Als je de beste leerlingen zo veel mogelijk bij elkaar zet maximaliseer je hun prestaties.En als je de de minder goede leerlingen bij elkaar zet profiteren juist die minder goede leerlingen daarvan. Volgens Hans Kuyper van het GION leidt dat uiteindelijk tot een ideologische keuze. (Volkskrantartikel “Aandacht voor beste leerlingen schiet tekort” van Rutger Bregman, 14 juni anno Domini 2012). Als de eind-CITO-toets van de basisschool een goede voorspeller is voor het type vervolgschool dat een leerling aankan zouden niet zo veel leerlingen met een CITO-score van 549-550 punten in het secundair onderwijs vertraging mogen oplopen. (Bregman vermeldt dat Kuyper DACHT dat hoogstens 10-15% van de goede? leerlingen vertraging zou oplopen en dat de vertraging voor alle VWO-leerlingen gemiddeld 30-40% is; ik weet dus niet wat het percentages van de deelgroep in werkelijkheid is). Verder: Hoe langer VWO-ers en Havisten bij elkaar gehouden worden, des te groter wordt de kans dat een VWO-er het secundair onderwijs met vertraging doorloopt. (Dat zou natuurlijk ook kunnen komen doordat er meer twijfelgevallen proberen om VWO te halen). Het is jammer dat Rutger Bregman zo rommelig over het onderzoek van Kuyper geschreven heeft.
Seger Weehuizn
Seger,
Seger,
Als een excellente leerling vertraging oploopt, en blijft zitten, is dat typisch een gevalletje liefdeloze verwaarlozing. Dat heeft niets te maken met al dan niet havo- en vwo-leelringen langer bij elkaar laten zitten.
Ben,
Ben,
“Als een excellente leerling vertraging oploopt, en blijft zitten, is dat typisch een gevalletje liefdeloze verwaarlozing”. Dat is een bewering die op zichzelf weinig aanknopingspunten voor een discussie geeft. Maar misschien leg ik de juiste verbinding als ik denk aan de controverse tussen de voorstanders van WSNS en “passend onderwijs” (“brede” klassen) en de voorstanders van cohaerente (dwz “smalle”, homogene)klassen. De eestgenoemden willen leerlingen die in vele opzichten verschillen bij elkaar zetten, de laatstgenoemde willen klassen met leerlingen van ongeveer gelijk begripsvermogen. Beide groepen willen dat elke leerling bij hem passend onderwijs krijgt. De eerstgenoemden, laten we ze de Eurys noemen, claimen dat ze met WSNS en vooral weer samen in de klas (WSIK) aan elke leerling “passend onderwijs” kunnen geven en hebben in hun arrogantie of geslepenheid hun vorm van onderwijs ook zo genoemd. Een mooi voorbeeld van Newspeak. Qua tijd is het in een grote klas natuurlijk niet mogelijk om geen enkele leerling te verwaarlozen maar dat zou blijkbaar niet het geval zijn als je leerlingen zelfstandig en in groepjes laat werken. De volgendgenoemden, laten wij ze de Steno’s noemen denken dat klassikaal frontaal lesgeven aan leerlingen van ongeveer gelijke intelligentie alle leerlingen bij de les kan houden en daarom zeer effectief kan zijn. En bovendien nog passend. Er blijft dan nog wat tijd over om de marginalen aan de boven- en onder-kant liefdevolle aandacht te geven.
Voldoende liefdevolle aandacht voor de beste leerlingen in een brede (=gemengde) klas, zoals een VWO-HAVO-combiklas hangt dus af van het gelijk hebben van de Eurys of de Steno’s.
OPMERKING: Passend onderwijs zou trouwens ook moeten inhouden dat leerlingen die graag of efficiënt alleen werken of in een groepje werken dat mogen doen en dat leerlingen die graag klassikaal frontaal les krijgen of zo beter presteren dat ook mogen doen.
Seger,
Seger,
Voordat je het in de gaten hebt, haal je er weer tien nieuwe onderwerpen bij. Je doet de ene empirisch toetsbrae uitspraak na de andere, maar je verzuimt om het bijbehorende onderzoek op te sporen en te vermelden. Het is geen kwestie van vingers opsteken en stemmen tellen, en zal die indruk de komende maanden in de verkiezingsstrijd wel weer worden gewekt.
Ik geef een voobeeld zonder de bijbehorende publicaties op te zoeken: een typisch onderzoekresultaat van leerlingen de vrijheid geven om zelf een vorm van onderwijs of leren te kiezen is dat zij daarmee zichzelf tekort doen. Het tegenovergestelde van wat je in je laatste zin stelt.
Het gaat hier om een
Het gaat hier om een schijntegenstelling. Ik denk aan voorgeschreven leerstof. Een bepaalde hoeveelheid leerstof moet op een bepaald moment getoetst worden en op dat moment dus opgenomen en verwerkt zijn. Dat sluit bepaalde vormen van onderwijs uit. Leerstof kan niet in willekeurige volgorde opgenomen worden. Als een zelfstandig werkende leerling een Van der Waals gas vóór een Boyle-Guy-Lussac gas (ideaal gas) wil bestuderen zal een leraar waarschijnlijk ingrijpen. Ik dacht ook aan een leerling die leerstof in een groepje moet doorwerken. Die leerling denkt “Wat moet ik met al dat gezwets van mijn groepsgenoten. Waar we met zijn vieren een uur over doen kan ik alleen in een kwartier”. Dan moet hij dat mogen aantonen en het recht hebben om verder alleen te werken. Zelf was ik bij het klassikale frontale onderwijs van vroeger een groot deel van de tijd geestelijk afwezig. Als ik thuis afstandsonderwijs had kunnen volgen zou het best eens gekund hebben dat ik mijn gymnasiumdiploma in 5 jaar haalde. Ik zal toch wel niet de enige zijn waarvoor dat geldt en het zou daarom wenselijk zijn dat 12+ers ook via afstandsonderwijs secundair onderwijs mogen volgen.
Het accent ligt in mijn verhaal op zorgen voor “gepast onderwijs” (efficiënt onderwijs) en bij het zoeken daarnaar mag de leerling zelf helpen. Het gaat niet om een situatie waarin getolereerd wordt dat de leerling in volledige vrijheid een lesmethode mag uitkiezen waarmee hij zichzelf tekort doet. Maar leerlingen moeten wel beschermd worden om in groepjes te werken. Opleggen van in groepjes werken en leerlingen die daarom een bepaald vak laten vallen komt voor.
Ben,
Ben,
Er is al eerder op de website geschreven over de waarde van wetenschappelijk onderzoek. De communis opinio was dat bij onderzoeken meestal een opdrachtgever en/of geldverstrekker was en dat rapporten vaak naar de wensen van de opdrachtgever of betaler werden toegeschreven. Het is bekend dat in onderwijsland van onderzoeken die niet het door de opdrachtgever gewenste resultaat opleverden het rapport diep in een bureaula werd opgeborgen en er niet meer uitgehaald werd. Dat is niet leuk voor de instelling die het onderzoek uitvoerde en van opdrachten moet bestaan. Ik meen me te herinneren dat dat opbergen ook gold voor een rapport over de invoering van het studiehuis waarin de conclusie stond dat het invoeren van het studiehuis helemaal niet gewenst was. (Het kan ook zijn dat het over de invoering van de basisvorming ging). Zeker na het bedrog van Stapel zal een niet-statisticus of een niet-onderwijskundige bij de conclusies van elk rapport over een onderwijskundige issue twijfels houden over de waarde van een onderzoek of een onderzoeksrapport. De uitdrukking “lies, damned lies and statistics” komt niet zomaar uit de lucht vallen.
(Ook als niets op de statistische uitwerking aan te merken valt, kunnen valse aannames tot foute (=niet met de werkelijkheid overeenkomende) conclusies leiden. Dat Stapel zo lang leugens heeft kunnen stapelen vóór een paar moedige promovemdi amok maakten draagt niet bij aan lekenvertrouwen in onderzoeken op sociaal of onderwijskundig gebied)
Seger
Seger,
Seger,
Je overdrijft in dit wegwuiven van de waarde van wetenschappelijk onderzoek. De meeste onderzoeken zijn uitstekend op hun waarde of onwaarde te beoordelen, wie daar echt moeite voor wil doen. Wou je het echt zonder wetenschappelijk onderzoek doen? Dan hou je van je dagelijkse gemakken niet veel over, beste Seger. Public Relations is wat anders. Haal die twee niet door elkaar. Ik geef dat er over het onderscheid tegenwoordig verwarring heerst, waar de overheid zeker aan heeft bijgedragen. Een werkelijk fantastisch voorbeeld: het werk van Hans Freudenthal en zijn groep, volledig gesubsideerd door OCW reclame kunnen maken voor het eigen bepaald onwetenschappelijke geloof in de dogma’s van het realistisch rekenen. Dan zijn we het uiteindelijk toch weer eens 🙂
Die dagelijkse gemakken zijn
Die dagelijkse gemakken zijn doorgaans toch echt niet aan sociaal-wetenschappelijk onderzoek en al helemaal niet aan onderwijskundig onderzoek te danken, beide behoorlijk tijd- en plaatsgebonden en onderhevig aan modieuze wanen van de dag. Dan moeten we toch eerder denken aan natuurwetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkelingen.
Prioriteiten
Ik heb sterk de indruk dat we eerst andere problemen moeten oplossen. Op elk niveau is het onderscheid tussen inhoud en gebakken lucht te maken. De tweedegraadslerarenopleidingen en de PABO’s zijn ons grootste probleem. Beter onderwijs voor iedereen. Dat is ons belang. Wat je aan de orde stelt is interessant, maar de facto voor BON academisch.
Het stellen van prioriteiten
Het stellen van prioriteiten en juiste volgordes wordt voor BON bemoeilijkt omdat BON niet de kans krijgt om een totaalplan in Den Haag in te leveren dat dan geheel en al volgens tijdschema uitgevoerd wordt. Ik denk dat er niets anders opzit dan de prioriteiten of grond van verwezenlijkingskans te stellen.
Seger,
Seger,
Totaalplannen horen thuis in een vervlogen tijdperk. Houden zo.