“Competentiegericht leren nodig”

stelt onderwijskundige en psycholoog Rijk Hofman vandaag in het Reformatorisch Dagblad. HNL zou de erfgenaam zijn van het aloude systeem van meester-gezel.

=================================================
“Competentiegericht opleiden is nodig
Beperk brede maatschappelijke vorming tot basis- en voortgezet onderwijs

Het competentiegericht opleiden ligt zwaar onder vuur. Volgens drs. Rijk Hofman gooien de critici echter het kind met het badwater weg. Bij competentiegericht opleiden staat het aanleren van vaardigheden centraal. En dat is nog steeds waar de arbeidsmarkt om vraagt.

Een complete chaos. Met opdrachten scholieren het bos insturen. Niet meer over je vak mogen vertellen, maar alleen maar trucjes aanleren om bijvoorbeeld via internet snel aan informatie te komen. Dit is nog maar een beperkte bloemlezing uit de kritiek van vooral docenten op het competentiegericht opleiden. Kritiek die de afgelopen maanden ook in dit dagblad herhaaldelijk werd geuit.

De critici gaan echter maar al te gemakkelijk voorbij aan de vraag waarom het competentiegericht opleiden ooit is bedacht en ingevoerd. Competentiegericht opleiden betekent dat er in het (voorbereidend, middelbaar en hoger) beroepsonderwijs veel aandacht wordt besteed aan de kennis en vaardigheden die de scholier later in zijn of haar werk nodig heeft. Dit betekent vooral het inzichtelijk maken van kennis en het vertalen van kennis naar de beroepspraktijk. Maar ook het toepassen van de opgedane kennis met behulp van praktijkopdrachten in realistische omstandigheden, zoals die ook in de beroepspraktijk voorkomen. Een methode die ook wel beroepspraktijkvorming wordt genoemd. Het duaal onderwijs, waarbij een aanzienlijk deel van de opleiding op de werkplek plaatsvindt, is een logisch onderdeel van deze beroepspraktijkvorming en dus ook van competentiegericht opleiden.

Draagvlak
De behoefte op de arbeidsmarkt aan schoolverlaters met praktische beroepsvaardigheden was een belangrijk motief voor het competentiegericht opleiden. Dit nieuwe onderwijssysteem is vanaf de jaren negentig in allerlei varianten in het beroepsonderwijs ingevoerd. Maar waarom is er nu zo veel kritiek op?

De belangrijkste reden voor de kritiek is de manier waarop de nieuwe aanpak is ingevoerd. Op last van de Haagse onderwijspolitiek moesten scholen in korte tijd deze ingrijpende onderwijsvernieuwing doorvoeren. De schoolleiders hadden daarbij onvoldoende tijd om eerst draagvlak onder de docenten te creëren, of zagen de noodzaak daarvan niet in. Met als gevolg dat onderwijskundigen vanachter hun bureau een onderwijssysteem ontwierpen dat in de praktijk vaak niet goed bleek te werken.

Veel docenten willen of kunnen nog steeds niet werken met de nieuwe competentiegerichte lesmethoden en werkvormen. Zij denken dat ze geen lesboer meer mogen zijn, en hebben geen zin in een rol als coach van weinig zelfstandige pubers. Ze klagen dat er door alle praktijkopdrachten te weinig tijd is om basiskennis in de klas over te dragen, waardoor scholieren steeds minder leren.

Hun kritiek is begrijpelijk en deels ook terecht. Zeker daar waar opleidingen te weinig basiskennis aanbieden en de docenten onvoldoende tijd, ondersteuning en nascholing krijgen om te leren omgaan met de nieuwe werkvormen. Maar deze argumenten zijn veel te mager om het competentiegericht opleiden dan maar terug te draaien, zoals sommigen graag willen.

Zo is er niets op tegen om het doceren van kennis weer belangrijk te gaan maken. Het competentiegericht opleiden is immers nooit bedoeld om de kenniscomponent van een opleiding uit te kleden, maar alleen om kennis beter te integreren met inzicht, vaardigheden en beroepshouding. Want aan een monteur, verkoper of boekhouder die wel veel vakkennis heeft, maar geen problemen kan oplossen of klanten kan adviseren, heeft de maatschappij immers niet zoveel.

Vakbekwaamheid
Laten we niet uit het oog verliezen dat een beroepsopleiding is bedoeld om scholieren bekwaam te maken als beginnend beroepsbeoefenaar. Kennis is grondstof voor vakbekwaamheid en een hulpmiddel tot zelfontplooiing. Niets meer en niets minder. Intellectuele vormingsidealen zijn prachtig, maar helaas alleen weggelegd voor de elite. Bovendien werken dergelijke idealen niet bepaald bevorderend voor de onderwijs- en arbeidsparticipatie van mensen uit lagere milieus. Helaas proef ik onder docenten in onze gezindte nogal eens een elitaire benadering van het onderwijs, waarbij men het onderwijs wil gebruiken voor een cultureel en moreel beschavingsoffensief. In het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs valt wat te zeggen voor deze benadering, maar in het beroepsonderwijs staat beroepspraktijkvorming centraal. En dat is gewoon de mouwen opstropen en een vak leren.

Is het nu werkelijk een probleem dat er taalfouten staan in de offerte van de aannemer of de factuur van de schilder? En dat je met de fietsenmaker op de hoek niet kunt bomen over politiek en maatschappij? Ik zie liever dat ze hun werk goed doen en klantvriendelijk zijn. Laten we het beroepsonderwijs competentiegericht houden, en de brede maatschappelijke vorming beperken tot het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs.

Maar tegelijkertijd wil ik het belang van basiskennis in het beroepsonderwijs onderstrepen. Zonder vakkennis geen vakmanschap. Als we meer tijd in de lesroosters opnemen voor het doceren van vakkennis, dan komt het vanzelf weer goed met het competentiegericht opleiden.

Gezel
Tot slot nog even dit. In alle actuele kritiek op het onderwijs worden nogal wat onderwijsvernieuwingen op één hoop gegooid, onder de verzamelterm ”het nieuwe leren”. Competentiegericht opleiden gaat echter terug op een leermethode uit de 17e eeuw, waarbij een gezel het vak op de werkplek van een meester leerde. Het competentiegericht opleiden heeft daarom ook historisch ijzersterke papieren.

De auteur is onderwijskundige en psycholoog. “

45 Reacties

  1. Competentiegericht leren in de praktijk
    Competentiegericht leren werd vroeger inderdaad in de beroepspraktijk gedaan; er was geen staatsonderwijs voor nodig en nu (dus) ook niet. Onderwijs richt zich op zaken die je niet in de praktijk kunt leren (althans niet in de beroepspraktijk, wel in de onderwijspraktijk).

  2. Vaardigheden
    “bij het competentiegericht opleiden staat het aanleren van vaardigheden centraal”. Eigenaardig, al jááááren beweren de discipelen van HNL dat competenties en vaardigheden twee volstrekt andere dingen zijn.
    Het competentiegericht opleiden heeft hoegenaamd weinig te maken met het aloude meester-gezel systeem. Competenties staan namelijk niet gelijk met vakkennis en vaardigheden die bij een bepaald vak horen. De timmerman hoeft niet te leren timmeren hij moet de competentie “klantvriendelijk” bezitten. Ik geef maar een voorbeeldje.
    Wel aangenaam verrast dat geprobeerd wordt om “de meester” weer zijn plaats te geven als bezitter en overdrager van kennis.

  3. leugens
    Het spijt me zeer dat ik moet constateren dat deze meneer gewoon liegt. Hier wreekt zich wederom het feit dat de competentiegerichten er wel voor waken om de eigenschappen van CGL helder en duidelijk op papier te zetten.
    Daarnaast is het woord vaardigheden erg multi-interpretabel. Een vakman moet een waterdichte verbinding kunnen maken voor de waterleiding, da’s een vaardigheid. De CGL-ers bedoelen met vaardigheid een vaagheid als: ‘houdt rekening met milieunormen’, ‘heeft inzicht in de wensen van klanten’ etc. etc.

  4. Wie is er nu elitair?
    drs. Rijk Hofman schrijft:

    Intellectuele vormingsidealen zijn prachtig, maar helaas alleen weggelegd voor de elite. Bovendien werken dergelijke idealen niet bepaald bevorderend voor de onderwijs- en arbeidsparticipatie van mensen uit lagere milieus. Helaas proef ik onder docenten in onze gezindte nogal eens een elitaire benadering van het onderwijs, waarbij men het onderwijs wil gebruiken voor een cultureel en moreel beschavingsoffensief.

    Tja, die 85% van de Nederlanders die niet naar die universiteit gaan zijn dommeriken, de parels van intellectuele vorming zijn niet voor deze zwijnen bestemd.

    Gatver, wat een arrogante……

  5. Exameneisen
    Al op veel plaatsen op dit forum is tot uitdrukking gebracht dat competentiegericht leren een examengericht leren is. De eisen zijn vertaalt in competenties. Iemand heeft daar onderweg echter een heleboel aan toegevoegd zoals lesgeven kan wegbezuinigd worden, we gaan optreden als mentalcoach etc. etc. en dat is echt een ander probleem. Beroepspraktijkvormend is niets mis mee maar hoe het nu ingevuld wordt is alles mis mee. In de plaats van een leermeester krijg je een amateur voor je. In de plaats van stevig inhoudelijk onderwijs krijg je een inspanningsverplichting. In de plaats van een beroepsattitude krijg je geleuter over zelfreflectie waarbij enige vorm van normgedrag ontbreekt.
    Deze meneer staat ver buiten de werkelijkheid door de oude concepten te willen spiegelen aan de huidige praktijk.
    Corgi

  6. Competentiegericht leren
    Deze meneer liegt niet. Hij weet slechts gewoon niet waar hij het over heeft, al is door zijn betoog heen de goede wil zichtbaar. Competenties (sociale psychologie) zijn: “die gedrags- of houdingselementen die een beroepsbeoefenaar nodig heeft boven op zijn kennis en vaardigheden om zijn werk goed te doen”. Mensen competenties aanleren is prima, maar wel nadat ze de kennis en vaardigheden hebben opgedaan. Iemand die deze drie elementen bezit, is dan competent (taalkundige betekenis). Het is juist deze laatste betekenis die door de aanhangers van HNL misbruikt wordt om maar aan te geven dat men aan praktijkonderwijs doet. Competenties heb je wel nodig in de praktijk maar het heeft niets met praktijkonderwijs te maken en zeker niet, in een onderwijssituatie, in de combinatie met kennis. CGO heeft overigens ook niets met HNL te maken. De combinatie van CGO en HNL zorgt juist voor het explosief mengsel dat nu onderwijs heet.
    Met CGO is, mits aan de zojuist genoemde voorwaarden voldaan, niets mis. Zou je CGO goed uitvoeren, betekent het een verdubbeling van de onderwijskosten. Daarnaast is het noodzakelijk bij goed CGO speciaal daarvoor opgeleide gedragsdeskundigen een oordeel te laten vellen over de te beoordelen mensen en niet zomaar iemand zoals nu gebeurt. Ten slotte moet – dat zegt het woord onderwijs immers – duidelijk zijn bij wie en waar de tekort geschoten competenties bijgeschoold kunnen worden. In het huidige onderwijs moeten de studenten dat zelf doen. Ik heb nog nergens een school ontdekt waar competenties bijgeschoold worden.
    Het begrip komt overigens uit de HRM-wereld en niet uit de middeleeuwen. En..de vraag of CGO geschikt is voor het regulier onderwijs moet ik onder de huidige omstandigheden met een dikke NEE beantwoorden.

    • Gedragsdeskundigen
      Precies: cgo vraagt om begeleiding en beoordeling door gedragsdeskundigen en juist daarom vind ik het fundamenteel verwerpelijk. Het is een vorm van social engineering. Onderwijs is geen therapie en die richting gaat cgo veel te veel op. Ik vind dat onderwijsinstellingen niet mogen treden in het recht van het individu op zelfbeschikking. Je neemt deel aan onderwijs om een vak te leren. Dat sommige vakken en beroepen eisen stellen aan de sociale vaardigheden van leerlingen en studenten, mag geen vrijbrief zijn om leerlingen te bestoken met allerlei trucs uit de toverdoos van therapeuten of allerlei technieken uit de HRM van Covey-adepten of aanhangers van andere guru’s. Je moet als leerling het recht hebben je niet te willen inlaten met deze op geen enkel wetenschappelijk bewijs gefundeerde pseudologica.
      Het vervelende is dat dit element ook in het nieuwe leren is geslopen onder de vlag ‘zelfsturing’. De situatie waarin je dan belandt, is dat docenten die daartoe geen enkel brevet van vermogen hebben, leerlingen ‘feedback’ gaan geven op allerlei aspecten van hun sociaal functioneren, daarmee gedrag problematiserend waar leerlingen vroeger helemaal niet op zouden zijn aangesproken.
      Overigens schoot mij vanavond (naar aanleiding van het nieuws over een steekpartij op een ROC in Rotterdam) te binnen, dat de dood van een conrector in Den Haag ertoe heeft bijgedragen dat HNL in een stroomversnelling terecht kwam. Het gonsde opeens van de mening dat leerlingen niet meer op de ‘oude’ manier konden worden benaderd.

      • moord op de conrector in den Haag
        Ik meen me juist te herinneren dat de betreffende school er prat op ging de meest moderne onderwijsmethodes te gebruiken. Veel projecten, ook met de buurtbewoners enzo. De rector destijds was buitengewoon verrast dat juist bij zijn school een dergelijke ramp plaats moest hebben. Juist omdat hij zo vernieuwend en sociaal met het onderwijs bezig was.
        Nu pleiten wel meer de meest strijdige gedachten op een of andere manier voor HNL, maar ik heb nooit gehoord dat juist het klassikale onderwijs aan deze moord zou hebben bijgedragen.

        • Misschien heb je gelijk over deze
          bewuste school, maar onder docenten heb ik die geluiden wel opgevangen. Men zag in de moord een bewijs dat de jeugd anders is dan wij vroeger (drogreden) en dus ander onderwijs nodig heeft. Ik geef toe dat het een vage bewering is, alleen stoelend op mijn geheugen. Misschien kan ik daar nog iets van terugvinden. Het kwam voort uit mijn aanhoudende vraag: waarom is HNL zo populair geworden?

      • Fundamenteel verwerpelijk ?
        Even wat tegengas, want hier vliegen we toch wel een beetje uit de bocht. Bij cgo denk ik toch vooral aan middelbaar en hoger beroepsonderwijs. In het HBO is behoorlijk wat ervaring opgedaan met cgo en ik zou in het kader van deze discussie graag verwijzen naar een aantal websites om kennis van te nemen, zodat de tekst hier beperkt blijft. Bovendien ben ik geen deskundige op het gebied. Daat gaat ie:

        Sommigen zullen het instituut misschien niet plezierig vinden, maar het is er wel een waar deze zaken op een ordentelijke manier te vinden zijn. Klik ook eens verder op de links in de teksten.
        Nogmaals, ik ben geen deskundige en vind het zelf heel moeilijk me hier een definitief oordeel over te vormen. Daar draagt deze discussie hopelijk aan bij. Want het onderwerp is belangrijk genoeg.

        • CGO
          Ik heb mij laten vertellen dat men er in het lager onderwijs al mee wil beginnen. Zelfreflectie vanaf groep 6.
          Corgi

          • Linke soep
            Corgi schrijft: “Ik heb mij laten vertellen dat men er in het lager onderwijs al mee wil beginnen.” Dat is dus ontzettend linke soep, omdat de kinderen nog in ontwikkeling zijn en waarom moet je dan alles vastleggen ? Stigmatisering ligt dan op de loer!!

          • En had kanjertraining daar mee te maken ?
            Gebeurt dat niet al in groep 6 en 7 met de bekende Kanjer trainingen, (waar ik me van afvroeg of het niet een variant van de oude sensitivity training was)? Dat was ook een gedrags- en sociale vaardigheidstraining klassikaal “en groupe” gegeven, waarvan ik me afvroeg wat het met onderwijs te maken had.

          • Er wappert
            van alles binnen. De meeste basisschoolleerkrachten die ik ken, hebben daar geen tijd voor.
            Dat middenmanagers met veel tijd over, zoiets wel ’n leuk ideetje lijkt, zou me niets verbazen.
            Ze moeten toch wat doen. Kleine Molochjes leren ook razend snel, waarover het gaat. Jezelf in stand houden en groeien. En vooral zelf niet voor de klas staan.

        • Het maakt voor mijn bezwaar helemaal niet uit
          of het om mbo, hbo, vo of bo gaat. Social engineering is geen taak van onderwijsinstellingen. Juist de omschrijving op de site over compenties versterkt mijn oordeel: interne bekwaamheid, persoonseigenschappen, voldoen aan externe normen, leerbaar maar ook gebonden aan karaktereigenschappen. Dat is waar minstens impliciet maar ook expliciet over wordt geoordeeld. Al ben je nog zo ‘competent’, ik vind dat niet de manier om mensen op te leiden. Fundamenteel verwerpelijk, ik neem er geen woord van terug.
          Ik heb ooit een meester meegemaakt (bo, ja daar speelt dit ook) die zich als aanhanger van het constructivisme de rol aanmat van psychotherapeut en zo confronterend was tegen kinderen over hun gedrag, dat ze zich niet meer veilig voelden. De meester was heilig overtuigd van zijn gelijk, want zijn doel was toch om kinderen zelfstandiger te maken? Dat hij de lat veel te hoog legde en de kinderen in feite niet accepteerde als unieke persoonlijkheden, viel hem niet aan het verstand te brengen. De ouders (en de kinderen) waren zielsblij toen het schooljaar voorbij was … Dit soort uitwassen ontstaan vanuit het constructivisme.

          • HBO opleiding
            Fritzi, het gaat hier om een HBO-opleiding. En je neemt als voorbeeld weer een situatie in het BO. Dat vind ik niet sterk. Neem als voorbeeld een student verpleegkunde. Die moet leren een patient te woord te staan. Daar wordt hij op beoordeeld. Dat mag toch ? En het blijkt dat deze student zich het lot van de patient zo aantrekt, dat hij niet goed meer kan functioneren, keer op keer, karaktereigenschap, onverwerkt verleden ???? Maar als dat blijkt zal de opleiding toch moeten constateren dat dit niet de goede opleiding is. Student krijgt een bindend studieadvies: PABO. 🙂

          • Dan ben je voor de pabo ook niet geschikt
            want er zit in iedere klas wel een kind dat je het liefst zelf mee naar huis zou willen nemen. De problemen van leerlingen in het VO zijn soms nog veel heftiger. Zoals ik al aangaf: ik vind het voor géén van de niveau’s acceptabel. Er zijn grenzen aan waar een opleiding zich mee mag bemoeien. Hoe jonger de leerling, hoe minder gesleutel aan je persoonlijkheid gerechtigd is. Dat je in een beroepsopleiding je eigen grenzen moet proberen te verleggen, is duidelijk. Alleen hoort dat te gebeuren vanuit vakkennis en controleerbare maatstaven.

        • @gp61
          Er zitten nogal wat haken en ogen aan de definities die fontys geeft over competenties en het competentiegericht onderwijs. Al te veel worden er zaken aangenomen met een gemakkelijkheid die eigenlijk verbijsterend is. EVC’s schijnen we ineen met zijn allen te bezitten. In de ons omringende landen wordt al 20 jaar nagedacht om Eerder Verworven Competenties te meten. Frankrijk en Engeland aan kop. Tot nu toe hebben ze geen sluitend systeem kunnen ontwikkelen. Meer van dat soort zaken komen terug bij alle definities van Fontys, uiteindelijk is er geen duidelijkheid en hun interpretatie van de term competenties wordt hierdoor de meetlat of “het sluitend systeem”. De competenties en het competentiegericht onderwijs worden op deze manier feitelijk niet-meetbaar of eenzijdig meetbaar waardoor een willekeurige beoordeling schering en inslag wordt. Ook wat betreft de assessments slaat fontys de bal volledig mis. Dat beseffen ze zelf ook wel. Niet voor niets schrijft elk assessment een beoordeling voor van minimaal twee personen of assessoren. Maar dat ondermijnt natuurlijk de willekeurige toewijze van het al dan niet hebben van competenties. Het is uiteindelijk allemaal te vaag, te pseudo wetenschappelijk en soms zelfs helemaal misleidend. Typisch

          • EVC
            Toch iets genuanceerder, lees verder… en hier
            Over beoordelen in competentiegericht vraaggestuurd onderwijs: lees verder. Er worden ook opmerkingen gemaakt over wat het e.e.a. moet kosten. Nogmaals, ik verdedig niets, maar wil mij hier zo goed mogelijk een mening vormen.

          • Sorry gp61
            Je hebt al vaker laten weten dat je dit goede instrumenten vindt. Volgens mij wordt dit een herhaling van zetten. Laten we alsjeblieft het p-woord niet weer laten vallen. Of: Engels woord voor haven en enkelvoud van eerste deel van bekend universitair weekblad.

          • Voor de discussie
            Ik heb nergens laten weten dat ik dit goede instrumenten vind. Wel vind ik dat we deze ontwikkelingen scherp moeten bediscussieren, als er feilen zijn deze blootleggen, als er goede kanten aan zitten deze signaleren. En het p-woord is voor mij geen taboe (maar het moet ook geen hype worden!)

          • @gp61
            Niet genuanceerder. Een assessment is geen “ding” dat je er zomaar bijdoet. Het is niet zomaar een toets vorm. Assessor of niet. Een assessment borgt een “predictieve validiteit” het geeft een uitspraak voor de toekomst. Wat mij tegen de borst stuit is een simulatie waar tegelijkertijd 5 deelnemers geobserveerd worden. Elk goed opgeleid assessor zou dit gewoonweg weigeren. Gewoon omdat het onmogelijk is om objectief en gericht te observeren. Tenzij er voor elke deelnemer 2 assessoren beschikbaar zijn, maar dat kan ik niet terugvinden in de aangehaalde stukken. Op deze manier assessments invullen ( als toetsing) is misbruik van de techniek en heeft niet meer waarde dan gelijk welke subjectieve uitspraak van gelijk welke toevallige toeschouwer.

        • Ruis
          GP61, weer eens bedankt voor je zoekactiviteiten. Inderdaad geeft Fontys een ordentelijke opsomming van …… ja van wat eigenlijk? Ik zal wel selectief lezen maar ik vind het een opsomming van ruis, heel veel ruis.

          Bijvoorbeeld: “[…] Een competentie is een onzichtbare persoonseigenschap en wordt zichtbaar vanuit competent gedrag. Omdat alle gedrag een integratie is van cognitieve, emotionele en fysische elementen geldt dit uiteraard ook voor competent gedrag. Essentieel voor competent gedrag is dat voldaan wordt aan externe normen (ook standaarden genoemd). Wanneer een beroepsgroep een belangrijke rol speelt bij het bepalen van de normen of standaarden is er sprake van professionele of beroepscompetenties. Zo niet spreken we van algemene of academische competenties, bijvoorbeeld het kunnen geven van een presentatie of het kunnen schrijven van een werkstuk. […]”

          Engelsen spreken dan zo mooi van ‘bollocks’. Kunnen schrijven als competentie? Ja, misschien voor een IT-er, maar niet voor een journalist; voor die beroepsgroep is het gewoon een vaardigheid. Presenteren als competentie? Als je Witteman heet is het een vaardigheid, voor een boekhouder wellicht een competentie.

          Wanneer je doorleest en doorklikt blijft de ruis aanhouden. Zo meldt men: “Een student kan gezien worden als een beginnende beroepsbeoefenaar die nog helemaal aan de rand staat van de community of practice. Hij leert daar van de aanwezige experts. Dit type leren noemen we wel cognitive apprenticeship. Een belangrijke rol in het leerproces is daarom de praktijkleerplek.” Een student moet dus al tijdens de studie weten welk beroep hij/zij kiest, zo lijkt het. Anders kan de student immers nooit zijn ‘cognitive apprenticeship’ vervullen en leren van de ‘experts’.

          En tussen de ruis schemert heel af en toe dat vermaledijde woordje “kennis” door. Gelukkig valt het tussen de ruis niet echt op, dat is een hele geruststelling. Maar zoals gezegd: ik zal wel selectief lezen …


          Marten

          • Zo zijn onze manieren
            Ja netjes hè? Ik heb me wel vreselijk moeten inhouden :->


            Marten

          • Witte of rose ruis ?
            Marten schrijft: “Kunnen schrijven als competentie?” Terwijl er staat “schrijven van een werkstuk”. Dat vind ik toch wel iets ander hoor.
            En verder schrijft Marten: “Een student moet dus al tijdens de studie weten welk beroep hij/zij kiest, zo lijkt het.” Het gaat hier om een HBO-opleiding, dus ik neem aan dat als een student voor de opleiding elektrotechniek kiest dat hij “elektrotechnicus” wil worden. Dus ik begrijp je bezwaar niet zo goed. Is het witte of rose ruis ?

          • Toevoegen
            Dat je iemand in het hbo iets leert opschrijven, b.v. rapporteren, is niets mis mee. Maar je loopt er steeds tegenaan dat je bezig bent met spelling en ordening etc. en dat gaat allemaal af van de tijd die je kunt besteden aan de inhoud. Het wordt ook veel te vaak gedaan. Als je nu mbo-hbo volgt dan ben je 7 jaar bezig met presenteren, rapporteren en zelfreflectie en ondertussen weet je niets meer van …
            Corgi

          • Die ruis
            zoals Marten het nog heel beleefd noemt is een combinatie van helemaal niets te zeggen hebben en toch enorm veel omhaal van woorden gebruiken. Al die dikdoenerij, uiteraard, om de enorme leegte te verhullen.
            Een doos karton van 1 m³ met helemaal niets erin.

          • Beroep en functie
            Ik was niet duidelijk genoeg – zal wel door het selectieve lezen zijn gekomen. Het ‘kunnen schrijven’ als verkorte weergave van ‘kunnen schrijven van een werkstuk’ bedoelde ik als illustratie van de verwarring over competenties en vaardigheden.

            En je hebt gelijk als je stelt dat een HBO-student elektrotechniek wel elektrotechnicus zal willen worden. Echter: wat een student nog niet weet is, in welke functie hij/zij dat beroep gaat uitoefenen. Competenties hebben immers vooral betrekking op functies, niet op beroepen. Een teamleider elektrotechniek moet over andere vaardigheden en competenties beschikken dan de elektrotechnici zelf. En dan heb je nog (om in hetzelfde voorbeeld te blijven) technici die in een groep werken en technici die in hun eentje zaken gaan uitknobbelen. Bij al die functies en rollen passen bepaalde competenties en vaardigheden.

            Rest nog de groep die de hele studie elektrotechniek heeft gevolgd om vervolgens pakweg bedrijfsleider te worden bij Mediamarkt. Wat moet die dan doen met de elektrotechnicus-competenties?

            Over de kleur ruis doe ik geen uitspraken 🙂


            Marten

          • Set competenties
            De set competenties is juist bedoeld om studenten de gelegenheid te bieden tijdens hun studie die keuzes te maken die bij hen passen. Dus de “Mediamarkt-elektrotechnicus” zal de competenties die daar bij horen (ik heb ze zo niet bij de hand) op een hoger niveau moeten halen dan iemand die de research in gaat. Je reactie is dus volgens mij een ondersteuning van het “competentiegebouw”.

          • Natuurlijk niet!
            De elektrotechniek-student weet toch tijdens de opleiding niet dat hij/zij later bij de Mediamarkt zal gaan werken? Hoe weet hij dan welke competenties hij moet behalen tijdens zijn opleiding? Dat is nou juist een groot probleem: tijdens een schoolopleiding moeten leerlingen allerlei competenties aanleren (ze krijgen er zelfs studiepunten voor!) waarvan niemand weet of ze die ooit nodig zullen hebben. Competenties horen immers bij functies, niet bij een beroep zoals elektrotechnicus. Zie ook de bijdragen van Presley Bergen over dit fenomeen, zoals deze.


            Marten

        • Verschil
          Mijn ervaring met Fontysstudenten is dat er een heel groot gat zit tussen wat hier staat en wat ze daadwerkelijk aan bagage meebrengen. Als ik ze waarneem moet ik in veel te veel gevallen van anderen horen dat het hbo-studenten zijn en geen mbo-studenten.
          Corgi

          • Interessant,
            maar dit zegt mij niet zo veel. Ik vind al sinds 1986 dat dit zo is bij teveel studenten en dan meestal met een mbo-opleiding. Maar daar heeft niemand zich iets van aangetrokken (dat ik dat vind). Als het bedrijfsleven nog steeds afgestudeeden van Fontys aan neemt is er dan wat aan de hand ? Opmerkingen dat men in het bedrijfsleven klaagt over het huidige niveau van hbo-afgestudeerden zeggen mij niet zo veel. Er zijn voldoende contactmogelijkheden (adviescommissies, of hoe ze mogen heten, gecommitteerden bij examens, enz.) om dit bespreekbaar te maken.

          • Niveau
            Hoeveel studenten met een hbo-diploma werken er nu op een mbo-niveau. Volgens onderzoeken, die ik helaas niet bij de hand heb, 30 tot 40%. Havo + Hbo = Mbo voor 30 tot 40% van de werknemers.
            Corgi

          • En hoeveel academici
            En hoeveel academici werken er op HBO-niveau ? Dit lijkt mij niet zo’n zinvolle discussie.

          • niveau
            Dat ben ik niet met je eens GP61 omdat dit het argument van de opstelling van de werkgevers mede kan verklaren. Zij klagen niet want de vacature op mbo-niveau wordt keurig ingevuld.
            Corgi

          • Alle academici in het
            Alle academici in het onderwijs werken kennelijk op HBO-niveau. Kijk maar naar de bezoldiging.

  7. Competentiegericht onderwijs
    Goed onderwijs veronderstelt naar de mening van aambeeld, dat de leerstof door de jongere beleefd en doorleefd wordt zodanig, dat intrinsieke motivatie kan ontstaan. Wanneer dat het geval is zullen jongeren er ook voor gaan. Bij competentiegericht leren is dat nauwelijks of niet het geval. Hierbij gaat het immers voornamelijk om het maken van eenvoudige werkstukken, het verzamelen van info, het maken van toetsen en het werken aan je portfolio. Deze handelingen hebben voornamelijk hoofdkarakter, zijn nuttig en moeten gedaan worden. Echter de leerstof “daalt” als het ware bij dit soort onderwijs niet voldoende af in de ziel. De stof blijft ergens “hangen” en beklijft niet. Je hebt er niet echt een verbinding mee. Het intellect is de sturende en vaak ook storende factor, waardoor dingen wel begrepen, maar onvoldoende doorvoeld worden. Het zal duidelijk zijn dat aambeeld competentiegericht leren afwijst. Zie verder naar modern humaan onderwijs. De auteur is “Werkstattleher”.

    • handelingen met hoofdkarakter
      Je zegt:
      Hierbij gaat het immers voornamelijk om het maken van eenvoudige werkstukken, het verzamelen van info, het maken van toetsen en het werken aan je portfolio
      Het maken van toetsen is juist geen bezigheid binnen het CGO. Voor wat de andere aktiviteiten betreft: het heeft slechts flinterdun iets met hoofdwerk te maken. Werkelijk nadenken is er niet voor nodig. Het is inderdaad niets anders dan informatie verzamelen en knippen en plakken. Er wordt zelfs geen informatie verwerkt, laat staan dat er wordt nagedacht.
      Bij goede toetsen en het studeren voor goede toetsen moet er wel degelijk lang en intensief worden nagedacht, en blijft de opgedane kennis wel degelijk beklijven.
      Het intellect is van geen kanten een storende factor maar juist de drijvende kacht, die noodzakelijk is voor goed onderwijs. Bij HNL/CGO is intellect juist wel storend omdat je, als je werkelijk wilt nadenken op geen enkele manier door HNL wordt gefaciliteerd.

      • Portefolio en willekeur
        Het idee is dat er meerdere manieren zijn om aan te tonen dat je competent bent, is een van de peilers van HNL. Het punt is hiermee echter dat iemand dat moet beoordelen. Vervolgens blijkt een schoolbegeleider hiertoe niet instaat en wat doet deze dan, hij legt het probleem bij de leerling neer. Jij als student bepaalt je eigen portefolio(hbo). Vervolgens schiet de assessor deze bewijslast in puin met als gevolg een gezakte en volkomen gefrustreerde student. De mening van de leek(=student) wordt getoetst door een assessor die het vervolgens onderling ook nergens over eens zijn.
        Theoretisch is het misschien mogelijk maar in de praktijk is het chaos door willekeur hetgeen leidt tot heel veel frustraties. Ik vindt dat een school de plicht heeft vooraf te bepalen en bekend te maken welk bewijs waarvoor te gebruiken is. Meent een student toch nog iets anders bedacht te hebben dan dient dit bekeken te worden door een commissie bestaande uit een aantal assessoren.
        Als je het negatief wilt bezien is het juist deze chaos aan normen die het de besturen mogelijk maakt om dat te doen wat zij willen. Toon nu namelijk maar eens aan dat iets niet goed is.
        Corgi

        • @Corgi
          Een goed opgezet assessment is ontdaan van elke subjectiviteit. Vooraf dient vastelegd te worden, de dimensies die beoordeeld zullen worden, de manier waarop beoordeeld wordt en de score die daarbij hoort. Welke dimensies het zwaarsts en welke minder zwaar wegen. Assessoren moeten altijd met de nadruk op “altijd” met twee aanwezig zijn. Een goed opgezet assessment is volledig transparant wat betreft score en beoordeling. Geen enkele geheimzinnigheid mag in de weg zitten. Dan pas wordt het assessment als eerlijk en betrouwbaar ingeschat en aanvaard door de lijdende voorwerpen.

          • Interessant artikel
            In het blad “Onderwijsinnovatie” staat een artikel “Kwaliteitsmeting van Competentie Assessment, Programma’s via zelfevaluatie”, hier te downloaden, blz. 17, ook te bereiken via link op de voorkant.
            Er staan twaalf kwaliteitscriteria in voor Competentie Assessment Programma’s (CAP’s), waaronder transparantie. Aan het begin is een overzicht gegeven van de veranderingen in het beroepsonderwijs.

Reacties zijn gesloten.