“basisschoolleraren en onderbouwdocenten verdienen in Nederland relatief bescheiden”

…en de bovenbouwdocenten?

Het is hier al vaker ter sprake gekomen: in “Education at a glance” werd in elk geval tot vorig jaar voor bovenbouwdocenten uitgegaan van een LD-salaris. Een situatie die al sinds 1985 (!) niet meer klopt.

In 2009 was OCW er tegen de Tweede Kamer, in de toelichting die met het rapport wordt meegezonden, eerlijk over: “Voor Nederland wordt in EAG voor het hoger secundair onderwijs het salaris getoond volgens de hoogste schaal LD. Echter, lang niet alle docenten in het hoger onderwijs worden volgens deze schaal ingeschaald en daarnaast neemt het aantal leraren dat in deze schaal is ingeschaald ook nog af.”

In EAG 2010, die gisteren is uitgekomen, staan in de tabel (p.402) onder ‘bovenbouwdocenten’ wederom mooiere bedragen dan bij ‘onderbouwdocenten’. Of ze weer, net als voorheen, enkel gebaseerd zijn op LD kan ik zo gauw niet inschatten. OCW noemt het woord LD niet meer, maar licht bij de nieuwe indicator (op p.403) ‘lerarensalarissen in vergelijking met andere personen met ’tertiary education’ (HBO en WO dus op een hoop) toe: “Dit (het feit dat bovenbouwleraren in NL na vijftien jaar ‘enkele procenten meer’ zouden verdienen dan de gemiddelde hogeropgeleide) komt doordat bij deze indicator nog wordt uitgegaan van de salarissen zoals ze in de CAO staan. Niet alle leraren in de bovenbouw krijgen volgens deze schaal uitbetaald.”

Journalisten en politici missen deze nuance. Zij baseren zich op het rapport, niet op de toelichting door OCW. Daarom kunnen wij nu in de hierboven gelinkte artikelen lezen dat onze basisschoolleraren en onderbouwdocenten relatief bescheiden verdienen, in De Volkskrant vergezeld van de mededeling dat het salaris van onze bovenbouwdocenten ‘enkele procenten boven het gemiddelde’ ligt.

3 Reacties

    • en op p. 393 een nuancering
      Ik heb, geinspireerd door bonnie (dank), in mijn oorspronkelijke bericht ook even de pagina’s waarop ik me baseerde vermeld: p. 402 (algemene tabel) en 403 (salaris in vergelijking met andere hogeropgeleiden).

      Bij het bekijken van p. 390 en verder zag ik de nuancering op p. 393: 18% van de Nederlandse VO-leraren zit in LD. Ik vermoed dat hier op p.402 en 403 geen rekening mee is gehouden en blijkens de toelichting aan de Tweede Kamer denkt OCW dat ook.

      Ik heb deze thread geopend omdat ik vermoed dat er sprake is van twee ‘verstoringen’ in de indicator op p. 403 (die nu door de media wordt overgenomen):

      1. het salaris voor bovenbouwdocenten waar het OESO zich op baseert is het salaris zoals dat gold voor 1985
      2. dit salaris, van WO-opgeleide docenten, wordt in de indicator op p.403 vergeleken met het gemiddelde salaris van werkenden op HBO en WO-niveau.

      En dan komt er dus uit dat Nederlandse bovenbouwdocenten ‘enkele procenten meer verdienen dan het gemiddelde’. Een conclusie die, volgens mij, gebaseerd is op twee misvattingen, maar die nu wel door kranten en met een beetje pech in de toekomst door beleidsmakers wordt overgenomen. Als ik me vergis, hoor ik het heel graag.

  1. Productie
    Bovendien bleek uit hetzelfde artikel dat Nederlandse leraren de grootste productie leveren, zowel qua aantal lesuren als qua aantal leerlingen.

    En die stomme kranten wauwelen elkaar altijd maar weer na dat hier in Nederland zoveel vakantie gegeven zou worden. Vergelijk het met ELK ander Europees land en ze zouden moeten zien dat het hier juist tamelijk beperkt is. Helaas doen journalisten nooit meer enig zelfstandig onderzoek. Ze kletsen elkaar gewoon altijd na, zowel over de vakanties en de pensioenen, als over de zogenaamde noodzaak om langer te werken.

Reacties zijn gesloten.