Daar is ie weer : uw manager

Uit Volkskrant Banen :

Nee, het is niet allemaal de schuld van de manager!
02 april 2008 / Jan Kooistra

Wie is de baas? De leraar of de manager? Foto ANP

Een veel aangedragen oplossing voor problemen in het onderwijs en de zorg: veeg al die overbodige managementlagen toch weg. Onzin, vindt hoogleraar Mirko Noordegraaf. Managers zijn juist hard nodig.

Dat hoor je niet vaak. Managers zitten al een aantal jaar in het verdomhoekje. Er zijn niet veel Nederlanders die raar opkijken als ze iemand horen zeggen: managers bedenken idiote en onuitvoerbare regels en de leraar, arts of politie-agent zit met de brokken.

Waar komt die harde tegenstelling tussen manager en professional vandaan? Wat is er aan de hand? Volgens professor Mirko Noordegraaf is het debat volslagen doorgeslagen. Later deze maand verschijnt een boek van de hand van Noordegraaf waarin hij het ontstaan van de discussie over de rol van managers in de publieke sector analyseert. Zijn conclusie: het ligt niet allemaal aan de manager. Ook de professional is niet heilig. En de oplossing van veel problemen in de publieke sector is te vinden in een pact tussen professionals en managers.

Wie is Mirko Noordegraaf?
Professor Mirko Noordegraaf (1969) is als hoogleraar Publiek Management verbonden aan de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht. Hij houdt zich bezig met organisatie- en managementvraagstukken in publieke domeinen, in het bijzonder met publieke managers.

Het is allemaal begonnen met Pim Fortuyn, legt hij uit. Fortuyn had veel aandacht voor de problemen in de publieke sector zoals de wachtlijsten in de zorg. Schaalvergroting en andere moderniseringen zouden de dienstverlening door de overheid veel schade hebben toegebracht.

En na de opkomst en ondergang van Fortuyn kwam het CDA aan de macht, een partij met een voorliefde voor gemeenschapsdenken en de toon van het debat is in die jaren gezet, analyseert Noordegraaf achteraf. En nu is de professional slachtoffer en de manager schuldig. Maar dat beeld rammelt, vindt hij.

Wat klopt er niet? Zit er niet een kern van waarheid in de kritiek op de manager?

‘Er is wel echt iets aan de hand. Dat heeft te maken met een verzakelijking van de samenleving. De publieke sector is beïnvloed door een bedrijfsmatige aanpak, planning en control, scorecards, performance management en tools. Al die tools passen vaak niet bij het werk dat de professional doet, die heeft ruimte nodig. Zo heeft een arts een bijzondere relatie met een patiënt, met tools is dat niet in goede banen te leiden. De nieuwe manier van werken is niet zozeer beter.

Het heeft met verzakelijking te maken. Als dat ook nog gepaard gaat met schaalvergroting, dan versterkt dat het gevoel van: er zijn problemen. Die problemen zijn gevoelsmatig heel reëel.’

Maar wel gevoelsmatig, zegt u.

‘Ook voor een deel echt. De pogingen om het werk van artsen in strakke formats te vatten, geeft echt problemen. En als de politieagent en de rechter alleen productietargets moeten halen, dan kan het dat zij zien dat zwaardere zaken terzijde worden geschoven. Terwijl de rechterlijke organisatie er ook is om de zware zaken te behandelen. Dat wordt wel het gevaar van cherriepicking genoemd.

Maar er is een beeld ontstaan dat de professional slachtoffer is. Voor veel mensen heeft de manager het gedaan. En de oplossing zou zijn: weg met de manager. Of: als er dan nog een manager overblijft, dan moet die dienend zijn, faciliterend. Gechargeerd betekent dit dat de manager moet zorgen dat professionals de juiste potloden hebben en dat computersystemen draaien.’

Wat kan een manager dan nog meer doen?

‘Mijn punt is dat de manager niet de hoofdschuldige is, dat is de veranderende samenleving. Burgers zijn assertiever en lastiger geworden. Of de politiek wil van alles. Dan zou je kunnen zeggen dat de professional het allemaal wel zelf kan, dat de huisarts zelf met oplossingen kan komen en dat je als artsen onder elkaar best een manier kan verzinnen om met de verdeling van schaarse middelen om te gaan.

Maar patiënten stellen grenzen aan wat een arts kan doen. Je hebt steeds meer agressieve cliënten en ook assertieve cliënten die sneller zijn geneigd om naar rechter te stappen of naar Pauw en Witteman. Dat gaat de professional te boven. Een manager kan helpen om daarmee om te gaan.

Bovendien vechten professionals ook onderling. Ik gebruik wel het voorbeeld van de introductie van nieuwe technologieën in de medische wereld. Interventieradiologie, ingrijpen via de bloedbanen, is een stuk goedkoper dan oudere technieken. Dan hoeft er niet geopereerd te worden. Als radiologen voet aan de grond krijgen in een ziekenhuis heeft dat gevolgen voor chirurgen. Voor professionals is het moeilijk om dat soort problemen onderling te regelen. Dan heb je mensen nodig om collectieve actie te kunnen organiseren.’

Dat is heeft de manager toch ook een dienende rol?

‘Jazeker. Maar dienend waaraan? In het debat over de manager wordt het dienen van de professional bedoeld, dat zijn de potloden waar ik het over had. Maar managers moeten ook dienend zijn aan cliënten of aan de samenleving. Soms tegen de wens van professionals in. Radiologie levert een kostenbesparing op, dat is ook dienend.’

Dus u irriteert zich flink als minister van Onderwijs Plasterk roept: de macht terug naar de leraar?

‘Dat slaat helemaal nergens op. Niet iedere docent is even goed. Het kan zijn dat managers nodig zijn om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. In het onderwijs is veel samenwerking nodig, soms moet dat worden afgedwongen. Managers zouden het onderwijs ook kunnen beschermen voor de politiek. Een positief voorbeeld is de rector van het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam die zich publiekelijk uitspreekt tegen de 1040-urennorm in het onderwijs. Dat is een statement tegen de politiek en daar heeft het onderwijs wat aan.’

Maar er is wel heel veel misgegaan in onderwijs en dat wordt managers aangerekend.

‘Ik zeg ook niet dat als je managers neerzet, dat het dan goed gaat. Managers zijn medeschuldig aan de problemen in het onderwijs, ze zijn teveel meegegaan in MBA-taal en gebruiken een te zakelijke toonzetting. Dat is ook onhandigheid.

Maar er zijn ook voorbeelden waar het goed gaat. Grote scholen die het anders doen en de verschillende locaties de mogelijkheid geven om het onderwijs een eigen kleur te geven. Kleinschaligheid binnen grootschaligheid.’

Dus managers moet gewoon anders managen?

‘Ja, met gevoel voor de organisatie. Een school en de politie, dat zijn geen gewone organisaties. En de zorg is weer anders dan de politie. Managers moeten iets met benchmarking en kwaliteitsbewaking, maar dan wel op een manier die betekenisvol blijft. Als er targets moeten worden gesteld, kies dan targets die werkelijks iets zeggen.’

Is het taboe om te zeggen dat de professional niet heilig is?

‘Op dit moment wel. Ook professionals hebben niet altijd even goede bedoelingen, ze staan bijvoorbeeld niet altijd open voor klachten van buiten. Dat weten mensen wel, maar in het debat is dat heel moeilijk om te zeggen.‘

Wat is dan de oplossing?

‘De samenleving verandert, dus moet de professional dingen anders doen. En de manager moet veranderen, die moet betekenisvol organiseren. Volgens mij is er een behoefte aan een pact tussen de professional en de manager. Nu staat de professional vaak tegenover de manager en gelooft de professional in de politiek. Maar vanuit de professional bekeken is een pact met de manager beter. De politiek doet rare dingen. Dat moet ook, daar zijn politici voor. De manager zou het onderwijs kunnen beschermen, in een pact tussen de professional en de manager zit een mogelijkheid om de publieke sector gezonder te maken.’

Dan moet er wel veel oud zeer worden weggenomen.

‘Ja. Heel veel. Vooral in het onderwijs. Dat heeft trouwens ook met de arbeidsvoorwaarden te maken. Als je ziet wat een docent verdient in vergelijking met een manager. Een arts verdient dan tenminste nog goed. En dan zijn er ook nog de nieuwelingen, de zij-instromers die manager worden. Kom je na een jarenlange carrière een jonge manager van buiten tegen!’

Daar is veel tact voor nodig.

‘Als een manager binnenkomt, moet hij interesse en betrokkenheid voor de organisatie tonen, met subtiele interventies kan hij laten zien dat het menens is Vergelijk het bijvoorbeeld met de komst van een nieuwe minister op een ministerie. Als die binnenkomt en eigenwijs dingen anders doet, dan heeft dat een negatief effect in de hele organisatie. Dat kan in het kleine zitten, in een verkeerde toon. Het is vaak heel subtiel en gaat als een rimpeling door de organisatie.’

17 Reacties

  1. doorgeefluik
    De manager zou het onderwijs kunnen beschermen, in een pact tussen de professional en de manager zit een mogelijkheid om de publieke sector gezonder te maken.’

    ’t Is iets wat ik al langer roep. Directie en management zijn naar mijn smaak veel te vaak doorgeefluik van CvB, inspectie en anderen. Te makkelijk worden tijdrovende nieuwigheden aanvaard en bezuinigingsoperaties kritiekloos doorgevoerd.

    Op zich vind ik bovenstaande artikel best genuanceerd. Je kunt best wat aan goede managers hebben en die hoeven echt niet altijd de duvelstoejagers van de docenten te zijn.
    Maar aan doorgeefluiken heb ik niets, die zitten alleen maar in de weg.

    • bestuursmodellen
      Waar is de meewerkend chef toch gebleven?
      Het ergste zijn natuurlijk de vreemde bestuursmodellen als CvB en RvT, waarop iedere democratische controle ontbreekt en die wel over miljoenen belastingcenten gaan. En wie kom ik bij het lijstje RvT van Dunamare (V.O.) tegen? Xander Den Uijl. De vakbond als werkgever. Maar was er bij InHolland ook al niet zo iets aan de hand?

      • De geheime route naar de Raad van Toezicht
        Zes leden van de Raad van Toezicht van Dunamare worden benoemd door het bestuur volgens de website maar …“Eén lid wordt benoemd op voordracht van de oudergeleding van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad.” Dit extra lid in de Raad van Toezicht schijnt speciaal belast te zijn met het toezicht op de belangen van ouders en leerlingen.

        De dame in kwestie heeft (als enige en niet via de weg van verkiezingen) lange tijd de ouders van één van de scholen vertegenwoordigd in de mr en de gmr. Binnen deze mr, bestaande uit vier leden, heerste de overtuiging dat de ca. 2600 ouders ‘geen belangstelling hebben voor beleid’. De ouders hebben vele jaren geen enkele informatie van hun vertegenwoordiger in de mr ontvangen – nul komma nul. De wens van de ouderraad de oudervertegenwoordiging uit te breiden tot het reglementaire aantal, stuitte op verzet van de rector met medeweten en instemming van de oudervertegenwoordiger. Als niet-wettelijk orgaan diende een ouderraad geen bemoeienis te hebben met het functioneren van de medezeggenschap.
        Een heel ander geluid kwam er van de voorzitter van het CvB van Dunamare toen (de voorzitter) van de ouderraad per mail melding maakte van een kennelijk bestaand taboe op een discussie over Het Nieuwe Leren. In zijn antwoord wees hij erop dat de ouderraad zich slechts tot de mr hoefde te wenden. Tja, zo staat het in de officiële studiegids. Daarin vier namen ten behoeve van ouders en inspectie en niets over een geheim genootschap.
        Nadat Dunamare definitief was opgericht, kregen de ouders een glossy over de voordelen van schaalvergroting. Achterin een overzicht van de 26 aangesloten scholen. Het overzicht van onze school was enigszins gedateerd: 500 leerlingen waren niet meegeteld.

        • dag van het zieke kind
          Ouders hebben helaas geen stakingsrecht. Als ze hun kind een dag van school houden krijgen ze een forse boete. Maar misschien kunnen ze de aandacht op het zieke onderwijs richten door een “dag van het zieke kind” De gemeentelijke controlediensten hebben dan maanden werk om te proberen te bewijzen dat kinderen die die dag niet naar school gekomen zijn nog niet voldoende ziek door de school zijn gemaakt om op die dag te mogen wegblijven.
          Als zo’n actie slaagt is er een begin van een opstandige ouderorganisatie die wel invloed kan uitoefenen.
          Seger Weehuizen

    • Ik vond het eerlijk gezegd niet zo een goed artikel.
      Het probleem lijkt mij niet te zijn dat er mensen zijn die de baas spelen, maar de manier waarop dat gaat en de eisen die aan zulke mensen worden gesteld.

      Een probleem lijkt mij te zijn, dat management wordt gezien als aparte professie, waarbij het niet uitmaakt wat wordt gemanaged. Daardoor kan een manager, die meestal wel kan tellen, alleen op cijfers managen. Ik kan me herinneren wat de huidige oppermanager van de Vrije Universiteit zei toen hij aantrad. Dat kwam neer op “tot nu toe was ik opperbaas van een ziekenhuis en telde ik hoeveel nieuwe knieeen de chirurgen per jaar inschroefden, nu ga ik tellen hoeveel diploma’s er per jaar worden uitgereikt”. Het is de vraag of het werkelijk beter is dat instituten als scholen en ziekenhuizen worden geleid door mensen zonder verstand van de inhoud en of er goede kansen zijn dat zulke mensen een pact kunnen sluiten met de professionals. Piet Borst pleitte in een column in NRC ook eens voor de “meewerkend voorman” in de plaats van de manager.

      Bovendien lijkt het erop dat de schrijver er stilzwijgend van uit gaat dat managers sociale mensen zijn, maar profssionals in zichzelf gekeerde vakidioten. Hij draait bijvoorbeeld de boel om als hij schrijft dat agressieve clienten een probleem vormen dat de professionals te boven gaat en waar managers aan te pas moeten komen. We kennen nu toch veel voorbeelden waarbij bijvoorbeeld leraren het geweld zelf maar moeten opknappen, terwijl de managers alleen gericht zijn op toedekken vanwege de goede naam van de school.

      Groet,

      Paul Huygen.

      • Ja, Paul
        Helemaal mee eens, Paul. In het bedrijfsleven is men gelukkig al aan het terugkomen van al dat ‘gemanage’. En inderdaad zijn in het onderwijs de managers, als het erop aankomt voor hun mensen, in geen velden of wegen te bekennen…

  2. Een goede manager levert zijn loon in
    …en zet het geld voor onderwijs niet op de bank.

    Dit is een aardige passage: [Dan moet er wel veel oud zeer worden weggenomen.

    ‘Ja. Heel veel. Vooral in het onderwijs. Dat heeft trouwens ook met de arbeidsvoorwaarden te maken. Als je ziet wat een docent verdient in vergelijking met een manager. Een arts verdient dan tenminste nog goed. En dan zijn er ook nog de nieuwelingen, de zij-instromers die manager worden. Kom je na een jarenlange carrière een jonge manager van buiten tegen!’ ]

  3. pact?
    Een pact verondertelt een onderhandelingspositie. Leraren hebben die niet (meer). Ze zijn strikt genomen machteloos.
    Dat betekent dat leraren hooguit de ruimte krijgen van schoolleiders (neen, geen mennesjzjers) die bereid zijn om samen te werken en voor gezamenlijke (= kwalitatieve onderwijs-)doelen te kiezen. De enkele schoolleiders die dat kunnen en doen, zijn degene die geen probleem zijn!
    Daarmee vervalt de gehele gedachtegang van Noordegraaf. Ze zal niet bijdragen aan verbetering van het onderwijs. Alles is afhankelijk van bereidheid van zittende uitdijende mennezjerslagen of ze vrijwillig hun macht en privileges willen afstaan. Niet dus!

  4. Mafia vraagt ook beschermingsgeld
    Noordegraaf produceert hier weer dezelfde nietszeggende woordenbrij als vorige maand in de NRC.
    Nergens geeft hij een serieus argument dat het bestaan van mennetjers rechtvaardigt. Of moet je zijn redenering
    “vakmensen zijn niet onfeilbaar, en hebben wel eens onderlinge conflicten, en dat moet DUS worden opgelost door een dik betaalde functionaris ZONDER verstand van zaken; ZONDER de garantie dat die dik betaalde functionaris een beter mens, of minder feilbaar dan die vakmensen is”
    als zodanig opvatten?
    En dan die leuterkoek over die zogenaamde “bescherming”. Alles wat ik van het ‘management’ op school meemaak, is dat ze de problemen van buiten vrijwel rechtstreeks aan je doorgeven, en als het kan nog wat aangedikt ook. Schei nou toch uit met die bescherming.
    De mafia vraagt trouwens óók geld aan de zakenmensen en middenstanders die ze beschermen, maar die hebben dan tenminste enige zekerheid dat hun winkeltje niet in brand wordt gestoken.

    • Een echte manager
      staat áchter zijn medewerkers (en laat ze de kolen uit het vuur halen); een echte baas stáát voor zijn mensen (en gaat voor hen door het vuur).

  5. Noordergraaf is een leuteraar…………………
    Wat is die Noordergraaf een leuteraar, lijkt mij verstandig als hij eens op de werkvloer komt.

    CITAAT

    Maar patiënten stellen grenzen aan wat een arts kan doen. Je hebt steeds meer agressieve cliënten en ook assertieve cliënten die sneller zijn geneigd om naar rechter te stappen of naar Pauw en Witteman. Dat gaat de professional te boven. Een manager kan helpen om daarmee om te gaan.

    EINDE CITAAT

    “Een manager kan helpen”, waar haalt hij dat vandaan ? Nog een klein citaat “Volgens mij is er een behoefte aan een pact tussen de professional en de manager”. Een pact sluiten ? Een dialoog is nog niet eens mogelijk en als je kritisch bent, trappen ze je de WW in, dus hoe kom je uiteindelijk tot een pact ?

    Jammer, dit is echt een verhaal van een professor, louter theorie en geen spatje praktijk !!

    • veilig en warm bij de overheid
      Maar Noordergraaf werkt wel bij de semi-overheid en krijgt voor het verkondigen van die onzin een hoog salaris
      Seger Weehuizen

  6. Neem de beleidsadviseurs
    Persoonlijk heb ik niets tegen goede managers. Ze zijn nodig als ze hun taken goed uitvoeren en achter hun medewerkers staan. Ik heb wel grote problemen met het grote aantal wijsneuzen die door scholen worden ingehuurd om hun ‘deskundigheid’, meestal ongevraagd, aan ons over te dragen: beleidsadviseurs, interimconsulenten, verandermanagers, vernieuwingsimplementeuses enz.

Reacties zijn gesloten.