De VO-Raad roept op tot een lege dop

Vanuit Utrecht werd op 21 november 2008 dit bericht rondgestuurd door de AOB:
Van een van onze leden kregen wij dit mailbericht

Op het volgende adres
www.aob.nl/doc/emailvoraad.doc
roept de vo raad haar leden op bij het onderwijspersoneel te peilen wat het draagvlak is voor haar eigen voorstel, dat dinsdag jongstleden in het overleg is afgewezen.
Voorstel in het kort:
De normjaartaak van 1659 uur blijft ongewijzigd. Docenten met een fulltime baan krijgen een ongeclausuleerd trekkingsrecht op 20 klokuren op jaarbasis. Met deze uren kunnen werknemers naar eigen inzicht de werkdruk verlagen. De ene docent zal kiezen voor minder mentoruren of niet meer willen surveilleren, terwijl voor een andere docent lestaakvermindering soelaas biedt om de ervaren werkdruk te verlagen. Docenten met een fulltime baan hebben het recht de uren om te zetten in een recht op een lesvrij dagdeel per week. Startende docenten krijgen daar bovenop recht op extra uren voor begeleiding en voorbereiding. Onder een startende docent wordt verstaan de docent met een eerste reguliere aanstelling in een leraarsfunctie, ongeacht de omvang van de betrekking.

Vrijwel tegelijkertijd stuurde de heer Slagter deze brief
www.aob.nl/doc/briefvoraad.pdf
waarin hij de AOB
voorstelt gezamenlijk onderzoek te doen. Het bestuur van de Algemene Onderwijsbond
beschouwt dit als het zoveelste bewijs van de onbetrouwbaarheid van de vo raad, en
wijst de kritiek die in de brief geoefend wordt verontwaardigd van de hand.
U dient er op voorbereid te zijn dat de schoolleiding mogelijkerwijs rapport gaat op
maken van uw mening ten aanzien van de lestaakvermindering, al dan niet na u daarover bevraagd te hebben.
Het overleg tussen sociale partners is gebaseerd op de gedachte dat elk een eigen
achterban representeert. Het bestuur van de Algemene Onderwijsbond is van mening
dat een oplossing van het conflict alleen mogelijk is als partijen deze functie over
en weer respecteren.

16 Reacties

  1. 2 dingen
    De AOB moet twee dingen heel goed beseffen.
    Ten eerste. Ze worden buiten spel gezet door de werkgevers met de VO-raad op kop. Dank zij deze brief en wat daarop volgt worden docenten in twee kampen verdeeld en tegen elkar uitgespeeld. De Vakbond kan alleen maar toezien en op den duur akkoord gaan met het voorstel van de werkgever.
    Ten tweede. De werkgever kan dit voorstel doen omdat de vakbond ( lees J. Tichelaar) jaren geleden akkoord ging met het taakbeleid. Deze regeling om “het werk beter te verdelen” is de enige en echte oorzaak van een stijgende werkdruk. Wie goed het voorstel leest merkt dat de werkgever alleen maar een beetje schuift in het taakbeleid, niks werkdrukvermindering.
    Conclusie. De AOB moet aan de slag en de aanval kiezen, geen zoetje broodjes meer bakken en het wapen van het taakbeleid uit de handen van de werkgever slaan. Weg met het taakbeleid. Leg in de CAO vast hoeveel lesuren een docent moet draaien bij een volle baan, klaar. Alle andere taken dan les geven ( waarbij voorbereiden en nakijken naar eigen godsvrucht en vermogen hoort) zijn bijkomende taken waarvoor dus lestijdvermindering ( door middel van taakuren) of overwerk ( wat op zijn beurt gekapitaliseerd kan worden). Als de AOB echt lef heeft straffen ze het verraad op deze manier af.

    • Keert de AOB zich tegen zichzelf ?
      @jeronimoon

      “De werkgever kan dit voorstel doen omdat de vakbond ( lees J. Tichelaar) jaren geleden akkoord ging met het taakbeleid”, schrijf je. En: “De AOB moet aan de slag en de aanval kiezen, geen zoetje broodjes meer bakken en het wapen van het taakbeleid uit de handen van de werkgever slaan”. Dit is een curieuze gedachtengang, aangezien algemeen bekend is dat de AOB de FUWA heeft bedacht, de FUWA die het huidige taakbeleid regelt. Of ben je van mening dat de AOB op haar eigen vernietiging uit is?

  2. lege dop?
    Het voorstel van de VO-raad is minimaal en kan een hoop bureaucratie oproepen. Een lege dop is het niet.
    Een trekkingsrecht van 20 uur betekent dat elke (full-time) docent 20 uur kan inzetten zoals hij dat wil. De bureaucratie komt om de hoek kijken wanneer hij een serieus rapport moet schrijven voor z’n afdelingsleider. Ik neem aan dat dat een wassen neus is. Immers, over het grootste deel van je uren geldt een vaste factor voor bv voor- en nawerk, waar geen verantwoording voor nodig is. Moet je die 20 uur opeens wel verantwoorden?
    Voorwaarde is wel dat er een functionerend taakbeleid op school is.
    Klaas Wilms

    • functionerend taakbeleid
      Functioneren doet het op de meeste plaatsen wel, althans als je daaronder verstaat: bestaan en gehanteerd worden.

      Maar ik vermoed dat mijn school bepaald niet de enige is waar het taakbeleid fungeert als een soort van elastiek, waarin voor taken niet het reeel aantal uren wordt gegeven, maar een dusdanig aantal uren dat het precies lukt om alle klusjes te verdelen over het beschikbare personeel. Het komt er over het algemeen op neer dat je in bijv. je mentoraat veel meer uren steekt dan je ervoor krijgt, maar weigeren kan ook niet, want je zult toch je taakuren vol moeten krijgen. Zelf bepalen dat je je taakuren wel degelijk vol hebt, want je steekt 50 uren in je mentoraat en niet de 30 die je ervoor krijgt, kan niet, want ooit heeft een commissie van collega’s die graag hogerop wilden en daarom naar de pijpen van de directie dansten bepaald dat een mentoraat 30 uren oplevert en meer niet.

      Ik ben het met Jeronimoon eens dat de FUWA een belangrijke oorzaak is van de gestegen werkdruk. Ik weet niet of de AOB het heeft bedacht. Indien ja, dan is dat een grote vergissing geweest.

      • Wie bepaalt wat reëel is?
        Momenteel moet ik mij helemaal te barsten werken om mijn correctiewerk op tijd af te krijgen. Een groot deel daarvan is helemaal mijn eigen schuld. Hoe lang maak je je toetsen, kies je er voor om gemaakt werk alleen maar in te nemen of om het ook van een cijfer te voorzien, accepteer je groepswerk (scheelt veel nakijken) etc. Ik weet zeker dat er collega’s zijn die dit veel handiger aanpakken. Bij het bepalen van de tijd die men aan lesvoorbereiding en correctie besteedt kan men ook niet met elk individu rekening houden.
        Op dezelfde manier lijkt mij een zekere elasticiteit en onrechtvaardigheid inherent aan het begrip ’taakbeleid’. Niet dat dat een reden moet zijn om het dan maar zo oneerlijk mogelijk te doen, maar je zult het nooit helemaal eerlijk krijgen. Of de commissie die nu het taakbeleid formuleert dat eerlijk doet, ja dat weten we natuurlijk ook niet.

        • Precies
          Wat correctiewerk betreft: je wordt ‘gepakt’ wanneer je je leerlingen zo goed mogelijk op het SE/CSE voor wilt bereiden. Als ik eenmalig energie zou steken in het bedenken van meerkeuzevragen, dan was ik in ’t vervolg snel na met nakijken. Alleen … in havo en vwo géén MTC in het CSE, dus vind ik ’t niet rechtvaardig dat wel in mijn SE’s te doen.
          Daarbij zijn toetsen (in mijn opinie) een middel om leerlingen te laten zien wat zij weten en kennen en niet om op een enkel groot onderdeel onvoldoendes uit te delen. Dus geef ik veel vragen met relatief weinig vragen per punt.

          Door de aard van het VAVO, met louter grote groepen examenklassen, levert dat in de examentijd helemaal een berg werk op. Ik neem 200-300 examens (inclusief 2e correctie) mee naar huis en dat moet allemaal in 3 weken klaar zijn. “Het past in je jaartaak”. Ja, maar er gaan maar 24 uren in een etmaal en 7 dagen in een week.
          School- en eindexamencorrectie zijn voor mij langzamerhand onmogelijke opgaven geworden. Ik ben benieuwd hoe ik dat straks in het VO ga ervaren.

          • Herkansingsregelingen
            Ik zou maar eens goed opletten wat voor herkansingsregelingen er op uw VO-school zijn. In mijn school is dat een onbeschrijflijk circus dat het hele jaar door voorstellingen houdt op kosten van de docenten. Het percentage leerlingen dat zijn cijfer verbetert is zeer laag (bij mij 10 tot 15 %); ze zien het gewoon als prijsschieten. De inspanning van de docenten die daar tegenover moet staan is zeer groot: van alles een herkansingsversie maken, herkansingen nakijken, er weer met leerlingen over kibbelen, leerlingen die ziek zijn tijdens de herkansing en daar dan weer een her-herkansing voor moeten krijgen; je wordt er helemaal gek van. Tegen de werkdruk die je opbouwt met zulke wantoestanden doe je niets via de bond.
            Toen ik zelf nog op school zat kreeg je één herkansing: aan het eind van het jaar als je bleef zitten. Ik heb niet het idee dat het rendement van het onderwijs met al die herkansingen beter is geworden. Ik weet wel dat er drie administratieve krachten mee bezig worden gehouden.

          • Precies Bernard
            Die herkansingen vormen een onbehoorlijke verzwaring van de werkbelasting, vooral voor de docenten die hun vak nog serieus nemen. Leerlingen, gesteund door mentoren, ouders en directie maken er soms net zo lang misbruik van dat de voldoende erop volgt.
            Je kunt hoogstens laten doorschemeren dat latere versies van een PW/SO wel eens wat moeilijker kunnen uitvallen omdat je eigen creativiteit ook maar beperkt is. Maar het blijft een hoop werk met zeer weinig rendement.
            Overigens kreeg ik indertijd te horen “het eerstvolgende proefwerk is je herkansing, dus ga maar wat harder werken”. Zou dat tegenwoordig nog mogen?

          • Herkansingen en correctie CSE
            We hebben dat aardig strak geregeld: herkansingen vinden alleen aan het einde van het schoolexamenjaar plaats. Max. 3 herkansingen per leerling; een leerling die het pws volgens het tijdschema voldoende/goed afrond kan er één bijverdienen.
            Per vak is maar één herkansing toegestaan (dus niet alle 3 geschiedenis SE’s herkansen).
            InhaalSE’s kunnen niet herkanst worden.
            Bovendien gelden er allerlei algemene en vakinhoudelijke voorwaarden.
            (nb: het gaat hier dus om louter eindexamenklassen)

            Maar tel dan nog maar mee:
            (3x vmbo, 3x havo-os, 3x havo-ns, 3x vwo profiel en 1x vwo gem.deel) x 2 = 26 tentamens. Een tentamen in elkaar zetten kost me een dagdeel dus da’s al 13 werkdagen alleen om de tentamens te maken. Want je zult van elk SE toch wel een herkansing/inhaalversie voorhanden moeten hebben. Nog afgezien van een aantal uitzonderingen die er toch nog altijd bij komen (bijzondere omstandigheden wegens ernstige ziekte/overlijden/ongeval/etc; mondelinge tentamens omdat je een blinde leerlinge op school hebt en ga zo maar door).

    • Lege dop voor parttimers
      De parttimers worden uitgesloten van dit voorstel: voor hen is het zeker een lege dop.

        • Zo kun je het lezen
          Over de parttimers onstond indertijd commotie. Ik lees niet expliciet dat parttimers naar rato worden meegenomen. Maar hopelijk heb je gelijk.

  3. klopt
    Hoeveel tijd iets kost is inderdaad persoonsgebonden, in twee opzichten:
    1) hoe snel denk en werk je
    2) hoe serieus neem je je werk

    Wat punt 2 betreft is het een kwestie van afwegen: hoe belangrijk vind ik de kwaliteit van mijn onderwijs? Belangrijk genoeg om daar veel onbetaalde eigen tijd in te stoppen? Ook als de directie dat niet vindt? (een collega die het in zijn functioneringsgesprek aankaartte kreeg min of meer te horen dat hij zijn werk dan maar wat meer moest afraffelen)

    Los van dit alles blijft staan dat sommige taken voor niemand, ook niet voor iemand die ‘afraffelt’, in de gestelde tijd te doen zijn. Verplichte mentortaken (vergaderingen, kerstviering, mentorspreekavond) nemen op mijn school bijvoorbeeld al meer dan 20 klokuren in beslag. Een mentoraat levert 25 klokuren op. Daar blijf je alleen onder als je bij elk probleem van een leerling, bij elk pestgeval, bij elke ziekte, bij elke vraag van een ouder, niet thuis geeft.

    • Afraffelen?
      Vroeger werden arbeiders in de fabriek evenredig met hun produktie betaald.
      Dat heette “op stukloon werken” en het had dermate negatieve gevolgen voor de werk- en leefomstandigheden dat het tot stakingen en het oprichten van vakbonden leidde.
      Honderd jaar later gebeurt in het onderwijs iets dergelijks via het “taakbelastingsbeleid”. Maar nu spelen de vakbonden advocaat van de duivel inplaats van op te komen voor het belang van hun leden en goed onderwijs.

Reacties zijn gesloten.