Wijsheid uit een voor mij vreemde wereld

Ik had dit weekend het geluk aanwezig te mogen zijn bij een conferentie van de beroepsvereniging van NT2 docenten. Voor mij als wiskundige een nieuwe ervaring. Ik heb veel gezien, met veel mensen gesproken en veel geleerd ook.
Misschien later nog meer impressies, maar de lezing van Prof. dr. Huub van den Bergh van de Universiteit van Utrecht vanmorgen over makkelijke of moeilijke taal in VMBO leerboeken sprak voor mij boekdelen.

Hij had teksten in VMBO-leerboeken onderzocht en onderscheidde twee kenmerkende eigenschappen.
Veel teksten bestonden uit zeer korte zinnen, zonder bijzinnen, allerlei verbindingswoorden ontbraken en de structuur van het verhaal ontbrak vaak (woorden als “omdat” zijn weggelaten, de afzonderlijke onderdelen van een bewering worden als twee losse zinnen achter elkaar geschreven).
Een tweede punt was de personificatie van de informatie. Er wordt een hoofdpersoon in een verhaalstructuur gebruikt. Leerlingen leven zich in in die hoofdpersoon zijn en daarmee wordt de informatie gepersonificeerd en dus aantrekkelijk is de gedachte.
In de termen van van den Bergh is gekozen voor personificatie in plaats van distantie.

De onderzoeksvraag: helpt het en vinden kinderen het aantrekkelijk? Het onderzoek was groot, 40 VMBO klassen en de uitkomsten zijn veelzeggend.

De tekst met de allersimpelste zinnen had minder leereffect dan de teksten waarbij oorzakelijkheid en chronologie expliciet werden aangegeven. Dat dat dan met behulp van bijzinnen gebeurde bleek geen probleem. Kortom: volwassener teksten waren voor de leerlingen makkelijker.
Ook personificeren had geen enkele positieve invloed op de begrijpelijkheid van de tekst. Ik heb niet de beschikking over een hand-out, maar als ik het me goed herinner dan heeft de tekst met distantie ook een duidelijk positiever leereffect had dan de gepersonificeerde tekst.
Het enige waarbij de score anders was was de aantrekkelijkheid: kinderen vonden de gepersonifiseerde tekst wel leuker (maar realiseerden zich dat ze met de andere tekst meer leerden).

Vanuit de zaal werd gevraagd of hij had onderzocht of havo boeken misschien meer geschikt waren. Helaas, Dat had hij niet gedaan.

Voor mij is de conclusie duidelijk. Behandel leerlingen, ook de VMBO-ers van de lagere niveaus, met respect. Weg met de hurkendidactiek. Versimpelen en versuikeren werkt averechts.

Later wellicht meer: het was een voor mij zeer leerzaam weekend. Overigens waren er ook lezingen waar ik het niet zo mee eens was, ik kan niet zeggen dat de NT2 wereld volledig BON minded is. Maar er wordt uitermate serieus gediscussieerd waarbij verschil van mening positief wordt ervaren. Ik heb dat in andere onderwijssettings wel eens heel anders meegemaakt.

16 Reacties

  1. Hoe dom kun je zijn?
    Dat een tekst makkelijker zou worden als je woorden als `omdat’ weglaat… hoe bedenken ze het?

    • als je omdat weglaat
      heb je twee korte zinnen in plaats van één langere zin.
      Dat zou minder een beroep doen op het werkgeheugen, zou de ratio er achter zijn. Ik neem aan daar daarachter dan weer impliciet verondersteld wordt dat een zin de relevante eenheid van informatie is die je in je geheugen moet kunnen houden. En inderdaad: als je minder dan een zinslengte kunt opslaan, dan heb je een probleem.

      Alleen is dat niet de enige randvoorwaarde natuurlijk. Van den Bergh gaf in zijn lezing aan dat dat argument wel degelijk in studies werd gebruikt. Treurig inderdaad. Ik zou zeggen: laat ze het telefoonboek leren, dat moet pas echt makkelijk zijn voor die vmbo-ers.

      Maar ook enig historisch besef schijnt te ontbreken. De minstreel die dankzij rijm en metrum ellenlange teksten kan onthouden is al een tijdje een bekend verschijnsel natuurlijk.

      Voor mij geeft het het niveau aan an onderzoek in de onderwijskunde, het niveau avn lesboekenschrijvers.

      Goed dat nu in grote kring iemand als van den Bergh het tegengestelde beweert
      Ook opmerkelijk: overal gebruiken HNL adapten dat kennis alleen aangeleerd kan worden in contexten. Niet bepaald consequent natuurlijk als uit dezelfde hoek totaal kale zinnen worden gepromoot. Maar misschien beschuldig ik nuonterechgt: is de verkleutering avn het vmbo niet in alle aspecten aan HNL te danken.

    • Wat je weglaat
      is het “denkverband” tussen die twee zinnen.
      Het eerste zinnetjes is het gevolg (“Ik heb het koud”) en het tweede zinnetje is de oorzaak (“Ik heb geen jas aan”)

      Het gecombineerde zinnetje (“Ik heb het koud, omdat ik mijn jas niet aan heb”) geeft meer informatie + informatie in een logisch verband. Een oorzaak en een gevolg in een zinvolle logische samenhang.
      Bij twee losse zinnetjes moet de leerling dat denkverband zelf maken (doet hij dat? Doet hij dat correct?) en dus zelf informatie toevoegen, wil hij hetzelfde “leren” of “zich eigen maken” uit die twee zinnen. In de samengestelde zin IS deze informatie ingevoegd.

      Kortom: Heel logisch dat je van zinnen met verbanden meer leert.
      Namelijk de verbanden! Leren is altijd en per definitie een cognitief proces = denken.
      Als ik een voorwaarde aan teksten voor VMBO zou moeten noemen, die hieruit volgt: Een tekst moet in de verbanden die er gegeven worden te begrijpen zijn voor een leerling en een leerling uitdagen om (iets) moeilijkere verbanden te leren, door het lezen van de tekst.

  2. Niveaus van teksten
    Volgens mij is er ooit uitgebreid onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid van teksten en de relatie tussen het aantal woorden in de zin (met een voegwoord wordt die al gauw te lang) en de begrijpelijkheid van een tekst. De indeling in AVI-niveaus was er op gebaseerd en werkte naar tevredenheid, voor zover ik weet.

    Het vervelende is dat die AVI-niveaus voor het basisonderwijs waren bedoeld en de normen waren gerelateerd aan de groep waarin je zat.

    Voor het voortgezet onderwijs (ook VMBO) zou er dus al geen beperking meer moeten zijn in zinslengte en woordkeuze. Toch leert de praktijk dat deze leerlingen inderdaad moeilijk informatie uit schriftelijke teksten kunnen halen. Dat kan aan drie factoren liggen:

    1. te weinig leeservaringen (geen kilometers gemaakt)
    2. de motivatie van de lezer
    3. het niveau van de aangeboden tekst.

    Omdat je aan 1. als producent van informatie niets kunt doen en aan 2 heel weinig (plaatjes, realistische voorbeelden) is je enig mogelijke actie het verlagen van het niveau van de aangeboden tekst. Vandaar!

    • Je kunt teksten wel makkelijker maken
      Maar dan moet je wel weten wat makkelijke teksten zijn. En dat is iets anders dan makkelijke zinnen.
      Een simpel model met woordlengte en zinslengte voldoet niet. Dat lijkt me toch redelijk voor de hand liggen.

      • Schrijven
        Mijn moeder heeft als bescheiden schrijfster ooit eens bijgedragen aan leesboeken voor analfabete volwassenen die leerden lezen/schrijven (die zet je immers geen Pinkeltje voor 🙂 ).
        Het was haar moeilijkste opdracht ooit, zei ze later.

    • nuance
      De avi-methodologie is gemaakt om te leren lezen: technisch en begrijpend lezen gaan samen en van beide wordt het niveau opgebouwd.

      Onderwijsteksten in het algemeen vragen natuurlijk een niveau van technisch en begrijpend lezen, maar zijn geen leesdidactiek. Ze zijn hulpmiddel voor ander leren dan leren-lezen (hoewel alle lezen “op niveau” het leesniveau ook ten goede zal komen)

      Zou het kunnen, dat het avi-niveau van teksten met korte enkelvoudige zinnen te laag en infantiel is en er daardoor minder “van” geleerd kan worden dan van teksten die technisch en inhoudelijk in wat ze aan informatie overbrengen (begrijpen van wat je leest) wel aansluiten bij het denk-niveau van een leerling?

      Als VMBO-leerlingen al “dom” zouden zijn (dat neem ik zeker niet waar! misschien minder taakgericht, minder geconcentreerd, minder geoefend e.d.) dan nog…..vind ik het stuitend om ze te behandelen als kleuters die niet hoeven leren te denken. Het is toch geen opleiding tot vakkenvuller?

    • Het Riha éénvingersysteem
      Niet dat ik het jouw aanreken Hinke, maar in Nederland heerst Pavlov. Als mensen iets niet begrijpen, dan moet het makkelijker. Punt.

      Dat die mensen misschien beter hun best zouden moeten doen, dat die mensen beter onderwijs zouden moeten krijgen, dat die mensen misschien teksten willen lezen over onderwerpen die ze helemaal niet kunnen begrijpen, dat is nooit aan de orde. Als iets moeilijk is, dan moet het makkelijker. En wel zo dat de “ontvanger” er niets voor hoeft te doen.

      De rede van hare majesteit op Prinsjesdag: te moeilijk, moet makkelijker. Grondwet: te moeilijk, moet makkelijker. breuken optellen: te moeilijk moet makkelijker. Beheers je helemaal geen Nederlands: geeft niks, we vertalen het op voorhand in elke taal die er is. Heb je geen zin om de vervoegingen van etre en avoir te leren: we stoppen er mee. Grammatica: ho. Natuurkunde met al die formules: we houwen er subiet mee op, gooien de formules er uit en vervangen het door lulverhalen.

      Wat ik met deze tirade eigenlijk wil zeggen is dat ik op twee niveaus bezwaar heb tegen de huidige VBMO teksten. Op de eerste plaats twijfel ik er aan of het wel zinvol is om ze makkelijk te maken. Moet dat werkelijk? Wat zijn de gevolgen daarvan? Ik zou wel eens willen weten wat er gebeurt als je dat nu niet doet. Als je ze een ietsie pietsie moeilijk zou houden. Misschien moeten de kinderen dan meer Nederlands krijgen. Dat lijkt me een uitstekend plan.
      Op de tweede plaats (maar dat betoogde ik al eerder) denkt men kennelijk dat de meest platte simpele zinnen de best begrijpbare teksten opleveren. Dat nu blijkt niet waar. En die staccato zinnen van 7 woorden zijn dus om twee redenen verkeerd.

      Die vesimpeling van de taal is overal En versimpeling van de taal veroorzaakt versimpeling van het denken. Op zn minst is het een uiting van versimpeld denken of de reden dat eventuele complexere gedachten niet meer verwoord kunnen worden. Gooi de taal te grabbel en je gooit je cultuur (in de brede zin) te grabbel.

      Ik stel voor dat we het bij sport ook gaan doen: grotere doelen voor bij het voetballen. Dat maakt het scoren makkelijker. En weg met die stomme zwarte toetsen op een piano. Trouwens het zijn er sowieso te veel, met de helft kun je ook heel goed af. Het Riha éénvingersysteem, herinner ik me nog.

      • Schubert, de Unvollendete
        Doet me denken aan die beleidsfunctionaris bij een niet nader genoemd groot electronisch bedrijf, vroeger in het zuiden des lands ;-(( gevestigd, die zich beklaagde over het feit dat Schubert zijn Unvollendete nooit had afgemaakt.
        Bij nader inzien, voegde hij er nog aan toe, waren ook andere stukken van de componist langdurend. Analyse van de scores had hem het inzicht gegeven dat ze gewoonlijk voor 15 minuten materiaal hadden, en dat tijdsuitlopen na 15 minuten slechts een herhaling van de motieven opleverden. Het zou de efficiency van de concertbezoekers zeer verhogen als alle muziekstukken zich zouden beperken tot minder dan 15 minuten afloop per deel of nummer.

        youtube.com/watch?v=bk-TXzUlJhs
        www.youtube.com/watch?v=NIYNOrDfUeQ&feature=related
        en nog 1tje :
        www.youtube.com/watch?v=wlxVTpEyMEw&NR=1

        QED : wat tegenwoordig ook usance is in het lawaai, dat pop”muziek” genoemd wordt.

        maarten

        • Jammer van je laatste zin.
          Er is werkelijk prachtige popmuziek gemaakt. Er wordt nog steeds prachtige popmuziek gemaakt overigens.
          Muziek is bij uitstek het voorbeeld waar vernieuwing helemaal niet betekent dat het oude wordt weggegooid. Sterker nog: het oude blijft bij elke vernieuwing overeind, zowel als zelfstandige muziek, als als inspiratie voor de nieuwe klanken.

          Zomaar wat voorbeelden

          youtube.com/watch?v=7CJzMkvJUno
          (Misschien net een jaar oud en zo klassiek als kan wezen)

          youtube.com/watch?v=Q-g7Q7hXn7o
          (de ultieme thematiek in een 5 regelig gedichtje)

          youtube.com/watch?v=wzrXc68gNjQ
          (Otis die dood is)

          youtube.com/watch?v=CjB3tAF4e9M
          (twee voor de prijs van één)

          En zo kan ik nog uren doorgaan.

          • pop muziek – jammer – prachtig – komt er op aan
            De voorbeelden die je aanhaalt zijn idd OK. Het zijn wel de uitzonderingen, en van behoorlijk nivo.
            Ik had het meer over de brede massa van geluid (onomatopee : lawaai), die onophoudelijk over ons heen gestort wordt : de commercie, muzak, radio en tv, de riedels die je niet ontlopen kunt, ruis overal. Leuk duitse woorden ervoor : riezel, autistenklammermusik.

            Interessant detail : sedert deze soort “muziek” overal wordt opgedrongen, sterft de volksmuziek uit (Hazes en de Skymasters er ff buiten laten ;-)).
            Getuigen alom : Bartok, Martinu ; Hullebroek ; Amerikaane folk & country, Chinese volksmuziek, Thaise en Javaanse gamelan, Guatemalteekse marimba, Mariachi, Braziliaanse favela, Chileense cueca, Argentijnse boca.

            Dat is het significante van de massa muziek cultuur : het dringt door in alle gaten en hoeken, het dringt zich op, het verdrukt de individueel-intuitieve resonantie in mensen met muziek ; dat gebeurt door gewelddadige substitutie (lawaai) ; en dat begint al heel jong.

            Zou interessant zijn om uit te zoeken welke verbanden er zijn tussen wiskundige vaardigheid, talen, muzikale gevoeligheid en sociale omgang ; en dan gedifferentieerd naar leeftijd (van heel jong tot adolescentie). Daar zijn onvermoede resultaten te scoren.

            maarten

      • Berger en Berger
        In 1977 stond ik voor het eerst voor een klas MBO-1, parttime volwassenenonderwijs Arbeidsmarktpolitiek/Personeelsbeleid. Voor het vak inleiding sociologie gebruikten we toen “Peter en Brigitte Berger: Sociologie, een biografische opzet”. Er komen zinnen in voor als: “Het werelds ascetisme was een omvorming van de religieuze discipline van een gerichtheid op het hiernamaals naar een gerichtheid op de zaken van deze wereld”. Ook voor toen best een moeilijke tekst en het verbaast me achteraf dat de leerlingen dit aankonden en velen zelfs enthousiast waren. Nu zeg ik niet dat je VMBO leerlingen dit soort teksten moet voorzetten maar er kan best zoals we tegenwoordig zeggen “een tandje bij”. Het aardige van het door jou aangehaalde onderzoek is dat de leerlingen dit zelf ook bevestigen.

        • Hallo Verkroost
          Er was even verwarring: MBO 1 is voor mij niveau 1. Jij bedoelt, neem ik aan, eerstejaars van niveau 4.

          • Hoi Hinke
            In het volwassenen mbo part-time kenden wij het onderscheid in niveaus niet. Ik heb er tot 2003 gewerkt en altijd te maken gehad met maar één MBO-niveau. Ik denk wel dat je tervergelijking dan inderdaad moet gaan zitten op wat jij niveau 4 noemt. Ik heb altijd ook maar in één soort MBO gewerkt nl. de sociaal-pedagogische richting, volwassenenonderwijs, part-time. Over programma en niveau van andere soorten MBO is het voor mij moeilijk oordelen. Groetjes, Ben Verkroost

  3. Promotie over onderwijsmethoden: leren om te denken
    *Liever creatief dan competentiegericht onderwijs*

    “De literatuur suggereert in dit verband dat we gevangen zitten in ons huidige wetenschapsparadigma. Er wordt gesteld dat er weliswaar een ander paradigma is sinds Kuhn, maar dat het lesgeven verder gaat alsof er niets veranderd is; alsof de wereld objectief waarneembaar is en het mogelijk is om door middel van waarneming een theorie objectief te toetsen. Vanuit deze literatuur wordt met andere woorden aangegeven dat binnen het onderwijs zou moeten worden benadrukt dat de werkelijkheid op meerdere manieren te interpreteren is en dat er derhalve meerdere waarheden zijn.

    De toepassing van het ontwikkelde lesprogramma blijkt in de praktijk van het onderwijs effectief te zijn: het leidt ertoe dat studenten tot innovatieve oplossingen komen voor hun afstudeerscriptie; dat hun manier van denken verandert (leren om te denken); en er tevens sprake is van transfer. “

    • niets is geheel waar
      Dat de wereld niet objectief waarneembaar is, is een subjectieve mening. Dat zouden vooral de poststructuralistische denkers moeten onderschrijven. Maar nee, ‘objectiviteit bestaat niet’ wordt als een objectieve regel gezien. Terwijl we al heel lang weten dat niets geheel waar is, en zelfs dat niet.

      Overigens ga ik in het denken voor een heel groot deel mee in het idee dat objectiviteit op zijn minst problematisch is. Alleen in het denken. In het dagelijks leven heb je er niets aan: de prijs van een brood is gewoon de prijs van het brood, iedere discussie met de bakker loopt op niets uit, want de bakker wil gewoon objectief geld zien voor het objectieve brood. In het onderwijs heb je al helemaal niets aan het idee dat objectiviteit niet bestaat, want waarover wil je dan lesgeven? Wat wil je dat de leerlingen leren van je vak?

Reacties zijn gesloten.