Ik stuurde de media het volgende persbericht:
“De rechtbank deed vrijdag uitspraak over het bezwaar van UT-medewerker Frank de Mink tegen zijn disciplinair ontslag. Het ontslag is volgens de rechtbank disproportioneel en wordt vernietigd. Wel erkent de rechter dat er sprake is van niet opvolgen van een aanwijzing van de leidinggevende. Dat is echter niet ernstig en kan daarom geen reden zijn voor ontslag. Een tweede besluit van de rechtbank heeft betrekking op het toegangsverbod dat De Mink kreeg opgelegd voor twee gebouwen aan de UT en de internetvoorzieningen. Die zijn volgens de rechter onterecht en een voorbeeld van misbruik van bevoegdheden. Dat is een oordeel dat een rechter niet snel zal gebruiken voor een respectabele instelling als de UT van 2500 medewerkers. Dat is voor het College een gevoelige klap, want toont aan de intimidatie plaatsvindt. Daar komt bij dat ook de klachtencommissie en de Raad van Toezicht het College van Bestuur onlangs terecht hebben gewezen. Een klacht van de Mink over intimidatie werd ten onrechte niet in behandeling genomen. En de Raad van Toezicht zette het College van Bestuur onder druk om een brief van De Mink alsnog te laten behandelen. Het College heeft besloten om De Mink per 1 september te ontslaan vanwege verstoorde verhoudingen, tegen welk besluit hij weer in beroep gaat.
Het ontslagbesluit wordt vernietigd en de Universiteit moet de kosten betalen. Het ging om de UT-medewerker die onlangs in het nieuws kwam omdat hij zijn werkgever beschuldigde van buitenproportionele maatregelen, intimidatie en onterechte e-mail controle. De rechter geeft hem op enkele punten gelijk. De rechter vindt overigens niet dat de privacy is geschonden door het controleren van e-mailaddressen. Het College van Bestuur heeft volgens deze medewerker de aantijgingen van zijn directeur overgenomen, zonder zorgvuldig onderzoek te doen. En dat is in het oordeel van de rechter terug te vinden. Daar is volgens de rechter sprake van misbruik van macht. ”
Commentaar van mijn advocaat: Er is niet geoordeeld over de non-actiefstelling. Dat komt omdat de UT deze non-actiefstelling zelf al had ingetrokken omdat de UT kennelijk zelf al vond dat dit een te vergaande maatregel was. Weliswaar was er een nieuwe non-actiefstelling voor in de plaats gekomen maar die was hier niet aan de orde. Wat in ieder geval wel, vaststaat, is dat er sprake was van misbruik van bevoegdheid. Dat is een ernstig verwijt en past in het verwijt dat de UT gemaakt wordt van intimidatie. Voor de UT is dit geen beste beurt en dat is waar wij en de deskundigen tevergeefs voor hebben gewaarschuwd. Het is een blamage om zo teruggefloten te worden.
Echter
Blijft echter het nieuwe besluit om mij per 1 augustus 2008 te ontslaan, nu vanwege verstoorde verhoudingen en onbekwaamheid voor de functie. Daartegen ga ik bezwaar maken, en indien nodig naar de rechter om een voorlopige voorziening.
En er loopt nog een onderzoek van de klachtencommissie waar het CvB probeert onderuit te komen. Ze zijn door de klachtencommissie al terecht gewezen: het besluit om mijn klacht niet te onderzoeken was onterecht. En ze adviseren het CvB dit alsnog te doen. En ze kregen als opdracht om mijn recente brief aan de Raad van Toezicht als klacht te behandelen, waarin mijn eerste klacht opgenomen zit, en ook een klacht tegen de afdeling PenO, en tegen het CvB, waarin verborgen intimidatie een centrale rol speelt.
Beleid?
De noodzaak om anti-intimidatie beleid aan de UT te starten als onderdeel van haar personeelsbeleid, is hiermee voldoende aangetoond. In de nieuwe personeelsnota, wordt nota bene erkend hoe noodzakelijk het is om functioneringsgesprekken te verbeteren, die bij machtsmisbruik zoals bij mij, een middel bleken om het ontslagvoornemen op te baseren. Het onzinnig en partijdig PenO onderzoek van mijn bezwaar daarna, maakte de intimidatie onderdeel van het systeem; het ontslag en de rechtzaak is een vorm van voortgezette intimidatie met juridische middelen. En straks het te verwachten hoger beroep (van de UT), en de geheimhouding, de passiviteit en het negeren van alle verzoeken, zijn de volgende manieren waarop het CvB buiten schot probeert te blijven.
Kan dat nog na deze oordelen? Wanneer verdwijnt ons vertrouwen in het CvB? Wie kan haar tegenhouden? is dit niet schadelijk voor de UT?
Meer over de rechtszitting is te vinden op:
Wat is UT?
UT is waarschijnlijk Universiteit van Twente
Seger Weehuizen
Blaffen tegen de baas?
Kun je wat meer vertellen over de achtergronden van dit conflict Frank?
Achtergronden 1
Wij kregen een paar jaar geleden een nieuwe manager, die weinig zicht had op ons werk, maar wel macht. Die ging allerlei beslissingen nemen die de kwaliteit van ons werk tekort deden, en de tevredenheid van onze klanten (=docenten) aantastte. En die ging op microschaal controleren wat medewerkers deden. Ik denk dat ik een gevaar voor hem vertegenwoordigde, want hij probeerde mij een jaar eerder al drie onzinnige beschuldigingen in de schoenen te schuiven, en toen werd duidelijk dat het om intimidatie ging: hij ging snuffelen in mijn kamer, in emails en internetdocumenten op zoek naar een mogelijke overtreding, hij zorgde voor onmogelijke opdrachten, hij negeerde de kennis die we in huis hebben, en zette zijn naam op mijn stuk, liet anderen opdraaien voor zijn fouten, enz. Hij maakte een enorme blunder (paar ton) en wist dat ik dat wist, en zorgde er vervolgens snel even voor dat hij mij eruit kon gooien, door me te beschuldigen van vier dingen: ik zou nevenwerk doen tijdens het werk, ik zou de indruk wekken nevenwerk vanuit de universiteit te doen, ik had een hoge telefoonrekening (misschien gebruikt voor nevenwerk) en was zonder toestemming twee dagen met verlof. Zo stond het in het voornemen voor disciplinair ontslag in maart 2006. Hij wist waarvoor de telefoon werd gebruikt (gewoon voor werk) en dat ik op de 2 dagen hard werkte aan haastklussen, maar hij wekte hiermee de indruk bij zijn directeur en het College dat ik verkeerd handelde. De beslissing is disproportioneel, zegt de rechter. En in een tweede beslissing oordeelde de rechter zelfs dat de universiteit haar bevoegdheden heeft misbruikt, toch een stevig oordeel, waarbij schaamte past.
Zie verder op www.everyoneweb.com/intimidatie (cases, nieuws, tips) en op www.everyoneweb.com/mobbing over de bovenstaande zaak, met de details van de rechtzitting. Wordt vervolgd
Achtergronden 2
Die directeur was aanvankelijk heel blij het de acties van mijn manager, want had mij al eens eerder weggewenst en daarbij geintimideerd. (later meer hierover als je dat interessant vindt)
Dat heeft hij later bekend, toen werd nagegaan of de relatie nog was te herstellen. Daar heb ik later een klacht over ingediend, die nota bene niet in behandeling werd genomen.
Dat ik door te e-mailen plichsverzuim toonde, wat niet het geval, zoals de rechter nu ook laat zien.
Het is een klassiek geval van intimidatie, waar veel van geleerd kan worden over de rol van de personeelsafdeling, over narcisme, over niet werkende bezwaarprocedures, en niet werkende klachtenprocedures.
De UT heeft voordat dit oordeel kwam en voordat het onderzoek naar de klacht is afgerond, al beslist dat ik nu ineens vanwege verstoorde verhoudingen weg moet. Ik heb deze jaren het landelijk intimidatie platform begeleid en veel geleerd van de 58 andere deelnemers, en daarover geschreven.
Voor BON is dit een voorbeeld van mismanagement van professionals, van een verkeerde fusie (die al weer is teruggedraaid; ik hoop door mijn stukken), afbreuk van onderwijskwaliteit. Tal van mensen hebben het College benaderd met brieven, maar die werden geschoffeerd. Ik krijg intern veel steun. De fusie is teruggedraaid, personeelsbeleid wordt verbeterd, de bezwaar en klachtenprocedure blijkt inderdad niet goed, deze week gezegd door de voorzitter van het CvB.
Ik sta op straat, omdat ik de boodschapper ben geweest, en mij verantwoordelijk voelde voor mijn klanten. Het bevel dat ik zogenaamd negeerde, zou voor mijn klanten slecht geweest zijn, en daar wilde mijn baas mij niet over aanhoren, dus koos ik in overleg met mijn collega’s voor een landelijke werkvergadering, in plaats voor een interne bijeenkomst waar ik gemist kon worden. Dat was mijn “plichtsverzuim”: ik zou het weer zo doen, vanwege plichtsbesef en verantwoordelijkheidsgevoel.