
Mevr. Louise Elffers is voorzitter van de Onderwijsraad. In een interview met de Volkskrant ( 17 juni) is ze zich ervan bewust het wel getroffen te hebben in het leven.
Want, afkomstig uit een keurig milieu, kon ze met een prima schooladvies naar het gymnasium en daarna kon ze gaan studeren en bijzonder hoogleraar “kansengelijkheid in het onderwijs” worden. En nu is ze dus voorzitter van de Onderwijsraad.
Je zou kunnen zeggen dat zij opperhoofd is van de onderwijskundigen en dat is uiteraard een prachtige baan. Die onderwijskundigen verblijven in een prachtig reservaat, samen met heel veel andere onderwijskundigen. Ze hoeven eigenlijk niets te doen maar ze geven vaak advies aan bestuurders, aan politici en aan leraren over het onderwijs, zonder dat ze uit eigen ervaring de onderwijspraktijk kennen.
Ze zijn als piloten die nooit gevlogen hebben, als rijinstructeurs zonder rijbewijs, als badmeesters die niet kunnen zwemmen.
Ze bestaan ondertussen al meer dan vijftig jaar en hun aantal is alleen maar toegenomen – zonder dat het onderwijs er beter van is geworden.
Hun belangrijkste doelstelling is steeds het creëren van “ meer gelijke kansen voor iedereen” in het onderwijs . In de jaren zeventig van de vorige eeuw was het minister van Kemenade die gaarne de middenschool wilde invoeren, eigenlijk hetzelfde als wat nu mevr. Elffers wil.
Laat er geen misverstand over bestaan: van Kemenade was beslist bekwaam en had de omstandigheden mee: er was ook wel een politieke meerderheid te vinden ( spreiding van kennis , inkomen en macht) voor zijn plannen in die tijd. Maar toch, na een betrekkelijk korte tijd van experimenteren kwam er een eind aan het enthousiasme: de praktijk was te weerbarstig, de leraren konden de idealen niet in de praktijk brengen, het werd veel te duur.
Iedereen weer dat daarna nog vergelijkbare pogingen zijn gedaan, met verlengde brugklassen, brede brugklassen en zo meer, ook zonder succes.
Iedereen weet ook dat ondertussen de kwaliteit van het onderwijs, met name waar het de basisvaardigheden betreft, steeds verder is achteruit gegaan, dat het voortgezet onderwijs enorm versmald is, dat het steeds moeilijker is om bekwame mensen in het onderwijs te krijgen en te houden, enz.
En toch komt de voorzitter met een plan dat al vijftig jaar oud is en dat toen, onder gunstige omstandigheden, al geen schijn van slagen had.
Ze draagt daardoor bij aan het beeld dat ‘hoger’ onderwijs altijd beter is. En ze draagt daardoor bij aan kwaliteitsverlies van het hoger onderwijs. Dat zag ik ondertussen uitstekend verwoord in een column van Kitty Herweyer in het A.D. Van 18 juni. Zij schrijft: “Het gaat de afgelopen jaren vaak over prestatiedruk en burnouts, maar de realiteit is dat veel te veel mensen een theoretische opleiding volgen en dat de lat aan de universiteit te laag ligt. Het zijn daardoor niet-inspirerende leerfabrieken geworden, die niet uitnodigen tot daadwerkelijke excellentie.
J.C. Traas
Laat een reactie achter
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.