“De donkere slavernijgeschiedenis hoort thuis in ons onderwijs”
Onze minister-president uitte bovenstaande wens op 1 juli 2008 in zijn toespraak bij de herdenking van de afschaffing van de slavernij.
Deze wens heeft nogal wat haken en ogen. De vraag is of deze geschiedenis wel zo makkelijk in de structuur van het huidige Nederlandse onderwijs kan worden ingepast.
Laten we daartoe eerst de professionals aan het woord laten en allereerst een belangrijk citaat reproduceren uit de Huygenslezing (25-04-2007) van Prof. dr. Maria Gevers van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Het citaat refereert niet direct aan de inpassing van de slavernijgeschiedenis in het Nederlandse onderwijs, maar het schetst wel een situatie waarop door leraren moet worden ingespeeld. Het citaat leidt ons tevens naar een van de voor de hand liggende mogelijkheden om ‘de donkere slavernijgeschiedenis’ in te passen in ons onderwijs: de canon van de vaderlandse geschiedenis.
“Veel scholen in de grote steden zijn multiculturele laboratoria. Klassen met dertig leerlingen afkomstig uit vijftien landen zijn geen ongewoon verschijnsel. Deze leerlingen hebben bindingen met het woonland en het herkomstland, met hun familie en godsdienst, kaders met alle daarbij behorende culturele codes en tradities. Uit onderzoek blijkt dat de verhalen van deze leerlingen onvoldoende ruimte krijgen in de les, dat ze conflicteren met hetgeen docenten vertellen of dat er onderlinge ruzies ontstaan. Juist in deze situatie is het van belang dat we jongeren goed begeleiden bij het verwerken van informatie en dat we ze leren luisteren naar elkaar bij discussies. De keuze van de leerstof blijft een moeilijke kwestie, maar zal gemaakt moeten worden door capabele docenten. Ik heb geen bezwaar tegen de vensters van de canoncommissie, maar wel tegen het centraal opleggen ervan. [….] Het is echter zaak om deze normatieve kennis te verbinden met cognitieve kwaliteiten als logica en oordeelsvorming, en om deze kennis zo te formuleren dat Nederland wordt verbonden met Europa en de wereld. Daarbij horen ook weerbarstige onderwerpen als slavernij, nazisme, communisme, mensenrechten en democratie. Het gaat om een grondige verwerking van het verleden, zonder dat dit leidt tot het cultiveren van slachtofferschap of tot collectieve schuldgevoelens” (cursivering van mij).
Slavernijgeschiedenis en De Nederlandse Canon (entoen.nu/)
In de brief d.d. 11 december 2007 van de minister van onderwijs, cultuur en wetenschap aan de Tweede Kamer kunnen we het volgende lezen:
“De canon van Nederland presenteert de 50 belangrijkste personen, uitvindingen en gebeurtenissen als vensters op het verleden. [….]. De canon past bij de ambitie van dit kabinet de onderwijskwaliteit te verbeteren. Historische en culturele kennis is hiervan een onderdeel. De canon wordt daarom opgenomen in de kerndoelen van het primair onderwijs (bovenbouw) en het voortgezet onderwijs (onderbouw)” .
Ook belooft de minister te zullen zorgen voor les- en ondersteunend materiaal.
Om het belang van de invoering van deze Canon te benadrukken, trekt er op dit moment een ‘Canoncaravaan’ door Nederland die in alle provincies voorlichtingsbijeenkomsten voor mensen uit het onderwijs belegt. U kunt het traject van de canonkaravaan ook volgen via de website: www.erfgoednederland.nl/programmalijnen/erfgoed-en-educatie/projecten-en-diensten/canonkaravaan .
Er zijn al verscheidene enthousiaste verslagen van die bijeenkomsten verschenen en plannen ontworpen om de canon toe te passen binnen het Nederlandse onderwijs en, vooral, binnen de eigen regio. Over een daadwerkelijk opnemen van de slavernijgeschiedenis in het onderwijs (als prioriteit) heb ik nog geen woord gelezen. Maar daar is het waarschijnlijk nog wat vroeg voor, omdat de oproep van de premier pas op 1 juli 2008 is gedaan. We mogen echter wel iets op dat gebied verwachten van de bijeenkomsten die er nog zullen worden belegd in de nabije toekomst (zie voor de data in 2008 bovenvermelde website).
Kritiek op de Canon
Het Instituut voor Geschiedenisdidactiek vindt dat ‘Slavernij’ niet zo goed als Canonvenster of ankerpunt in het geschiedenisonderwijs kan functioneren omdat het hier gaat om een langdurig proces. De vensters van de canon stellen over het algemeen goed hanteerbare concrete gebeurtenissen (b.v. Beeldenstorm), locaties (b.v. de Haven van Rotterdam) en objecten (b.v. de Statenbijbel) als concrete ankerpunten voor, maar de canoncommissie heeft dit principe niet consequent doorgevoerd. Het venster ‘Slavernij’ biedt net zo’n breed panorama als b.v. de vensters ‘De Republiek’, ‘de Eerste Wereldoorlog’ e.a. Ze zijn als zodanig niet geschikt om als ankerpunten te dienen.
Het Instituut stelt voor om concretere vensters in te voeren en in plaats van ‘de Slavernij’ bijvoorbeeld het venster ‘Afschaffing van de Slavernij’ te introduceren.
Persoonlijk heb ik tegen een ankerpunt als ‘Afschaffing van de slavernij’ bezwaar omdat dan het accent teveel kan komen te liggen op de voortreffelijkheid van de actie om de slavernij af te schaffen in plaats van op de florerende handel en de slavernij zelf. Een venster als ‘De West-Indische Compagnie’ zou meer voor de hand liggen wellicht.
Het zal al met al nog een hele toer zijn om de slavernij in te passen in het onderwijs op de manier die onze minister-president zich in zijn stoutste dromen misschien zou wensen. Het vak Geschiedenis is bijna geruisloos opgegaan in de zogenaamde ‘leerstofprofielen en domeinen’ en na de onderbouw van de middelbare school zal een zeer groot aantal leerlingen nooit meer in aanraking komen met Geschiedenis. Er zal dus op zijn minst ook moeten worden gekeken naar alternatieve vormen van bewustmaking binnen het onderwijs. Bijvoorbeeld naar het uitvoeren van steeds terugkerende projecten. Er zijn al scholen die zulke projecten hebben opgezet in samenwerking met het op 1 juli 2003 geopende Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis NiNsee ( ninsee ).
Ik zou op deze plaats ook een lans willen breken voor een zeer gegronde noodkreet van het Instituut voor Geschiedenisdidactiek en uw aandacht willen vestigen op het volgende in hun commentaar op de Nederlandse Canon:
‘Het garanderen van de positie van geschiedenis als schoolvak (en dus het terugdraaien van de invoering van algemene leergebieden waarin geschiedenis onherkenbaar verdwijnt) is voor het historisch besef in Nederland van veel groter belang dan het publiceren van lijsten met “wat iedereen moet kennen” terwijl het op scholen ontbreekt aan lessen geschiedenis en gekwalificeerde geschiedenisleraren’.
De premier en de minister van onderwijs staan waarschijnlijk ook niet stil bij het feit dat de meeste leerlingen op het VMBO zitten en na de tweede klas niet of zeer weinig meer met geschiedenis in aanraking zullen komen. En in de bovenbouw van het middelbaar onderwijs is geschiedenis alleen verplicht in het profiel ‘Cultuur en Maatschappij’.
De oproep van de premier krijgt zo onbedoeld een wat holle klank….
Overigens zegt het Instituut voor Geschiedenisdidactiek loyale medewerking toe aan het inpassen van de Canon.
Tenslotte
In bovenstaande heb ik een bijdrage proberen te leveren aan de invulling van de door de Nederlandse minister-president geuite wens om de slavernij structureel in te passen in het onderwijs.
Als laatste wil ik het woord geven aan de beroemde Franse Abbé Grégoire (1750-1831) die als een van de eersten zijn landgenoten bewust heeft willen maken van de tragische slavernijgeschiedenis en, om zijn betoog kracht bij te zetten, het volgende scenario schetste .
“Mais si les Nègres, brisant leurs fers, venaient (ce qu’à Dieu ne plaise) sur les côtes européennes arracher des Blancs des deux sexes à leurs familles, les enchaîner, les conduire en Afrique, les marquer au fer rouge; si ces Blancs volés, vendus, achetés par le crime, placés sous la surveillance de ‘géreurs’ impitoyables étaient sans relâche forcés, à coups de fouet, au travail sous un climat funeste à leur santé, où ils n’auraient pas d’autre consolation, à la fin de chaque jour, que d’avoir fait un pas de plus vers le tombeau…Si, blasphémant la Divinité, les Noirs prétendaient faire intervenir le Ciel pour prêcher aux Blancs l’obéissance passive et la résignation; si des pamphlétaires cupides et gagés imprimaient que l’on exerce contre les Blancs révoltés, rebelles, de justes représailles et que, d’ailleurs, les esclaves blancs sont plus heureux que les paysans au sein de l’Afrique…Quel cri d’horreur retentirait dans nos contrées!’
(vert. Maar als de Negers hun ketenen zouden verbreken en – wat God moge verhoeden – op de kusten van Europa blanke mannen en vrouwen aan hun gezin zouden ontrukken, in ketenen zouden klinken, naar Afrika zouden brengen en hen zouden brandmerken; als die op misdadige wijze geroofde, verkochte en opgekochte Blanken onder toezicht zouden worden gesteld van meedogenloze opzichters en met zweepslagen gedwongen zouden worden om van vroeg tot laat te werken in een ongezond klimaat waar ze als enige troost aan het einde van de dag de gedachte konden koesteren dat ze weer een stap dichter bij het graf hadden gezet….Als de Zwarten – als ware godslasteraars – het in hun hoofd zouden halen om – met een beroep op de Hemel – de Blanken tot passieve gehoorzaamheid en berusting te manen; als begerige, betaalde pamflettisten in hun geschriften zouden aansporen tot het nemen van gepaste represailles tegen de opstandige, weerspannige Blanken en zouden schrijven dat de blanke slaven trouwens gelukkiger zijn dan de boeren in Afrika…Welk een kreet van afschuw zou er dan opklinken in onze streken!”).
Het zou nog tot 1848 duren voordat in Frankrijk de slavernij formeel zou worden afgeschaft.
Nederland zou, als een van de hekkensluiters in de rij van landen, volgen in 1863.
Fred de Haas, Wassenaar, september 2008
Pleidooi voor vak geschiedenis, maar blijf weg van bewustwording
Uw interessante betoog heeft voor mij twee kanten waar een zekere tegenstelling tussen is.
Aan de ene kant spreekt u in termen van bewustwording en herhaalde projecten om die bewustwording op te bouwen. Aan de andere kant vindt u het kennelijk jammer dat het vak geschiedenis bijna ongemerkt is opgegaan in leerstofprofielen en domeinen en lijkt u te pleiten voor een degelijk vak geschiedenis in het VO.
Dat laatste aspect onderschrijf ik volledig. Het is noodzakelijk dat leerlingen een aantal jaren op een degelijke en feitelijke manier worden onderwezen in het vak geschiedenis. Ik weet te weinig van geschiedenis om iets over de gewenste inhoud te kunnen zeggen, maar ik kan me heel goed voorstellen dat de slavernij daar deel van uitmaakt. Sterker nog, ik kan me niet goed voorstellen dat dat niet het geval is.
Mijn terughoudendheid ontstaat bij de term bewustwording. Bewustwording is in mijn ervaring direct gekoppeld aan een moreel waardeoordeel. En alhoewel iedereen het eens is dat naar de huidige maatstaven slavernij moreel verwerpelijk is, is zelfs een moreel oordeel over alle destijds bij de slavernij betrokkenen niet zonder haken en ogen. Gaan we een stapje verder en doen we een poging om het slavernijverleden te koppelen aan moraliteit van de huidige mensen of instituties, bijvoorbeeld door verontschuldigingen van de staat te wensen, dan wordt het allemaal nog minder feitelijk. Op die aspecten zou ik het woord bewustwording willen vermijden. Laat de kinderen de feiten kennen, maar laat de bewustwording en de moraliteit niet vanuit de schoolboeken worden onderwezen. Ik realiseer me terdege dat “de feiten” een ernstige versimpeling is. Dat zelfs het onderwijzen van iets dat je presenteert als “de feiten” buitengewoon lastig is. Het is altijd een beperkte keuze uit mogelijke interpretaties van feiten. Voor mij is dat een reden te meer om heel ver weg te blijven van bewustwording en moraliteit bij dit en vele andere, geschiedenis onderwerp.
Als illustratie van mijn woorden verwijs ik graag naar een artikel in Trouw (de Verdieping) waarin duidelijk wordt geïllustreerd hoe complex moraliteit en bewustwording mbt het onderhavige onderwerp is. Dus nogmaals: wegblijven van die moraliteit, zeker op het niveau van het VO. Als er binnen het onderwijs aandacht aan de moraliteit geschonken moet worden, laat het dan gebeuren nadat leerlingen/studenten kennis hebben genomen van heel veel feiten en achtergronden. Ik het huidige onderwijs lijkt me dat onmogelijk, anders dan b.v. bij de studie filosofie.
Gelukkig doceer ik wiskunde 😉
inleven versterkt besef
In de door Abbé Grégoire (1750-1831) bedachte situatie bereikt hij dat je als blanke “voelt” hoe het is om een zwarte slaaf buiten Afrika te zijn. (Slavernij op zich bestond al heel lang overal in de wereld). Zoiets is ook mogelijk door goed geschreven fictie. “Uncle Tom’s Cottage” en de “Max Havelaar” (Oost-Indië) zijn daarvan bekende voorbeelden. Deze boeken hebben grote invloed gehad. Misschien zou bij het vak Geschiedenis het lezen van zo’n boek verplicht kunnen worden gesteld.
Seger Weehuizen
Uncle Tom’s Cabin
Een ‘cottage’ is toch wat luxueuzer dan de ‘cabin’ waarom het hier gaat, heer Weehuizen! Dat boek heette ‘de Negerhut van Oom Tom’ in een tijd waarin zowel het woord ‘neger’ als de term ‘oom Tom’ nog niet besmet waren. Gelukkig zijn we hier, nu het allemaal niets meer kost, massaal en mordicus tegen de slavernij, net zoals op 6 mei 1945 iedereen in het verzet bleek te zijn geweest.
Slavernij en Slaperij
Mij leek “negerhut” een rare vertaling en ik meende ten onrechte dat ik de oorspronkelijke Engelse titel van “Uncle Tom’s Cabin” goed vermeld had.
Mensen die tegen rassendiscriminatie strijden zetten zich soms in voor persoonlijke ontmoeteingen tussen mensen van verschillende, elkaar vijandige ethnische groepen. Een virtuele ontmoeting via een boek is ook een ontmoeting. Overigens denk ik dat het woord “neger” geassocieerd werd met “dom en goeïig” “Moriaantje zo zwart als roet …..” “Kuifje in Afrika”. Zo lang er nog steeds nieuwe namen voor negers bedacht worden (b.v Afro-Americans, Melanodermen)worden ze niet voor vol aangezien. Het klopt dat het houden van slaven nu geen economisch voordeel meer biedt zodat je zonder risico anti slavernij kunt zijn. Slavernij is zeer schadelijk voor de technische vooruitgang. Als de Romeinse adel niet over slaven zou hebben beschikt zouden de Romeinen misschien wel de stoommachine hebben uitgevonden.
Seger Weehuizen
gebeurt al langer
Max Havelaar komt (nog steeds) in zelfs het VMBO geschiedenisonderwijs voorbij. Bewustwording en besef ook. “Probeer te bedenken waarom J.P. Coen en Gen. v. Heutsz eerst oorlogshelden waren, maar nu soms zelfs als oorlogsmisdadiger worden beschouwd” en “mogen wij door de ogen van de 21e eeuw de daden van deze “oorlogshelden be- en veroordelen?” Zo maar twee opdrachten/tentamenvragen die op alle 3 niveau’s wel aan de orde komen.
overigens
Overigens vind ik de gevolgen van de vernieuwde 2e Fase een vooruitgang m.b.t. de inhoud van mijn vak: van 6 thematische modules naar 13 meer chronologische en feitelijke modules (aantal slu’s is ook toegenomen).
In de bovenbouw is geschiedenis merkbaar feitelijker en zwaarder geworden, maar ook mèt de hierboven genoemde meer “geschiedtheoretische” benadering.