Talent, hier inleveren!

Talent, hier inleveren!

Het is altijd een moment van verlegenheid, even niet weten wat je aan moet met je eigen armen en volstrekt niet weten wat te zeggen en hoe je te gedragen. Het overkomt elke leraar wel een paar keer in zijn loopbaan, gisteren was ik aan de beurt. Na een hele ochtend geluisterd te hebben naar de presentaties van leerlingen waarbij de tenen niet krommer kunnen en de billen niet verder dichtgeknepen is het een opluchting om op het schoolplein tussen al dat jonge volk een sigaretje te roken. Erg verkwikkend om samen met de rook de laatste irritaties van de voor het merendeel onbenullige, niets ter zake doende plak-en –knip-presentaties, uit te blazen. Toegegeven, er zaten een paar uitzonderingen tussen. Presentaties waar over nagedacht was, een goede opbouw, voortreffelijke informatievergaring, een uitgebalanceerde ondersteuning middels een Power Point of zelfgemaakt filmpje, uitstekende gepresenteerd, kortom dat wat je mag verwachten van leerlingen in hun laatste jaar van hun middelbare beroepsopleiding.

Een van de betere presentatrices stak het schoolplein over en liep naar de fietsenstalling. Op het ogenblik dat ze mij passeerde complimenteerde ik haar met de uitstekende presentatie. Ze stopte, keek me aan en glimlachte. Nog net voor ze het hoofd boog zag ik een traan in haar oog. Daar stonden we dan, zij met gebogen hoofd, schokschouderend, onhoorbaar snikkend en ik als Jan Doedel, rood verlegen hoofd, niet wetend wat te doen met die armen, niet wetend hoe me te gedragen.

Normaal leg je een troostende arm om de schouders en zeg je dat het allemaal wel meevalt of iets anders wat er niet toe doet, maar tegenwoordig ben je voor een toevallige passant al snel een kinderlokker, wordt je verdacht van oneerbare voorstellen, of leg je het aan met een leerling. Troosten is er niet meer bij. Ik wachtte tot ze even opkeek en gebaarde met mijn hoofd naar de ingang van het schoolgebouw, ze volgde mij schoorvoetend. Al snel had ik een lokaal gevonden zonder inkijk en daar vertelde ze mij wat er aan de hand was.

In het vmbo was ze de beste van de klas geweest. Vol trots had ze na het eindexamen haar cijferlijst met achten en negens aan de hele familie laten zien. Glunderd had ze “zuster” geantwoord toen haar vader vroeg wat ze later wilde worden en oma had gezegd dat ze dan heel goed haar best moest doen op school.

Ze begreep niet waarom ze geen cijfers kreeg. Al vier jaar lang deed ze verschrikkelijk haar best. Ook al had ze een hekel aan al die nutteloze zelfstandige uren op school. Ze begreep het niet, ze wou zo graag verpleegster worden maar hoe ze ‘zuster’ moest worden, dat leerde ze niet op school. Gelukkig was er de stage nog, daar kon ze haar hartje ophalen. Elke week nam ze wel een boek mee uit de bibliotheek van het ziekenhuis waar ze stage liep. Boeken over enge ziektes, over eerste hulp bij ongevallen, stervensbegeleiding, patiëntenzorg, zelfs over geestesziekten. Voor de moeilijke woorden had ze van haar begeleider een boekje gekregen en met Wikipedia kwam ze ook al een heel eind. Glunderend verhaalde ze over ‘haar’ patiënten, over de afdelingen waar ze gewerkt had, over de collega’s, over de spuiten, pillen en po’s. Ze wist dat zijn mijn vraag alleen maar kon ontwijken door hem te beantwoorden zonder gesteld te worden.

In het begin van het schooljaar was ze tijdens de les ‘intervisie’ er op gewezen dat haar competentie ‘samenwerken’ beneden alle peil was. Ook werd er tussen neus en lippen aan toegevoegd dat ze geen motivatie uitstraalde en dat ze zich heel weinig mengde in de debatten tijdens de ‘tutorlessen’. Voor de onwetenden onder ons, tijdens de tutorlessen leert de leerling vergaderen, vergaderingen voorzitten, vergaderingen notuleren, feedback geven en ouwehoeren. Wekenlang had ze gepiekerd wat ze fout had gedaan. Was zij het dan niet die bij het zelfstandig werken in groepjes het meeste werk op zich nam? Was zij het dan niet die voor de presentaties soms tot diep in de nacht achter haar computertje de Power Point in elkaar knutselde? Was zij het dan niet die altijd als eerste het werkstuk inleverde na een workshop? Ze begreep het niet.

“U was de eerste van wie ik een compliment kreeg in vier jaar.”
Deze keer mocht mijn arm wel over haar schouder.

In 2010 wordt het competentiegericht opleiden in het MBO bij wet verplicht. Onderdeel hiervan is de competentie ‘samenwerken’, op deze nietszeggende competentie zullen leerlingen worden beoordeeld, zullen leerlingen zakken of slagen. Meer en meer word ik mij er van bewust dat deze onzin de talentrijke leerling berooft van zijn motivatie, gedrevenheid en inzet. De competentie samenwerken is bedacht door kinnesinerige, chagrijnige en vooral oerdomme zweefliegers die het niet kunnen verkroppen dat de ene in een aantal dingen beter is dan de anderen. Mag niet, allemaal gelijk, allemaal saaaamennnnnwerrrrrrrrkennnnnnn, zodat iedereen profiteert van iedereen en niemand doet wat hij moet doen of goed in is, waardoor het resultaat uiteindelijk van nul en generlei waarde is.

Voor de talentrijken onder ons is de competentie samenwerken niet meer of minder dan een grote doos bij de ingang van de school waarop in koeien van letters, “Talent, hier inleveren”

Sjeekspier

13 Reacties

    • ocharm
      Ik verzucht wel vaker dat ik de hemel dank dat ik niet nu een leerling ben. Ik werd slechts spaarzaam lastiggevallen met ‘groepjesdingen’, waarbij het er steevast op neerkwam dat we onze tijd verkletsten en ik vroeg of laat zei: “laat mij maar even”. Als ik zo eens terugdenk aan hoe ik in 1990 al van pure verveling m’n 5 VWO blowend en spijbelend doorbracht en pas tot leven kwam op de universiteit (waar je toen nog gewoon meerdere studies kon combineren omdat je daar toen nog niet werd lastiggevallen met verplichte colleges en blabla-werkgroepjes met aanwezigheidsplicht), vermoed ik dat ik in het huidige onderwijs een dropout was geworden.

      Ik vind het eerlijk gezegd ongelooflijk dat juist bij de huidige tendens richting ‘waren die onderwijsvernieuwingen eigenlijk wel zo’n goed idee?’, media-aandacht voor het rekenonderwijs, in een tijd waarin BON-ideeen meer en meer voet aan de grond krijgen en onderwijskwaliteit een hot item is, het MBO precies de tegenovergestelde kant op gaat. Bij wet verplicht. Is dit echt waar? Ocharm.

  1. Tranen…
    Jeronimoon.
    Tranen….en zo herkenbaar.
    Hopelijk lees ik hem komende zaterdag nog een keer in de VK.

  2. Maar ook vragen
    Hoe bereiken we deze groep van gedwarsboomde leerlingen? En kunnen we ze aan ons binden? Weten ze dat ze niet de enigen zijn, ergens terecht kunnen en dat het niet aan hén ligt? Staan deze verhalen in de bladen die ze lezen?

    • Niet georganiseerd
      Uit dit verhaal blijkt maar weer eens hoe belangrijk organisatie is. MBO-leerlingen zijn in het algemeen uiterst consumptief ingesteld. Ze hebben zich niet georganiseerd. De meesten worden ook niet bereikt met schriftelijke informatie, OOK niet via internet.

      Eigenlijk zou hier de ouderwetse spreker weer moeten opstaan. Achter een kansel gaan staan en je verhaal doen in duidelijke taal. Dat spreekt zich wel door.

  3. talent
    Een belangrijke punt blijft inderdaad: hoe bereik je ouders en leerlingen? Misschien inderdaad via hun bladen: voor de ouders Margriet, Libelle, Linda en andere glossy’s, dat opvoedblad voor tieners etc.; leerlingen via de bij hun populaire tijdschriften (waarvan ik de namen niet meer weet, omdat mijn kinderen al langere tijd het huis uit zijn).

  4. Niet Kennis maar gedrag staat centraal
    Bron: www.hetplatformberoepsonderwijs.nl/leestafel.php?id=1128 .

    We lezen in koeien van letters: “Niet Kennis, maar gedrag staat centraal in nieuwe zorgopleiding.”

    Een trotse Tineke Sijp, projectleider van het Horizon College in Hoorn.

    Dankzij 375.000 euro subisidie, die het Horizon College kreeg van het Innovatiearrangement voor het project ‘flexibele zorgkolom’.

    “Dat sluit aan bij het concept van het ‘natuurlijk leren’ dat via het project moet worden ingevoerd. De vragen die die praktijk oplevert, worden verwerkt op school, en niet andersom. Onze leerlingen leren vooral door te doen en te zien, en door vandaaruit grotere verbanden te herkennen. Uit tevredenheidsenquêtes blijkt ook steevast dat ze stages heel leuk vinden. Dáár leren ze van.
    Aan de start van de opleiding zullen leerlingen ‘beginnersgedrag’ vertonen, uiteindelijk moeten ze ‘expertgedrag’ ontwikkelen.
    Het gaat dus niet om kennis, maar om gedrag, om methodisch gedrag.
    Leerlingen hoeven straks niet eerst allemaal vakken langs om kennis op te doen.
    Neem de vaardigheid om samen te werken. Beginnersgedrag is dat leerlingen dat doen vanuit persoonlijke gevoelens, expertgedrag vertonen ze pas als ze dat kunnen doen en motiveren vanuit het belang van de organisatie.”

    • C. Chaplin: Modern Times
      “Neem de vaardigheid om samen te werken. Beginnersgedrag is dat leerlingen dat doen vanuit persoonlijke gevoelens, expertgedrag vertonen ze pas als ze dat kunnen doen en motiveren vanuit het belang van de organisatie.”

      Domme krachten die tot op het bot geïndoctrineerd zijn dat ze slechts bestaan als deel van de organisatie.

      De overeenkomsten tussen communisme (alleen het systeem telt), extreme vormen van kapitalisme (Chaplin in Modern Times) en de visie van de moderne onderwijsdeskundigen zijn verbluffend. Alle drie de religies zijn desastreus.

Reacties zijn gesloten.