingen niet goed kunnen reflecteren en daardoor zich er gemakkelijk vanaf willen maken. Mijn eigen ervaring vertelt mij iets anders. Leerlingen (VMBO 2) zijn heel goed in staat om te reflecteren en te vertellen wat ze geleerd hebben, wat beter kon en waarin ze gegroeid zijn. Ook melden ze zonder problemen als ze meer of iets anders willen leren en dienen ze hiervoor verzoeken in. Hieruit blijkt gelijk dat leerlingen dan leren vanuit een extrinsieke motivatie door een leerintentie. Door leerlingen zelf prestaties te laten kiezen kan zelfs intrinsieke motivatie worden bereikt. In het nieuwe leren beginnen leerlingen vanuit een geheel te werken. Ze hebben een echt probleem, om dit op te lossen moeten ze stukjes lesstof eigen maken. Hiervoor is volgens Piaget assimilatie en accommodatie noodzakelijk. Bij natuurlijk leren wordt dit een stuk gemakkelijker.
Jemig, weer een nieuwe gelovige
Hallo Marieke,
Natuurlijk zou ik moeten zeggen ‘welkom op dit forum’. Ik word echter vreselijk moe van mensen die zo nu en dan dan op dit forum verschijnen en weer opnieuw gaan uitleggen hoe ‘ongenuanceerd’ we zijn en dat de waarheid in het midden ligt. Ik heb de energie niet meer elke keer opnieuw dezelfde discussie aan te gaan.
Nieuw Leren is NIKS, natuurlijk leren is niks, competentiegericht leren is ook niks.
Als jij me eerst goed uit kunt leggen
– wat nieuw leren precies volgens jou is
– welke problemen dit oplost
– hoe je weet dat juist dit de problemen oplost
dan kan ik nog een keer alles uit de kast halen om mijn argumenten tegen de jouwe te zetten.
Welkom Marieke
Jouw ervaringen met het nieuwe leren zijn kennelijk goed. Ik kan dat niet controleren en zal je ook niet tegenspreken.
Mijn ervaringen laten een heel ander beeld zien. Het gaat hier om HBO, basisonderwijs en VO. Redelijk breed dus. Al die ervaringen zijn strijdig met jouw ervaringen. Na een periode van enthousiasme van een deel van de leerlingen voor de “prestaties” komen er steeds meer leerlingen die vragen naar klassikaal uitleg-onderwijs. Leerlingen die het telkens aanhoren van de presentaties van andere groepjes enkel een slechte manier van klassikaal onderwijs vinden, leerlingen die het zat zijn werk voor anderen te doen of andere leerlingen achter de broek aan te zitten om hun afspraken na te komen. HBO studenten die hun moeder vragen het pop en reflectieverslag te schrijven.
Leren vanuit geheel naar deel is een vorm van just in time learning en kan alleen bij onderwerpen die just in time geleerd kunnen worden. Dat zijn in het algemeen weetjes, zaken die je op kunt zoeken. Je kunt niet just in time Frans leren, of wiskunde, of biologie. Je kunt eventueel wel just in time opzoeken of het le of la garcon is, maar zelfs dat is toch echt beter gewoon te weten natuurlijk. Praat en leest zoveel makkelijker.
Ik vind het altijd verrassend dat het van geheel naar deel leren wordt genoemd. Het “geheel” is namelijk een toevallig project (prestatie), een toevallig probleem waar aan gewerkt moet worden. Bij een ander probleem is er een ander geheel en behoren andere onderwerpen “just in time” geleerd te worden. Dat geheel is derhalve een verzonnen eenheid. En de echte eenheid, de natuurlijke eenheid, de structuur van de wiskunde, van de taal, van het geschiedenis onderwerp. Die echte eenheid wordt versnipperd door het van toevalligheden afhankelijk te maken of en wanneer je het leert.
Mensen leren ALTIJD in delen. Je kunt namelijk niet alles tegelijk. Moeten die delen dan toevallig worden bepaald, of is het zinvoller de inherente structuur van een vak aan te houden? De vraag stellen is hem beantwoorden.
Structuur
Zelfs over structuur is het (m.b.t. mijn vak) een eindeloze discussie. Alleen al: thematisch of chronologisch?
M.b.t. pop heb ik nog wel een aardig filmpje over een zeker digitaal portfolio uit de USA voor je: KLIK
(“I am currently doing my BEST portfolio and it is every bit as much of a nightmare as I had previously heard about.”; “It is horrible.”; “it evaluates my writing, not my teaching; it takes time away from giving to my students fully; it robbed me of my passion for teaching”; “The best portfolio was a total nightmare. It has been behind me for two years and the thought of it still makes me sick and brings back awful memories of sleepless nights and fear.”)
Hoe dan?
Marieke Sonnevelt (compliment voor het gebruiken van je eigen naam) schrijft: Ik vind dat in het nieuwe leren te negatief wordt belicht. Ik denk dat het nieuwe leren een goede manier van onderwijs is als het verbeterd wordt.
Waaruit bestaan die verbeteringen precies?
Volgens Kozloff (2003) is er onderzoek gedaan waaruit blijkt dat leerlingen meer baat hebben bij een lesmethode met instructie.
Meer dan wat?
[…]een leerling kan prima zelf kennis construeren als er een leeromgeving met de juiste handsvaten is.
Wat zijn “de juiste handvatten”? ‘Handsvaten’ is geen Nederlands woord.
Verder zal de docent voor andere basiskennis moeten zorgen in goede en duidelijke workshops.
Anders dan wat? Welke basiskennis? Wat zijn “goede en duidelijke workshops”?
Ook wordt gedacht dat leerlingen niet goed kunnen reflecteren en daardoor zich er gemakkelijk vanaf willen maken.
Waar blijkt dat uit? De twijfel is volgens mij of het zinvol is dat ze voortdurend moeten reflecteren.
Hieruit blijkt gelijk dat leerlingen dan leren vanuit een extrinsieke motivatie door een leerintentie. Door leerlingen zelf prestaties te laten kiezen kan zelfs intrinsieke motivatie worden bereikt.
Dat leerlingen een ‘leerintentie’ hebben betwijfelt volgens mij niemand, althans niet op dit forum. Alleen moet een leerling ook wel eens iets meer leren dan zijn/haar eigen leerintentie ingeeft. En intrinsieke motivatie kun je ook prima ‘activeren’ door erop te wijzen dat leerlingen betere cijfers kunnen halen als ze meer tijd in het schoolwerk steken 🙂
In het nieuwe leren beginnen leerlingen vanuit een geheel te werken. Ze hebben een echt probleem, om dit op te lossen moeten ze stukjes lesstof eigen maken. Hiervoor is volgens Piaget assimilatie en accommodatie noodzakelijk. Bij natuurlijk leren wordt dit een stuk gemakkelijker.
Welk probleem hebben ze dan? Dat ze niet weten hoe de stelling van Pythagoras luidt? En wat zegt Piaget hier dan over? Ja, dan “assimilatie en accomodatie noodzakelijk zijn”. En wat betekent dat nu concreet?
Toelichting
Ik ga niet alles letterlijk verklaren wat ik geschreven heb, maar een paar punten zal ik toelichten.
Verbeteringen kunnen gaande weg worden aangebracht, wat ik zelf merk is dat de prestaties beter kunnen, meer omvattend en moeilijker. Ook kunnen wat striktere richtlijnen geen kwaad, sommige leerlingen hebben nu eenmaal een stok achter de deur nodig. Ook de optimale verhouding van prestaties en workshops is voor mij nog moeilijk te bepalen. Met handsvaten bedoel ik die dingen die nodig zijn om zelfstandig aan prestaties te kunnen werken, zoals basiskennis als wiskunde en Nederlands, maar ook de juiste middelen als boeken, internet, materialen om mee te werken en de richtlijnen om deze te vinden.
Goede en duidelijke workshops geven de leerlingen meer informatie en begrip dan ze zouden vinden als ze alleen prestaties zouden maken, ook verschaffen de workshops basiskennis (handsvaten). Basiskennis is stof die noodzakelijk is om het vak wat gegeven wordt te begrijpen. Leerlingen kunnen hier eigen raken met begrippen en hiermee oefenen. Vaak kom je hierbij terug naar de belangrijke hoofdstukken die bij het oude onderwijs ook behandeld worden. Als docent kan je hier meer sturen wat en hoe de leerlingen leren. Door extra uitleg kan ook hier (net als bij de prestaties zoals hieronder) accommodatie voor een hoger niveau van functioneren gestimuleerd worden.
Als laatste over Piaget. Het probleem wat ik beschrijf is “Hoe gaan leerlingen hun prestatie volbrengen?” Deze prestatie is voor een echte opdrachtgever. Voor het oplossen moeten ze kennis en/of vaardigheden eigen maken. Doordat ze met leerstof bezig gaan en ze weten waar ze het voor nodig hebben is de lesstof makkelijker aan te passen zodat ze het begrijpen (assimilatie). Doordat ze het in de praktijk en in zijn geheel zien werken, kunnen leerlingen hun connecties in hun brein aanpassen en kan er makkelijker echt begrip ontstaan, dan vind ook accommodatie plaats en gaan leerlingen op een hoger niveau functioneren.
Verbeteringen kunnen gaande
Verbeteringen kunnen gaande weg worden aangebracht, wat ik zelf merk is dat de prestaties beter kunnen, meer omvattend en moeilijker. Ook kunnen wat striktere richtlijnen geen kwaad, sommige leerlingen hebben nu eenmaal een stok achter de deur nodig. Ook de optimale verhouding van prestaties en workshops is voor mij nog moeilijk te bepalen. Met handsvaten bedoel ik die dingen die nodig zijn om zelfstandig aan prestaties te kunnen werken, zoals basiskennis als wiskunde en Nederlands, maar ook de juiste middelen als boeken, internet, materialen om mee te werken en de richtlijnen om deze te vinden.
Je spreekt over “wat striktere richtlijn”: hoe ziet zo’n richtlijn er nu uit in jouw manier van onderwijs geven? Ik heb er namelijk geen voorstelling van. En noem mij maar een zeur, maar ‘handsvaten’ is nog steeds geen correct Nederlands.
Goede en duidelijke workshops geven de leerlingen meer informatie en begrip dan ze zouden vinden als ze alleen prestaties zouden maken, ook verschaffen de workshops basiskennis (handsvaten). Basiskennis is stof die noodzakelijk is om het vak wat gegeven wordt te begrijpen. Leerlingen kunnen hier eigen raken met begrippen en hiermee oefenen. Vaak kom je hierbij terug naar de belangrijke hoofdstukken die bij het oude onderwijs ook behandeld worden. Als docent kan je hier meer sturen wat en hoe de leerlingen leren. Door extra uitleg kan ook hier (net als bij de prestaties zoals hieronder) accommodatie voor een hoger niveau van functioneren gestimuleerd worden.
Ik blijf mij steeds afvragen wat “workshops” in jouw optiek zijn: is dat een bijeenkomst met een grote groep of een kleine groep, duurt dit een uur of drie dagen, enzovoorts. Wil je dit punt nog eens toelichten?
Als laatste over Piaget. Het probleem wat ik beschrijf is “Hoe gaan leerlingen hun prestatie volbrengen?” Deze prestatie is voor een echte opdrachtgever. Voor het oplossen moeten ze kennis en/of vaardigheden eigen maken. Doordat ze met leerstof bezig gaan en ze weten waar ze het voor nodig hebben is de lesstof makkelijker aan te passen zodat ze het begrijpen (assimilatie). Doordat ze het in de praktijk en in zijn geheel zien werken, kunnen leerlingen hun connecties in hun brein aanpassen en kan er makkelijker echt begrip ontstaan, dan vind ook accommodatie plaats en gaan leerlingen op een hoger niveau functioneren.
Dit schept duidelijkheid over Piaget, bedankt.
@Marieke en Marten
Mag ik jullie allebei adviseren om er de theorieen van Piaget er nog eens op na te slaan, de arme man heeft zich nu genoeg in zijn graf omgedraaid.
Draai, draai, draai …..
Inmiddels ook maar wat opgezocht over Piaget:
1
2
3
Wat Marieke schreef leek aardig in de buurt te komen van wat in elk geval op de drie links te vinden is. Zelf ben ik verder niet bekend met Piaget: op welke grond zou hij zich nu omdraaien in zijn graf?
Piaget
Zag assimilatie niet als een “leerproces” maar als “een groeiproces” in de normale ontwikkeling van een kind. Dat veel van deze theorieen achteraf, door meer inzicht van de invloed van de omgeving op de ontwikkeling, weerlegd zijn laat ik even in het midden. Waar het mij om gaat is, dat deze theorieen ( die passen binnen bepaalde paradigma), die uitsluitend gaan over de ontwikkeling van kinderen in een leeftijd van pakweg 0 tot 8, uit hun verband worden gerukt en gebruikt worden om doen en handelen van vernieuwers te verantwoorden.
Dank, dank, dank
Jeronimoon, hartelijk dank voor deze toelichting. Ik begrijp nu waarom je vindt dat Piaget zich in zijn graf omdraait. Dit is weer een sterk voorbeeld van ongeoorloofd “hergebruik van ideeën” …..
Piaget
In het boek “Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding” van Van der Wal, de Mooij en de Wilde, staat:
“Hetzelfde ontwikkelingsprincipe in alle fase
Piaget gaat, evenals Erikson, uit van het epigenetisch principe als grondslag voor de ontwikkeling van alle organisme. Dat betekent dat de mens groeit volgens een basisschema, waarin vastligt wanneer welke delen ontstaan en hoe ze gaan bijdragen aan het functioneren van het geheel…..
….Maar wat brengt deze ontwikkeling, als gevolg van groei en rijping, eigenlijk op gang en hoe blijft deze in gang?……..
…..De continue werking van assimilatie (inpassen in een systeem) en accommodatie (aanpassen van een systeem) leidt tot nieuw evenwicht en groei.
Piaget paste dit biologische gegeven toe op cognitieve ontwikkeling. Assimilatie en accommodatie zorgen ervoor dat we de buitenwereld cognitief op een steeds hoger niveau leren beheersen.”
De cognitieve ontwikkeling staat voor de ontwikkeling van de intelligentie. Piaget past zijn theorie dus niet alleen op groei toe maar ook op intelligentie ontwikkeling. Bij een leeftijd van 12-13 jaar wordt het vermogen van abstract denken beschikbaar. Op een middelbare school heb je dus nog met de ontwikkeling van de laatste fase (formeel-operationele fase) te maken en die moet zich nog ontwikkelen. Elke fase heeft hetzelfde ontwikkelingsprincipe, hier moet je dus rekening mee houden in het onderwijs.
Ik ben geen Piaget-deskundige
Het is alweer een jaar of dertig geleden dat ik me hier in verdiept heb. Toch durf ik twee opmerkingen te maken:
De cognitieve ontwikkeling staat niet(!) voor de ontwikkeling van intelligentie. Dit moet zijn: cognitieve ontwikkeling staat voor de manier waarop mensen kunnen denken. Intelligentie staat voor denkcapiciteiten, die per persoon verschillen en zijn aangeboren (maar in zekere mate gestimuleerd kan worden).
De rest vind ik een goede (d.w.z. logische, die past bij wat ik weet en waarneem) weergave. Daarop aansluitend: Wil je de cognitieve ontwikkeling stimuleren, dan moet je anticiperen op deze niveaus – bijvoorbeeld in onderwijs – en zo de leerling prikkelen om door te groeien in zijn kunnen denken. Binnen deze fasen, zijn ook nog een aantal subfasen waar te nemen, die een vrij duidelijke leervermogen-realiteit vormen waar je als leraar rekening mee moet houden (d.w.z. er op afstemmen en er gebruik van maken) om je onderwijs effectief te maken.. Voor zover ik het onderzoek van prof. Jolles e.a. over de ontwikkeling van hersenen gevolgd heb, lijken zijn nieuwe inzichten en de inzichten van Piaget aardig in elkaar te passen. Ik denk dat een kritiek op veel uitwerkingen van nieuw leren ook moet zijn, dat ze te weinig (systematisch) aansluiten op en gebruik maken van de in de inzichten van Piaget meegegeven systematiek van leren.
nog een poging tot nuance
Dat mensen in de verwerking van informatie op een eigen manier leren en nieuwe informatie invoegen in wat ze al “weten” (cognitieve structuur) is een inzicht dat ik herken, ook bij hoe ik zelf nieuwe dingen leer. Wil je dat inzicht in het onderwijs vruchtbaar gebruiken, dan moet je als leraar je verdiepen in en gaan begrijpen hoe dit bij individuele lerenden verloopt. Waar je dit kunt, kun jein de verwerking van wat je leerlingen wilt leren bij idividuele leerlingen het verschil maken. In het werken met grote groepen leerlingen is dit maar heel beperkt mogelijk; waar je het kunt moet je het zeker doen! Het kan zelfs heel nuttig zijn om – wat oudere – leerlingen inzicht te laten verwerven in hoe dat leren bij henzelf gaat; als mogelijkheid voor de leerling om zijn leren effectiever te laten worden.
Het is echter een volkomen misvatting om -zoals in veel nieuw leren- te stellen, dat je – omdat mensen nieuwe informatie verschillend verwerken – ze dus ook zelf moet laten ontdekken wat ze willen leren en hoe ze dat doen. Daarmee bewerkstellig je in feite dat leren hooguit nog een toevallige bijwerking kan zijn van – zgn. motiverende – aktiviteiten. Ook in dit opzicht isv eel wat als nieuw leren gepropageerd en opgelegd wordt onderwijskundig-didaktisch onder de maat.
reactie op Marten Hoffmann Verbeteringen kunnen gaande
De bestaande richtlijnen bij ons: Leerlingen krijgen een prestatie waar ze 6 weken de tijd voor hebben. De opdrachtgever geeft ze de details van de opdracht en geeft aan welke verdieping ze moeten doen (een extra theorie gedeelte). De zesde week moet alles ingeleverd en gepresenteerd worden en wordt er gereflecteerd. De leerlingen hebben hierin dus veel vrijheid in hun planning en hoe ze de opdracht aanpakken.
Dit kan denk ik iets strikter. Sommige leerlingen kunnen hier prima mee overweg, anderen hebben hier wat meer moeite mee. Door iets meer regels te stellen(bijvoorbeeld over inlevertijden van tussenproducten, hogere (of meer) eisen aan het product en de samenwerking te stellen), hebben de leerlingen iets meer leidraad en kunnen ze productiever zijn. Ook de beschikbare tijd voor een prestatie is iets wat aangepast zou kunnen worden. Wel denk ik dat er genoeg vrijheid moet overblijven voor de leerling zodat deze op zijn eigen manier kan leren.
Workshops worden in groepen van 20 leerlingen gegeven en duren 2 uur, (soms zijn er meerdere workshops voor een onderwerp nodig). Hierin worden verschillende vakken gegeven. We werken met vakken als mens & natuur, talen, mens & maatschappij. Ook in deze vakken kan je dus vakoverstijgend bezig zijn en de link tussen bijvoorbeeld natuurkunde en biologie leggen. In een goede workshop hoeft een leerling mijns inziens niet zelf alle lesstof te ontdekken. Er kan een uitleg gegeven worden, meestal zijn de leerlingen wel het grootste gedeelte zelf actief met de lesstof bezig. Als docent bepaal je hoe, of uit welke manieren er gekozen kan worden. Dat wil dus niet zeggen dat ze de lesstof eerst moeten vinden. Ze kunnen wel op hun eigen manier de lesstof eigen maken.
De kunst om het nieuwe leren een succes te laten wezen is denk ik om de juiste balans te vinden in de verhouding tussen workshops en prestaties, naast dat de workshops en de prestaties geoptimaliseerd moeten worden.
Hartelijk dank
Hartelijk dank voor deze toelichting, Marieke. Met dat “strikter maken” kan ik helemaal meegaan. Ook/zelfs op MBO/HBO-niveau hebben de meeste leerlingen ‘ijkpunten’ nodig om te bepalen of ze nog op koers liggen. In veel bedrijven werkt dit overigens ook zo, dus het is nog realistisch ook. Pas als iemand veel ervaring heeft met projectmatig werken (wat bij die prestaties kennelijk nodig is) kunnen de ijkpunten verder uit elkaar liggen.
Wordt het leerresultaat van die workshops nog getoetst en zo ja hoe?
reactie op marten hoffmann toetsen workshops
Ja de workshops worden zo af en toe getoetst met een schriftelijke overhoring, maar of dit gedaan wordt en hoe is vrij voor de docent om te bepalen. Wel krijgen de leerlingen een algemene toets elke 6 weken waarin de vooruitgang getoetst wordt. Hierin wordt vanalles door elkaar heen getoetst, ook stof die nog niet behandeld is. Door het resultaat te vergelijken met het vorige zie je dat de leerling leert en vooruitgang boekt. De leerling wordt dus niet met andere leerlingen vergeleken maar met zichzelf, wat wel zo eerlijk is. Natuurlijk is het wel de bedoeling dat de leerling voldoende vooruitgaat om uiteindelijk het examen te halen.
Blij te horen dat het ook wel werkt
Hier op het Forum lees je veel negatieve dingen over HNL, dus ik ben blij nu ook weer eens te lezen dat het echt wel kan. Ik vind het allemaal heel goed klinken bij jou op school, en nog beter als je verbeterpunten worden doorgevoerd. Hoop dat daar dan ook wat mee gedaan wordt. En dat scholen waar het niet goed loopt, eens bij jullie komen kijken.
Dat er scholen zijn, waar leerlingen niets doen en toch punten halen, ligt toch niet aan HNL, heren? Dat ligt dan toch aan het feit dat daar niets aan gedaan wordt? De fout ligt dan toch bij de leerkracht, of de beoordeelaar? Dat zullen ze toch niet doen om de uitvalcijfers kunstmatig laag te houden? Komt niet ook veel van dit soort uitwassen voort uit het feit, dat er niet genoeg gekwalificeerd onderwijzend personeel is? Of mogelijk dat er leerkrachten zijn die de boel saboteren????
Output financiering
In het hoger onderwijs bestaat er output financiering: de school krijgt geld voor ieder diploma dat zij afgeeft. Vanuit het management is er dus veel druk op docenten om punten te geven aan studenten, of de studenten het nu verdienen of niet.
Op lagere niveaus van onderwijs speelt dit probleem ook: examenresultaten en uitvalpercentages moeten ‘mooi’ zijn voor de toekomst van de school. En dus staan leraren onder druk om maar punten te geven.
Dat heeft inderdaad niet direct met HNL te maken, maar bijvoorbeeld HBOs en MBOs komt de vaagheid van te bereiken doelen die eigen is aan HNL wel erg goed uit: het valt niet zo erg op dat je punten geeft terwijl de studenten er niets van snappen. Met een ouderwets examen is dit veel moeilijker te verbloemen.
Van je vrienden moet je het hebben!
Hier op het Forum lees je veel negatieve dingen over HNL, dus ik ben blij nu ook weer eens te lezen dat het echt wel kan. Ik vind het allemaal heel goed klinken bij jou op school, en nog beter als je verbeterpunten worden doorgevoerd. Hoop dat daar dan ook wat mee gedaan wordt. En dat scholen waar het niet goed loopt, eens bij jullie komen kijken.
Blijft de vraag wat er eigenlijk mis is met het “oude” leren, oftewel: wat zijn de resultaten en wat vinden de leerlingen ervan?
Dat er scholen zijn, waar leerlingen niets doen en toch punten halen, ligt toch niet aan HNL, heren? Dat ligt dan toch aan het feit dat daar niets aan gedaan wordt? De fout ligt dan toch bij de leerkracht, of de beoordeelaar? Dat zullen ze toch niet doen om de uitvalcijfers kunstmatig laag te houden?
Nou nou, leuke suggesties doe je hier richting collega’s – van je vrienden moet je het maar hebben. Heb je er wel eens aan gedacht dat docenten met regelmaat wordt opgelegd om mensen toch te laten slagen? Zie ook de reactie van Mark79 op dit punt.
Komt niet ook veel van dit soort uitwassen voort uit het feit, dat er niet genoeg gekwalificeerd onderwijzend personeel is? Of mogelijk dat er leerkrachten zijn die de boel saboteren????
Het lijkt me eerder een gebrek aan gekwalificeerd management, maar goed. Maar als dit al zo is, waar komt dat gebrek aan genoeg gekwalificeerd onderwijzend personeel dan vandaan ….. ?
Een succes te laten
…. zijn, leerden wij vroeger nog (wezen zijn kinderen zonder ouders). Bezig zijn is iets anders dan onderwijs geven of krijgen.
Een structureel probleem
Je schrijft: “Vaak kom je hierbij terug naar de belangrijke hoofdstukken die bij het oude onderwijs ook behandeld worden.”
Dit impliceert dat je niet alle hoofdstukken doet. Dat kan ook niet, want als je voor alle vakken alle hoofdstukken zou doen, dan is er geen tijd meer voor prestaties van 6 weken. Die workshops pakken dus just in time wat theoriehoofdstukken uit de boeken mee.
Die hoofdstukken staan echter in een volgorde. Zeker bij wiskunde wil je die volgorde iha niet verwisseld hebben en wil je ook geen hoofdstukken overslaan. In HNL wordt de keuze en de volgorde bepaald door de toevallige prestaties. Dat is een enorm bezwaar.
Verder is een prestatie groeps werk. Dat betekent dat niet iedere leerling zich zal bezig houden met alle theorie die voor een prestatie nodig is. Ook hier ontbeert inzicht en controle op wat een individuele leerling weet en kan.
Je schrijft:
“Doordat ze met leerstof bezig gaan en ze weten waar ze het voor nodig hebben is de lesstof makkelijker aan te passen zodat ze het begrijpen (assimilatie)”
Weten waarom leerlingen iets nodig hebben heeft niets te maken assimilatie. Hooguit met motivatie.
Reactie NRC in de steek gelaten
Bij het nieuwe leren,gaan we er van uit dat leerlingen hun eigen kennis construeren. Volgens deze theorie gaat men er van uit dat leerlingen voldoening halen uit het volbrengen van leerprestaties.Echter voor het nieuwe leren zijn een aantal basisvaardigheden nodig zoals talen en wiskunde.Als deze ontbreken,zullen leerlingen zichzelf aan de haren uit het moeras moeten trekken.Belangrijk is dus dat leerlingen de vaardigheden bezitten zodat ze zich de nieuwe kennis eigen kunnen maken. Dit sluit ook aan bij de theorie van Piaget,dat niet alle nieuwe kennis direct wordt geassimileerd.Het kennissysteem moet eerst geaccommodeerd worden.Dit kan door zich eerst de basisvaardigheden eigen te maken.Dat de aandacht voor basisvaardigheden is verminderd bij het nieuwe leren is vooral nadelig voor achterstandsleerlingen.Volgens Ravitch worden leerlingen die niet bij het systeem passen door het systeem geloodst.Daarentegen beschrijft van Emst in zijn boek de volgende opdracht, die een grote uitdaging bleek te zijn : Koop een auto op de sloop, knap hem.Verkoop hem.Van de winst mag je een avondje karten Het succes van deze opdracht is verklaarbaar, omdat deze aansluit bij de intrinsieke motivatie van de leerlingen en dat de opdracht wordt gegeven in een krachtige leeromgeving.Dezelfde successen boeken ook diverse ROC’s.Volgens een artikel in de Stentor zorgt het nieuwe leren in het MBO voor een spectaculaire daling van de schooluitval.Samenvattend denk ik dat we het nieuwe leren moeten gebruiken bij praktische opleidingen.Dit wordt ook geïllustreerd met het voorbeeld van van Emst en de resultaten,die ROC’s er mee behaald hebben.Vooral bij het leren van basisvaardigheden blijkt het leerkracht ondersteunende onderwijs de beste methode te zijn.We moeten ons ook bedenken,dat het nieuwe leren afhankelijk is van de bereidheid van leerlingen om te leren.Als die er niet is,staan ze met lege handen. Doordat leerlingen veel zelf uitzoeken,is de kans op misconcepties groot.
2 voorbeelden ROC MIdden Nederland en Unic
Ik sprak vandaag nog een “deelneemster” van ROC midden Nederland. Opleiding zorg. 10 contacturen per week, alles zelf uitzoeken, Elk werk is voldoende. Medeleerlingen die geen moer uitvoeren verstieren alles, maar daar wordt toch alleen tegen gewaarschuwd: “pas op want anders krijg je een contract”, maar nooit werkelijk tegen opgetreden moet ook niet, anders kopen de uitvalcijfers to hoog op en is er een politiek probleem en wordt het aantal diploma’s te klein en is er een financieel probleem. Docenten dreigen met sancties voor leerlingen die daar kritiek op hebben.
Vriendje van mn zoon zit bij Unic. 90% van de tijd computerwerk. Dus halve dagen spelletjes doen. Vet cool zo je punten halen. Weet hij veel als 14 jarige.
Geen uitval is makkelijk
Schrijf ze gewoon niet uit, ook als ze niet komen of niet presteren. Dan heb je geen uitval. Als je daarnaast de eindexameneisen zo soft formuleert dat je je best moet doen om er niet aan te voldoen, dan heb je een 100% rendement.
De crux in wat jij zegt is dat het nieuwe leren afhankelijk is van de bereidheid van de leerlingen om zelf te leren. Die is er in de meeste gevallen niet en de vaardigheden om dit te doen ook niet. Bovendien vinden ze -zeer terecht- dat ze gewoon aan ons als leerlingen mogen vragen om te zeggen welke stof relevant is, hen diverse manieren van informatieverwerking aan te bieden en een eindtoets die gebaseerd is op in gedrag waarneembare eindtermen die nauwgezet aansluiten bij wat in het bedrijfsleven gekend en gekund moet worden.
Alle wijsneuzigheden over Piaget en Ravitch op een stokje: dát is wat MBO-leerlingen nodig hebben en geen leuke bedrijfjes waar je met je eigen verdiende geld uit mag, geen films waaruit je ‘altijd wel iets’ kunt opsteken. Krachtige eindtermen zul je bedoelen en een goed en verantwoord uitgestippeld leerplan.
Waarom zouden we willen om het Nieuwe Leren tot een succes te maken als het Oude Leren bewezen heeft veel beter te zijn?
antwoord
vraag: “waarom zouden we willen om het Nieuwe Leren tot een succes te maken als het Oude Leren bewezen heeft veel beter te zijn?”
antwoord:
“omdat het ons moeite kost heel de klas voor nog geen 5 minuten te boeien, omdat we niet in staat zijn klassikaal les te geven – ook als een omstandigheid maakt dat deze werkvorm het beste/verstandigste is, omdat we geen orde kunnen houden, omdat we ons geen raad weten in de rol van docent, omdat we niet aansprakelijk gesteld willen worden voor slechte resultaten, omdat we gemakzuchtig zijn, omdat we bang zijn om door de mand te vallen – zo erg dat zelfs de leerlingen dat door zullen hebben, omdat we onstandvastig zijn, omdat ….”
Bouw niches
Dit is allemaal geen reden om geen niches te bouwen voor leerlingen die wel willen leren en die bereid zijn om zich fatsoenlijk te gedragen. Die kunnen ook vast langer dan 5 minuten luisteren. Onze regering tast een grondrecht aan. Iedereen die bereid is zich fatsoenlijk te gedragen heeft recht op goed onderwijs. Al die aandacht voor drop outs mag dat recht niet aantasten.Seger Weehuizen
reactie op “in de steek gelaten” door Patrick Rozario
Ik vind dat vernieuwing in het voortgezet onderwijs noodzakelijk is. Naar mijn mening is de aansluiting van middelbare scholen op het vervolgonderwijs niet goed. Die ontwikke-ling binnen het bedrijfsleven en overheidsinstanties vraagt om een onderwijssysteem die daar naadloos op aansluit. Dat betekend niet dat ik vind dat basiskennis van vakken volledig moet verdwijnen maar dat leerlingen in een andere leeromgeving, en in samenwerkingsvormen de basis eigen moet maken waarin de samenhang tussen de vakken wordt ervaren.
Samenhang tussen de vakken moet met het nieuwe leren worden ondersteund door vakoverstijgende projecten in te zetten. In vakoverstijgende projecten is het de bedoeling om een leerling via een toepassing te sturen naar een hoger abstractieniveau van denken. In het boek ‘identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding’ van Jos van der Wal, Ineke de Mooij en Jacob de Wilde wordt het proces beschreven hoe leerlingen van de concreetoperationele fase groeien naar de formeeloperationele fase. In mijn thema ‘van model naar abstractie’ uit een project van techniek en natuurkunde tracht ik leerlingen te leren denken op een hoger abstractieniveau. Binnen vakoverstijgende projecten worden meer vaardigheden gevraagd van leerlingen zoals samenwerken en taakverdeling waarin leerlingen meer grip hebben op het aansturen van hun eigen leerproces. Boekaerts beschrijft de vakterm metacognitie waarin bedoeld wordt dat de leerling meerdere vaardigheden aanleert.
Kortom, naar mijn mening is het nieuwe leren een kans om meer competenties te verwerven van leerlingen door hen een leeromgeving aan te bieden die recht aandoet op de persoonlijke voorkeur van leren in een authentieke omgeving waar samenhang ontstaat tussen de vakken onderling zodat een leerling zich kan ontwikkelen tot volwassen die iets toe te voegen heeft in de beroepspraktijk en kan samenleven in de maatschappij.
Bronvermelding:
www.vernieuwdebasisvorming.nl
woordenbrij
Werkelijk: ik begrijp de helft van de zinnen van uw tekst niet en van de andere helft begrijp ik niet hoe die aansluiten bij de voorgaande en volgende zin. Een voorbeeld: u zegt dat de aansluiting van de middelbare scholen op het vervolgonderwijs niet goed is. Kennelijk is daar een probleem. Maar in de volgende zin gaat het om de wens tot een naadloze aansluiting van formeel onderwijs naar een baan (overheid of bedrijfsleven). Dat is een andere, latere aansluiting.
De beide voorgaande aansluitingen zijn vertikale aansluitingen. Maar de oplossing om die naadloos te realiseren komt plotseling uit een horizontale integratie van vakken. Opnieuw een andere aansluiting. We hebben er nu al drie verschillende en de relatie tussen die drie is onduidelijk.
Verderop wordt geponeerd dat vakoverstijging een hoger abstractieniveau beoogt. Maar daarvoor wordt geen enkel argument gegeven. In mijn praktijk is het andersom. Ouderwetse electromagnetische natuurkunde theorie is vele malen abstracter (want met gebruikt geavanceerde wiskundige formules), dan het repareren van een fietsdynamo (en de verkoop van de fiets daarna bv).
En dan een zin met het woord metacognitie. Meta heeft de volgende betekenis: “voorvoegsel dat betrekking heeft op zijn uitdrukking zelf (levert een diepgaande analyse of uitleg met betrekking tot zichzelf)”
metacognitie is derhalve zoiets als cognitie over cognitie. Meerdere vaardigheden leren is gewoon meerdere vaardigdheden leren. Eerst pianospelen en daarna ook nog leren zwemmen bijvoorbeeld. Dat heeft niets met “meta” te maken. En meta cognitie wordt ook zo bedoeld in de wereld van de HNL-adepten. Kinderen moeten vooral nadenken over hoe ze zelf leren. Hierbij is het sterk de vraag of je daardoor wel iets leert. Als ik ga nadenken over hoe ik leer rekenen, blijft er verrekte weinig energie over om te leren rekenen. Om het over leren lopen en leren praten maar niet eens te hebben.
Meta past uitstekend geruime tijd nadat je iets hebt geleerd en je er een paar jaar later nog eens op terugkijkt: wat heb ik eigenlijk geleerd. Maar als je met dat ge-meta begint bijt je in je eigen staart.
Ik kan nog wel 10 punten noemen, maar hier laat ik het even bij. Dit heeft een hoog halvabetengehalte.
Dank …
… voor je reactie, ’45
Ik had er de puf niet (meer) voor.
Ik ook niet
en ik heb inmiddels daadwerkelijk stappen gezet om het onderwijs uit te gaan. Onder de kerstboom heb ik mij eens goed bezonnen op mijn toekomst. Vind ik de voordelen opwegen tegen: bijna geen avond voor jezelf hebben, minstens een avond in het weekend met je werk bezig zijn, in de kerstvakantie alweer twee dagen bezig zijn met voorbereiden en nakijken. En heb ik er nog vertrouwen in dan dat er een rechtvaardige beloning komt die in overeenstemming is met mijn opleidingsniveau? Helaas kan ik deze vragen niet bevestigend beantwoorden. Heb ik nog zin om te blijven duidelijk maken dat het ‘oude’ onderwijs écht veel beter was en waarom? Mensen, er komt stoom uit mijn oren …
Let op jezelf Fritzi
Ik heb het uit betrouwbare bron: als er eenmaal stoom uit je oren komt, dan is de tijd niet ver weg meer dat je ‘snacht verdwaasd, verdwaald en vervloekt door de straten loopt te tieren.
Maar zonder gekheid. Je klinkt serieus en ik hoop dat je een mooie baan zult vinden.
Hou je haaks 🙂
Stoom uit je oren
stoom uit je oren
laat je niet kisten (lees “schoolbestuur”)
succes, is ook maar betrekkelijk
journalistiek is ook niet alles
Uh
De website
www.vernieuwdebasisvorming.nl
bestaat helemaal niet.
Ah
Natuurlijk bestaat die website helemaal niet. De basisvorming bestaat niet meer. Is toch ook officieel ten grave gedragen? Dat was echt veel te ouderwets onderwijs. Is echt niet meer van deze tijd, waarin we de revitalisering van kennis en eruditie zullen beleven 😉
Hu Ha
De site
www.basisvorming.nl
bestaat wel. Al linkt hij alleen maar door naar
www.minocw.nl/onderbouwvo/
.
L.S.
Op het artikel “In de
L.S.
Op het artikel “In de steek gelaten” van 6 januari ‘06, zou ik als volgt willen reageren. De overheid heeft gesteld dat ter ondersteuning van de kenniseconomie, een mens gestimuleerd moet worden een leven lang te leren (Vernooy). Ofwel hoe meer kennis iemand tijdens zijn kindertijd opdoet, hoe gemakkelijker hij/zij in staat is om een leven lang te leren. Willen we de concurrentieslag met buitenland winnen, moet dus gekozen worden voor een onderwijssysteem, waarbij kinderen op de meest effectieve wijze kennis en vaardigheden worden bijgebracht. Daarom ben ik geen voorstander van het nieuwe leren. Ik ga in deze volledig mee met Sjef Stijnen, die stelt dat kinderen bij het nieuwe leren zich aan hun eigen haren uit het moeras moeten trekken. Bij het nieuwe leren worden heel snel allerlei misconcepties gecreeerd, die later dan weer moeten worden gesubstitueerd. En dat gaat dan weer ten koste van de effectiviteit. Daarnaast heeft het zelf construeren van kennis als nadeel dat het veel tijd in beslag neemt, waardoor het kind blijft steken op een lager niveau.
Waarom het nieuwe leren aan zo’n opmars bezig is, is voor mij niet duidelijk. De introductie van het studiehuis heeft aangetoond dat het constructivisme tot nu toe gefaald, gezien het het kennisniveau van de havo- en vwo- eindexamenkandidaten. Ook is ook de utval in het hoger onderwijs toegenomen (www.platformbetatechniek.nl/content/files/Technotopics2006_hoofdstuk4.pdf)
Mijn conclusie is dat er in principe gekozen moet worden voor het model, die het meest effectief is om van te leren, willen wij de concurrentieslag met het buitenland op onderwijsgebied winnen. Gezien de leeftijdsgroep (kinderen en pubers tot ca 16 jaar) en gezien de verschillen op sociaal emotioneel gebied en cognitief gebied, is het mijns inziens verstandig om vast te houden aan het cognitivistische model, waarbij ter ondersteuning van het cognitivistische model, aspecten van het nieuwe leren kunnen worden toegepast.
Sociaal constructivisme
Ach Frank, het constructivisme heeft helemaal niet gefaald. Het constructivisme kan namelijk helemaal niet falen, want alles is slechts een sociale constructie. Ook die cijfertjes over uitval in het hoger onderwijs die jij noemt zijn slechts een sociale constructie. Dat `kennisniveau’ van de havo- en vwo- eindexamenkandidaten dat je noemt is ook slechts een sociale constructie.
Als alles slechts een sociale constructie is, met welk argument kun je dan argumenteren dat onderwijs volgens het constructivisme vorm moet krijgen? Dat is simpel: de onderwijskundigen en didactici hebben samen sociaal geconstrueerd dat het sociaal constructivisme het best is. Dat anderen daar anders over denken maakt niet uit, de onderwijskundigen en didactici zijn namelijk de experts en hun sociale constructie is `gezaghebbend’. Mooi he: het is gewoon het ouderwetse `omdat ik het zeg’.