“Taal is nog belangrijker dan rekenen”

In diverse Wegenerkranten was er donderdag 9 oktober 2008 twee pagina’s ruimte voor het rekenen naar aanleiding van het Bartjens Rekendictee 2008 van 21 november a.s. In drie artikelen gaan de kranten in op het rekenen dat wel/niet/misschien beter is dan “vroeger”.

In “Kredietcrisis als hersenbreker” is onder meer over Rekendictee-maakster Marjolein Kool te lezen:
‘Het dictee is voor Kool een hobby. Een uit de hand gelopen hobby, dat wel, maar allereerst is ze docent reken- en wiskundedidactiek aan de Utrechtse Pabo, Hogeschool Domstad. “Vijftien jaar geleden had elke klas bij mij twee uur contacttijd per week, dat halen we nu bij lange niet. Ja, dat wreekt zich.”
Er zou wel een tandje bijgezet mogen worden, vindt ze. Op de Pabo’s, maar ook op basisscholen en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. “Het rekenniveau in de groepen 3, 4 en 5 is heel behoorlijk. Het leerlingvolgsysteem van de Cito ging er vijftien jaar geleden van uit dat een kwart van de leerlingen in de hoogste groep valt, categorie A, maar die groep groeide zo sterk dat de normen zijn verzwaard.” Het gaat mis in de groepen erna, weet Kool. “Dat heeft onder andere te maken met te weinig oefenen.” Het oefenproject zOEFi, opgezet door het ministerie van Onderwijs, moet daar verandering in brengen. Elk kind moet elke dag tien minuten oefenen met rekenen, is de doelstelling van die club, waarvan Kool zich projectleider mag noemen. “Daar valt veel winst te halen. De kennis die in de rekenles wordt opgebouwd, moet door oefening verankerd worden.

Echt een vernieuwend inzicht: oefenen helpt!

In “Taal is nog belangrijker dan rekenen” is van Jan Terlouw te lezen:
‘Zo is ook de rekenvaardigheid afgenomen, zegt Terlouw. “Maar nogmaals, of dat nou zo erg is… Die rekenmachientjes zijn er nu eenmaal, het is niet realistisch om die op scholen uit te bannen. Zo werkt het bij ons toch ook? Als ik op reis ga, tik gebruik ik mijn TomTom in plaats van dat ik het op de kaart opzoek, wat toch beter zou zijn voor mijn geografische kennis.”

Zelf dacht ik altijd dat Jan Terlouw een redelijk verstandig mens was, maar hierbij komt toch enige twijfel op.

De Cijfferinghe van Bartjens dient vermoedelijk als demonstratie dat Realistisch Rekenen eigenlijk oeroud is. Wel een interessant historisch verhaal, trouwens. Voor mij was het nieuw.

5 Reacties

  1. Inzake Terlouw
    Jan Terlouw is een vakgenoot van mij en hij heeft in zijn publieke optreden op mij altijd een verstandige en plezierige indruk gemaakt. Dat hij het probleem van het slechte rekenen bagatelliseert komt misschien wel omdat hij te slim is. De afgrijselijkheden waarmee wij onderwijsgevenden als gevolg van dat beroerde rekenen worden geconfronteerd, daar kan hij zich gewoon geen voorstelling van maken. Als de man een half jaar wiskunde aan een HAVO-klas moest uitleggen, dan zou hij vermoedelijk volledig op onze lijn zitten. Als hij een tijdje op de verpleging van een ziekenhuis zou meelopen en zich realiseren wat het inhoudt dat men zelf geen dosis meer kan berekenen zou hij ook bekeerd zijn.
    Mensen die in machientjes geloven maken vaak de fout dat ze zich niet afvragen wat er gebeurt als een mens op het verkeerde knopje drukt. Wanneer een goede rekenaar voor de opgave 6 x 3 / 14 als uitkomst 45 krijgt, dan gaat hij aan zichzelf twijfelen. Een slechte rekenaar neemt blindelings over wat de rekenmachine aangeeft, hoe krankjorum dat ook is.

    • Terlouw uitnodigen?
      Misschien moeten we Jan Terlouw wel uitnodigen voor de BON Rekenconferentie van 22 november aanstaande. Dan kan hij uit de eerste hand vernemen hoe het rekenonderwijs op de basisschool er vandaag de dag uit ziet.

    • Terlouws vergelijking gaat
      Terlouws vergelijking gaat niet op: hij is niet de gemiddelde leerling. Die kan noch uit het hoofd, noch met de rekenmachine rekenen. Terlouw kan met TomTom, en op de kaart, zijn weg vinden.

      • Terlouw is fysicus
        Dan moet hij zich toch realiseren dat je probleemloos met algebraïsche expressies moet kunnen exerceren als je in welk beta-gerelateerd vak dan ook verder wil.
        En om (a+b)*x/y te begrijpen moet je toch echt eerst ouderwets leren rekenen, daar helpt geen machientje aan.

  2. Dit is een rekendictee en leestoets in één
    Als ik de opgaven voor het ‘rekendictee’ doorneem, dan moet ik toch toegeven dat taalvaardigheid (leesvaardigheid) erg belangrijk is voor het doorgronden van de rekenopgave.

    “Op zondag 30 september verloor de voetbalclub AZ voor de derde keer op rij. Deze keer van hekkensluiter Heracles Almelo. De volgende dag sprak trainer Louis van Gaal zijn club streng toe: “Wij maken de volgende afspraak!”, bulderde hij, “De komende vier wedstrijden halen wij precies 6 punten, niet meer en niet minder!”.
    Als bij winst 3 punten gegeven wordt, en bij gelijk spel 1 punt, hoeveel verschillende mogelijkheden zijn er dan om 6 punten uit 4 wedstrijden te scoren?”

    “Eurocommissaris Neelie Kroes is de schrik van Microsoft, bierbrouwers en andere concerns. Ze geeft namelijk zware boetes voor het maken van verboden prijsafspraken.
    In september liepen de fabrikanten van ritsen tegen een boete aan.
    Inmiddels hebben die 35 van hun boete al afgelost. Als ze nu nog 131,6 miljoen euro moeten betalen, wat was dan hun totale boete?”

    Ik ken en deel de bezwaren in dit forum tegen de overdreven nadruk op dergelijke taalachtige rekensommen in het reken- en wiskundeonderwijs (alhoewel ik ze niet zou willen uitbannen). Maar is dit rekendictee dan wel zo geslaagd als numerieke tegenhanger voor het traditionele taaldictee?

    Het zou interessant zijn een correlatie te berekenen tussen de scores op een leestoets en op deze reken- (en verkapte taal-) toets.

Reacties zijn gesloten.