De genomineerden voor de gouden Dijsselbloem zijn bekend gemaakt.
Echte verrassingen staan er niet tussen, maar over de nominatie van één van deze mensen heb ik een duidelijke mening.
De heer Dijsselbloem zelf hoort volgens mij niet in het rijtje thuis.
Eerlijk gezegd, vind ik zijn nominatie en de onderbouwing daarvan een typisch voorbeeld van de reden waarom docenten in een aantal opzichten, terecht, niet voor vol worden aangezien.
Oké, de man heeft in het verleden in commissies gezeten en heeft daar voor docenten welkome conclusies getrokken en opgeschreven. Dat laatste is minstens net zo belangrijk als het eerste.
Nu is hij minister van financiën en “is niet meer lief voor ons”. Daar komt het geklaag namelijk op neer.
Natuurlijk is hij niet meer lief voor ons. De man is een van de weinige echt professioneel werkenden in dit kabinet en hij doet zijn werk. Om eerlijk te zijn kan elke schoolleider en bestuurder die er nu een bende van maakt iets van hem leren. Je doet het werk waarvoor je bent aangenomen. Je doet dat werk goed.
Een goede minister van financiën zorgt voor de begroting en houdt die in de gaten. De hele politiek maakt de keuzes over geld en de ministers van de diverse departementen dienen, goed onderbouwde, verzoeken in.
De heer Dijsselbloem zou zijn werk verrekte slecht doen als hij zich door dit soort “onrecht”zou laten beïnvloeden. Hij heeft mijn respect. Het lijkt me een hondenbaan die hij heeft en hij doet het voor zover ik kan zien naar eer en geweten. Misschien gaat dat nog veranderen, maar zo te zien nu nog niet.
Het simpele feit, dat we blijkbaar geen onderscheid kunnen maken tussen professioneel gedrag en wanbeheer, maakt ons pertinent niet serieus te nemen in dergelijke kwesties. Dit soort houding speelt de personen die ons willen bespelen recht in de kaart. We stellen ons aan als een stel jammerende kinderen. Als er meer geld bij moet , dan dient dat netjes onderbouwd ingediend. Dat dient verdedigd te worden met de juiste argumenten. Dat die dingen niet gebeuren, is niet de schuld van de heer Dijsselbloem. Hij laat met zijn houding weten waar de grenzen van zijn verantwoordelijkheden eindigen en die van anderen beginnen. Dat zouden docenten eens moeten doen, dan was het niet zo'n bende geweest in het onderwijs.
De nominatie van de heer Dekker betwist ik niet, al vind ik het teveel eer voor hem.
De heer Rosenmuller zijn nominatie is zo vanzelfsprekend dat daar geen woorden voor nodig zijn.
De nominatie van de minister zelf steun ik van harte. Zij dient de heer Dekker en de schoolbestuurders het juiste voorbeeld te geven. Het gedrag dat ze laat zien, toont aan dat ze niet objectief is en haar werk niet goed doet.
Ik wil hiermee niet aangeven dat ik de rest van het kabinet en eerste – en tweede Kamerleden geweldig vind. De hele kliek beslist uiteindelijk gezamenlijk over het wel of niet toewijzen van geld aan onderwijs en de te eisen verantwoording van dat geld.
Ik wil hiermee aangeven dat ik het meest schadelijk acht, dat deze minister blijkbaar niet in staat is
- om haar verzoeken goed te onderbouwen en haar toevlucht neemt tot ongewenste praktijken.( het afdwingen nationaal onderwijs akkoord omdat de bedragen anders niet verstrekt worden door de overheid),
- te weinig verantwoording eist ( hoeft geen uitleg) ,
- zich als finale opdrachtgever onttrekt aan haar verantwoordelijkheden ( kledingbedrijven worden onder de loep genomen ivm sweatshops, de minister vindt de arbeidsomstandigheden uitsluitend een zaak van werknemers en schoolbesturen en wenst niet gestoord te worden.)
- en in het algemeen geen blijk geeft van geschiktheid voor het werk waarvoor ze is aangenomen. Er lijkt geen sprake van kritische objectiviteit ten aanzien van aangeleverde stukken.
Het over één kam scheren van personen die zo verschillen in hun professionaliteit, getuigt van gebrek aan onderscheidingsvermogen aan onze kant.
Waar is onze objectiviteit? Onze professionaliteit?
Als er sweatshops in
Als er sweatshops in Nederland zijn moet de minister van Justitie maatregelen nemen. Als het om sweat shops in Bangla Desh of Nieuw York gaat lijkt mij de minister van Economische zaken de juiste persoon. De shopwerkers in Bangla Desh kunnen feitelijk niet bij de rechter terecht, De shopwerkers in New York mogelijk niet bij de politie omdat ze dan het land worden uitgezet. Maar werkers in Nederland die werken onder een CAO moeten, als die CAO in strijd is met dwingend recht, naar de rechter stappen en zouden dan gelijk moeten krijgen. Alleen als het net van dwingend recht dat om alle CAO's zit te ruim blijkt te zijn moet de minister of het parlement de wet aanpassen. De vergelijking met sweat shops blijkt, als Desise door de rechter in het gelijk gesteld wordt, onjuist te zijn.
Leraren In Actie, Nominatie
Leraren In Actie, Nominatie Gouden Dijsselbloem 2013, 26 januari 2014