De minister heeft besloten: de proefvertaling blijft intact.
Ofschoon er niet alleen maar reden tot juichen is (de minister stelt bijv. geen eisen m.b.t. de ‘Gouden Standaard’, maar laat het aan de scholen zelf over), maakt zich toch een grote opluchting van mij meester: ik hoef nog niet meteen op zoek naar ander werk.
Ik verwacht dat in de toekomst steeds minder scholen de Klassieke Talen zullen aanbieden, omdat (op de scholengemeenschappen) minder leerlingen voor het gymnasium kiezen, door de concurrentie van technasium, VWO-plus, TTO, omdat er gewoon weinig classici te vinden zijn (meer dan de helft van alle lessen Latijn in klas 2 en 3 wordt onbevoegd gegeven) en omdat kleine groepjes dure uren betekent.
Maar op die scholen waar ze nog wel worden gegeven, behouden de vakken voorlopig hun niveau. Dat is al heel prachtig, en betekent in elk geval het voortbestaan van het gymnasiaal onderwijs. Ik vreesde voor het voortbestaan, omdat een schooltype dat het imago heeft sterk in niveau gedaald te zijn de concurrentie met andere VWO-plusvarianten al helemaal niet meer aankan. Voorlopig goed nieuws dus.
Proficiat!
Ik citeer:’Het vak Klassieke Culturele Vorming (KCV) wordt samengevoegd met Latijn en Grieks tot twee nieuwe vakken èn er komt een Gouden Standaard voor gymnasiaal onderwijs.
“De kwaliteit van de klassieke talen in de gymnasiumopleiding blijft op deze manier gewaarborgd. Deze vakken zijn van grote waarde voor een ambitieuze studiecultuur en ruimte voor excellentie,” aldus minister Marja van Bijsterveldt.
Klassieke Culturele Vorming (KCV) wordt samengevoegd met Latijn en Grieks, zo ontstaan twee grote nieuwe vakken: Latijnse Taal en Cultuur (LTC) en Griekse Taal en Cultuur (GTC). Een commissie zal daarom aan de slag gaan met deze samenvoeging met oog voor beperkte vakvernieuwing, zoals een impuls voor verschillende werkvormen en aandacht voor de cultuurcomponent.’
In mijn tijd hadden we van zowel Grieks als Latijn 3 schrijvers in het eindexamenpakket, zoals voor Grieks: Homerus, Herodotus en Plato, en voor Latijn: Vergilius, Livius en Seneca. Van beide vakken werden twee schrijvers ingeloot om examen in te doen.
Ovidius en andere schrijvers waren dan al eerder gepasseerd.
In het vak ‘Oude geschiedenis’ kwamen de achtergronden van de klassieke oudheid aan de orde.
Ik ben blij met deze beslissing, wat in feite de redding betekent van een onvervangbaar schooltype. Afschaffing zou een grote verarming zijn geweest.
Het lijkt me nu wel tijd om ook andere moderne talen in het studiepakket op te nemen, zoals Arabisch en Chinees.
Agricola, agricolae…
Toch interessant, die boer die vrouw(elijk) is, omdat het woord op een a eindigt.
Ik heb er even aan moeten wennen in de eerste klas van het gymnasium.
Als ik er nu nog aan terugdenk, ik bedoel die eerste klas, waarin zoveel dingen nieuw waren, kom ik altijd weer die boer tegen.
Misschien wel de mooiste tijd van je leven, dat ene jaar.
het geslacht van een boer
Even voor de niet-gymnasiasten: agricola (landbouwer) is niet vrouwelijk maar hoort wel tot de a-stammen. Een daarmee verbonden bijvoeglijk naamwoord zal altijd de mannlijke vorm aannemen. Dat kun je natuurlijk als quaestie van definitie zien. Bijna alle substantiva van de eerste declinatie (a-stammen) zijn vrouwelijk. In het Grieks zijn er meer mannelijke woorden van de eerste declinatie. Die eindigen echter in de nominativus op ας of ηϛ, zoalsde mannelijke woorden van de tweede declinatie (o-stammen) in het Latijn op us en in het Grieks op oς eindigen. (Latijn en Grieks zijn verwante talen zoals Nederlands en Duits)
Seger Weehuizen
Tijd om feest te vieren!
Nog wel even enige opmerkingen over het Technasium
Het Gymnasium is een opleiding voor leerlingen die een VWO volgen en er dan twee moeilijke talen bijdoen. Het Technasium is er voor zowel VWO’ers als HAVISTEN. In de onderbouw blijven de leerlingen van het havo en het vwo bij het lesvak O&O bijeen tot en met klas 3. Technasiasten volgen behalve het vak O&O gewoon een normaal VWO-programma of HAVO-programma, ook wat de β-vakken betreft. Het technasium werkt bij O&O vooral met praktijkgerichte opdrachten die zijn geformuleerd vanuit de beroepspraktijk en het hoger onderwijs. De leerlingen werken in groepjes en zo’n groep krijgt een beoordeling die van toepassing is op alle afzonderlijke deelnemers. Alleen als hun ouders te dom zijn of de school oneerlijk is zullen de leerlingen denken dat een Technasium aan de β-kant een gelijkwaardig alternatief biedt voor Latijn en Grieks. Overigen is het wel wenselijk dat er leervakken van een hoog theoretisch karakter komen die opleiden tot een Gymnasium-β diploma waarvoor in de bovenbouw Latijn of Grieks niet meer zoals op het huidige Gymnasium verplicht is. Een Gymnasium met Latijn of Grieks zonder de aanvulling met speciale β-vakken zou dan Gymnasium-α kunnen heten. Een Gymnasium blijft dan en wordt dan ook formeel een opleiding voor leerlingen die aan hoge eisen willen voldoen.
Seger Weehuizen
res novae 2
Nog veel treuriger zijn die classici die bij de invoering van de basisvorming meenden dat de het onderwijs in klassieke talen zich moet aanpassen aan de toen heersende mode en daar niet van terugkomen. Als je zinnen leest zoals “Teleurstellend is dat Van Bijsterveldt slechts een ’beperkte vakvernieuwing’ wil. Dat is te weinig om modern klassieketalenonderwijs te kunnen ontwikkelen” schrik je. Is het de bestudeerders van de klassieke beschaving ontgaan dat res novae zelden iets goeds brengen? Dat “novus”vaak synoniem is met “slecht”? Of is van der Horst misschien helemaal geen classica-bestudeerder maar slechts een bestuurder? “De klassieke talen en cultuur moeten geïntegreerd worden in nieuwe vakken, niet gewoon maar samengevoegd worden”, zegt BGV. Hier voel ik nattigheid. Heeft die belangengroep niet een boek uitgebracht met de titel “steeds minder leren” Toen zag die groep nog helemaal niets in een aggiornamento. Ik ken ook verhalen van leraren klassieke talen die ontslag namen toen op hen druk werd uitgeoefend om voor de res novae, het nieuwe leren, te capituleren. Twee derde van de leraren klassieke talen zou de proefvertaling willen handhaven. Hoe is het mogelijk dat de vereniging van deze leraren, de VCN, nu de enquête vanwege de slechte vraagstelling ’uiterst dubieus’ noemt maar eerder geen bezwaar heeft geuit?
“Het handhaven van de proefvertaling drukt een stempel op de vakken Grieks en Latijn, vreest de BVG. „Het dwingt leraren veel aandacht te besteden aan de talenkant. Dat kan de aandacht voor de cultuur van de Oudheid onder druk zetten” zegt de BVG nu. Ongelukkig geformuleerd want Grieks en Latijn ZIJN talen. Maar niet onwaar: als je efficiënt wil oprukken naar de proefvertaling zul je de leerstof weer moeten structureren en dat gaat lange tijd ten koste van het bestuderen van cultureel interessante teksten in de oorspronkelijke taal.
Seger Weehuizen
Vasthoudend als Colijn?
Uit het persbericht van het Ministerie van Onderwijs lees ik:
“Met de proefvertaling blijft de lat voor het gymnasiaal onderwijs hoog. Het vertalen van een klassieke tekst die een leerling nog niet eerder heeft gezien, is een uniek kenmerk voor de klassieke talen. Dit komt alleen nog voor bij de vakken Latijn en Grieks en is voor gymnasiumleerlingen een extra intellectuele uitdaging”.
Zowel het unieke van de Gymnasia alsook de intellectuele uitdaging blijven zo behouden.
Ik heb geen reden om ironisch of cynisch te worden en ik heb niet geschreven “zouden zo behouden kunnen worden” want “Minister Van Bijsterveldt steunt het voorstel van de Gouden Standaard voor gymnasiaal onderwijs. Deze standaard beschrijft voorwaarden die nodig zijn om het onderwijs in de klassieke talen op een kwalitatief goed niveau te kunnen geven. Zoals goede voorlichting over de Klassieke Talen, overgangsnormen en voldoende lesuren. De minister maakt hierover binnenkort afspraken met organisaties als de Stichting het Zelfstandig Gymnasium (SHZG), Vereniging Classici Nederland (VCN) en de Belangengroepering Gymnasiale vorming (BGV). De Gouden Standaard blijft een verantwoordelijkheid van de scholen zelf”.
Wel heb ik mij verbaast over de keuze van het tweeduidige uitdrukking “Gouden Standaard”. Het wordt gedefinieerd als “een muntsysteem waarin de standaard economische rekeneenheid een vast gewicht van goud is” (in de economie) en ook als “het onderzoek waarmee een bepaalde aandoening met de grootst mogelijke mate van zekerheid kan worden vastgesteld (in de geneeskunde) Het eerste suggereert dat devaluatie onmogelijk gemaakt is; het laatste kan ironisch opgevat worden: toepassen van de gouden standaard is vaak te duur.
Seger Weehuizen
Hoera
Is er tenminste nog één vorm van onderwijs waar aandacht is voor vertalen!
Ik weet niet of het commentaar van BON (Seger W.) invloed heeft gehad, maar ik ben wel erg blij met deze ontwikkeling.l
We zien elkaar straks weer op de jaarvergadering van BON.
Het handhaven van de gouden standaard
Hare excellentie gaat nu met de belangenorganisaties voor klassiek onderwijs afspraken maken over goede voorlichting over de Klassieke Talen, overgangnormen en voldoende lesuren. Als ook de Gymnasia willen dat de proefvertaling op peil blijft zonder dat de meeste gymnasiasten daarvoor een onvoldoende halen zouden zij onder meer moeten eisen dat leerlingen alleen in de bovenbouw verder mogen gaan met de klassieke taal van hun keuze als ze voor die taal 7 of meer gescored hebben bij het volgen van een zwaar onderbouwprogramma. De volgende vraag wordt dan voor de zelfstandige Gymnasia: Wat doen we met leerlingen die in geen enkele klassieke taal verder mogen? Het zou goed zijn als die leerlingen op hun school mogen blijven onder voorwaarde dat zij hard werken voor een theoretisch versterkt β-programma. Op die manier blijft een gymnasium ook een centrum van “ambitieuze studiecultuur met ruimte voor excellentie” zoals ons Marja wil.
Seger Weehuizen
res novae 1
res novae
De journalist Hanne Obbink van het dagblad TROUW doet in de editie van vandaag in zijn artikel “Innovatie van Grieks en Latijn stokt; minister handhaaft proefvertaling bij eindexamen” geen enkele poging om bij de discussie over de oplossing van de crisis in de Gymnasiale vorming te verbergen aan welke kant hij staat. Dat is treurig omdat zijn verhaal niet op de opiniepagina staat maar op “vandaag”. Neem deze zin: “Volgens een commissie die adviseerde over het klassieketalenonderwijs is deze proefvertaling een slechte toetsmethode: ze brengt niet goed in beeld wat een gymnasiast kan. Een toch heel merkwaardige zin als je er van uit zou gaan dat voor de leerling de proefvertaling (proef is verwant aan het Franse preuve) uitvoert als een meesterproef waarmee hij bewijst dat hij een niet eerder geziene Latijnse of Griekse tekst zelfstandig kan vertalen. Die blauwe broer is er echt met de haren bijgesleept en de door de commissie aangebrachte bezwaren zouden verdwijnen als de proefvertalingen mondeling zouden worden.
Seger Weehuizen