Komt dat zien, komt dat zien….
Onderwijsvernieuwers lijden niet alleen aan vlagen van hoogmoedswaanzin, maar vinden ook nog dat het hele land daar deelgenoot moet van worden. Nu ja, het hele land is ietwat overdreven, alleen de bestuurderen, managersmeute, directeurenkudde en andere gezagsdragers zijn hun doelgroep. Het schamele hoogleraar- of senior adviseur loon van de zweefliegende onderwijsbedenker wordt aangevuld met vergoedingen voor lezingen, een beloning om een woordje te plaatsen op een onderwijssymposium, een tegemoetkoming in de onkosten om even het hoofd om de hoek te steken bij een driedaagse onderwijsbestuurderensessie op de hei, een douceurtje voor een artikeltje in een obscuur onderwijsblaadje en een tractatie om op tijd de naam te noemen van een met zichzelf ingenomen bestuurder van een of andere raad. Enige vorm van exhibitionisme en exhibitionistische zelfverrijking is de onderwijsvernieuwer niet te ontzeggen.
Komt dat zien, komt dat zien, komt dat horen.
Hun volgelingen, de dwepende, adorerende, onnadenkende vernieuwingsfundamentalisten hebben het trucje overgenomen. De directeur van een basisschool in het zuiden van het land heeft zich enige jaren geleden bekeerd tot het vernieuwingsgeloof. Weg met de klaslokalen, alle kinderen in één grote ruimte, alles door elkaar, alleen de directeurskamer bleef over. Weg met de échte onderwijzers en onderwijzeressen, dat zijn enge mensen die een kind iets willen leren en dat mag natuurlijk niet, trouwens dat kan ook niet want kinderen leren alles uit zichzelf zegt het nieuwe paradigma. Alle onzin over vernieuwend leren dat de laatste jaren over het basisonderwijs is gezegd en geschreven is in deze ene school samengebald. Ze doen maar, denk ik bij mezelf. Ouders die hun kinderen dit aan willen doen moeten het zelf weten, vrijheid blijheid. De directeur, de enige naar spruitjeslucht ruikende aanwijzing voor de baas van het geheel, die naar alle waarschijnlijkheid de reïncarnatie van Kees Boeke denkt te zijn, zet de deur van zijn rijkelijk gesubsidieerd kinderparadijs, het woord school wil mijn toetsenbord niet uit, wagenwijd open voor iedere ‘zoekende’ schoolbestuurder. Tegen betaling van een flinke toegangsprijs, vergelijkbaar met de toegangsprijs van een pretpark, worden de bezoekers door de visionaire directeur rondgeleid in zijn toko. Als iemand nu denkt dat de goede man niet al te veel lastig gevallen wordt daar in de uithoek van Nederland, die vergist zich deerlijk. Het loopt storm.
Komt dat zien, komt dat zien, komt dat horen.
Niet alleen bestuurderen in het basisonderwijs vullen hun zwarte kas met het ten toon stellen van hun bijzondere hersenspinsels, ook mijn leerlingen in het mbo kunnen er wat van. Ten slotte hebben ze niet alleen een zwarte kas maar ook nog een gat in hun hand. Een leerling van de opleiding ‘style en design’, een opleiding op niveau twee, vind van zichzelf dat hij de nieuwe de Bouvrie is. Voor de opdracht ‘ontwerp een modern vogelhuisje’ had hij alles uit de kast gehaald, letterlijk. Over een houten, door de meester zelf in elkaar gespijkerd staketsel, helemaal herkenbaar omdat er naar alle waarschijnlijkheid geen meetlint aan te pas was gekomen en hierdoor enige twijfel ontstond omtrent het ruimtelijk inzicht en meetkundige kennis van deze ‘style goeroe’ in spé, was zowat de hele ouderlijke en zusterlijke klerenkast gespannen en opgehangen. Bovenop, als dak prijkte triomfantelijk de BH van moeder, het leek wel het dak van een tweelingmoskee, afgewerkt aan de zijkanten met rode, groene en blauwe panty’s van zusjelief. Een wirwar van sjaaltjes, stringetjes, topjes, nachtniemendalletjes en sokken waren aan het houten geraamte vastgeknoopt zodat het geheel leek op een pas gevulde wasmachine. Geen vogel die het in zijn hoofd haalt om daar een nest in te maken, laat staan eieren te leggen. De zelf gepunnikte juf ‘style en design’, een expert in begeleiden, coachen en geven van feedback, had het werkstukje op een daarvoor bestemde piéd de stalle gezet en een half uurtje het wonderlijke wangedrocht met een beetje scheef hoofd en half dichtgeknepen ogen op verschillende afstanden aanschouwd. Ze had hem niet gevraagd of hij de opdracht wel goed had begrepen en dat de opdracht ‘ontwerp een moderne vogelverschrikker’ pas volgend schooljaar op het werkstukkenlijstje stond. Nee, ze had de jongeman geprezen om zijn fantasie, zijn durf, lef en creativiteit. Op haar vraag of ze dit unieke werkstuk mocht ten toon stellen op de open dag antwoordde de fetisjist “wat schuift het?”
Komt dat zien, komt dat zien, komt dat horen.
De vernieuwers en genieters van het nieuwe onderwijs verworden meer en meer tot een kermisattractie uit vroegere dagen. De vrouw met de vijf borsten, het meisje met de baard, de Siamese tweeling, de miauwende hond.
Komt dat zien, komt dat zien, komt dat horen.
Sjeekspier
Samen op de hei.
Al jaren vraag ik mij af wat mensen uit de managementlaag op de hei gaan zoeken tijdens die zogenaamde heidagen. Twee of drie hele dagen met elkaar op de hei ergens over gaan praten met dezelfde mensen van een instituut die je elke dag kunt tegenkomen, is pervers. De hei op wil overigens meestal zeggen dat ze bivakkeren in een zeer luxe hotel. Geen enkele onderwijsinstelling heeft vraagstukken op te lossen waar je drie aaneengesloten dagen over kunt praten.
Het enige wat ik kan bedenken zijn strategische vragen die middels consensus opgelost zouden moeten worden. Maar het onderwijs werkt niet met consensus en strategische problemen dienen zich niet zo vaak aan. Toch gaan ze regelmatig de hei op. Wat gebeurt daar dan eigenlijk?
Ik vermoed dat het vooral het inventariseren betreft van de loyaliteit aan de visie van de hoogste baas. Je lanceert als hoogste baas een wens en blijft er dan over doorpraten en dan blijkt vanzelf van wie welke tegenstand te verwachten is. Deze tegenstand kun je dan vooraf neutraliseren. Heidagen hebben daarom vooral tot gevolg dat het management een eenheidsworst wordt.
tiembilding
Maar op de hei wordt toch aan teambuilding gedaan? Zo is het mij destijds duidelijk gemaakt. En dat heeft nu eenmaal een paar dagen nodig.
Toch even een tegengeluid
Als ICT-coördinator ben ik rond de eeuwwisseling inderdaad eens een paar dagen ‘de hei op geweest’. Ik moet er wel bij zeggen: dat was na een fusie, waarbij er een gemeenschappelijk beleid voor de verschillende steden en locaties uitgezet werd. Wanneer je regionaal actief bent kom je elkaar niet zo maar tegen (even los van wat je van zo’n grote organisatie vindt). Er werd bewust tijd vrij gemaakt om na te denken over “OK, we gaan nu samen verder – maar HOE gaan we verder”.
In twee of drie dagen tijd werden er heel wat spijkers met koppen geslagen, resulterend in allerlei project- en beleidsplannen die voor het overgrote deel hun beslag in de organisatie hebben gekregen. Het ging – naast onderwijs – om heel concrete zaken, als keuzes voor een gezamenlijke ELO, gezamenlijk ICT-beleid, een centrale administratie, wensen t.a.v. nieuw te bouwen locaties, betaalsystemen in kantines en noem maar op.
Ik denk dat heel wat zaken waren blijven liggen – tot grote ergernis van docenten en medewerkers – wanneer we niet zo’n start hadden gemaakt.
En nogmaals, natuurlijk kun je je bezwaren hebben tegen grote schoolorganisaties. Maar dat staat los van de realiteit waar wij op dat moment mee te maken hadden.
Die dagen ‘op de hei’ zijn in mijn geval heel zinnig en productief geweest.
Maar misschien komt dat ook doordat op dat moment niet louter management, maar ook docenten en techneuten de hei bevolkten. 🙂
Goede redenen
Zoals Geschiedenisleraar hier aangeeft kunnen er een heel goede reden zijn om bij elkaar op de hei te gaan zitten en hij noemt hier een goede. Waar het mij om gaat zijn de heidagen van managers die elkaar dagelijks zien en wekelijks of vaker met elkaar vergaderen. Verder betreft het instellingen die in een rustig vaarwater zitten.
In die situaties hebben ze een ander doel dan waar Geschiedenisleraar het over heeft en dat doel is pervers.
TiembiIden in de hel
In mijn sans-serif lettertype is het woord ‘hei’ (heide) bijna niet te onderscheiden van het woord ‘hel’. Dat geeft jullie bijdragen een onverwacht opgewekt karakter.
Heidagen met de baas
Ik vermoed dat het vooral het inventariseren betreft van de loyaliteit aan de visie van de hoogste baas. Je lanceert als hoogste baas een wens en blijft er dan over doorpraten en dan blijkt vanzelf van wie welke tegenstand te verwachten is.
*Precies*