In het Financieele Dagblad van 22 maart 2008 schrijft publicist Joost Steins Bisschop een fraai verhaal over de waan van de gratis schoolboeken. Hij haalt daarbij expliciet de werkboekenmanie aan die de kosten van de boeken (mede) heeft opgedreven. Goed dat ook deze eerbiedwaardige krant aandacht blijft besteden aan deze ontwikkelingen in het onderwijs. De afsluiter (die als titel boven deze blog staat) is ook wel aardig.
—————–
Volgend schooljaar krijgen de ouders van kinderen die naar de middelbare school gaan 308 euro als compensatie voor de aanschaf van schoolboeken. In het jaar erna krijgen de scholen datzelfde bedrag per leerling, dan kopen zij de boeken voor de leerlingen. Zo heeft staatssecretaris van Bijsterveldt het bedacht, en uiteindelijk stemde ook de PvdA deze week in met het plan. Het grote doel van de regering is uiteindelijk om de uit de pan gerezen kosten van schoolboeken een halt toe te roepen. Er komen Europese aanbestedingsprocedures die er toe moeten leiden dat de uitgevers elkaar de duimschroeven aandraaien. De markt mag de uit het lood geslagen prijzen corrigeren. Maar de geest is allang uit de fles. Het is uit de hand gelopen met de schoolboeken. Er zijn er veel te veel en ze zijn veel te dik. En als je wilt weten hoe het komt dat iets uit de hand loopt op het terrein van het onderwijs, dan pak je het rapport-Dijsselbloem Tijd voor onderwijs erbij. En jazeker, er wordt een suggestie gedaan waar het ooit fout ging.
Een van de geïnterviewden is mevrouw Ginjaar-Maas, in het kabinet-Lubbers 2 was zij staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen. Op pagina 59 van het rapport zegt zij: ‘Misschien hebben die uitgevers – dat zijn hele wantrouwende lui; ook die wisten van tevoren niet helemaal zeker hoe het allemaal zou worden – hun boeken maar volgeschreven met alles wat ze konden bedenken en zijn de leraren als het ware er niet toe gekomen om in die boeken met de leerlingen te selecteren wat ze wel en wat ze niet doen’.
De uitgevers (‘wantrouwende lui’!) maakten niet alleen hun boeken veel dikker dan nodig was – het werd toch wel gekocht – maar in hun wantrouwen begonnen ze ook al de antwoordboeken van de leerlingen te schrijven. Dat werden de ‘werkboeken’; deze werkboeken moeten ook aangeschaft worden, als een gebruiksgoed. Aan het eind van het schooljaar kun je ze weggooien. Een leerling hoeft alleen nog maar invuloefeningen te doen. Een ouderwets schrift komt er niet meer aan te pas. Met als gevolg dat geen leerling meer bijvoorbeeld een kubus, balk of piramide kan tekenen, laat staan een druppel H2O kan tekenen, of de structuur van C2H5OH kan schetsen.
Iedere vrijdagochtend geef ik onder andere een uurtje Franse les aan kinderen uit groep 7 en 8 van een basisschool. En dat doe ik met behulp van een methode die ook op de middelbare school wordt gebruikt, eigenlijk vooral om mezelf tot enige structuur te dwingen en te voorkomen dat ik de traditionele vervoegingen van être en avoir er in dril. Want dat wordt niet meer gedaan.
Piet kwam bedremmeld naar me toe, die vrijdagochtend. Hij was al twee keer al zijn boeken vergeten (het bronboek en het werkboek), zou bij een derde vergrijp een reep chocola moeten trakteren, en nu kwam het hoge woord er uit: de boeken waren kwijt. Er moeten twee nieuwe boeken worden besteld voor Piet. De schade: meer dan zestig euro, omdat een derde boek verplicht erbij gekocht moet worden, ook al zal Piet dat nooit gebruiken.
Zestig euro is veel geld.
Gratis schoolboeken is de verkeerde oplossing voor het ontstane probleem. Het is een klassieke ontsporing. Leerlingen hebben schoolboeken nodig, uitgevers maakten ze dikker en luxueuzer ze verdubbelden het aantal, het werd allemaal heel erg duur, en vervolgens krijgen ouders een vergoeding voor de ontstane verspilling.
Terwijl het logischer zou zijn om het probleem bij de horens te vatten, namelijk bij de wildgroei in prijs en de hoeveelheid van het materiaal dat dient te worden aangeschaft.
Negen van de tien werkboeken kunnen de prullenmand in. Ze dempen de creativiteit van de leerlingen. Geef de leerlingen een groot aantal schriften, blanco, lijntjes en ruitjes, een knappe driehoek, een strakke passer, een setje mooie potloden met puntenslijper en een goede gum. Leren is fantaseren binnen grenzen, en niet een invuloefening.
Joost Steins Bisschop is publicist en adviseur. E-mail: joost@steinsbisschop.nl.
—————–
Niet alleen de uitgevers
zijn debet aan de dure schoolboeken.
De onderwijsvernieuwlers hebben via HNL veroorzaakt dat elke leerling op z’n eigen manier aan de slag moet kunnen met een methode. Dat zorgt ervoor dat veel klassikale uitleg in leerlingentaal in het boek wordt opgenomen. Klassikaal uitleggen is uit den boze dus ook de uitwerkingen van de opgaven moeten te boek gesteld worden. En als dat allemaal gelukt is blijkt de docent grotendeels overbodig en kun je daarvoor een oppasser aanstellen.
Als we de boeken zouden terugbrengen tot de ‘bare essentials’ heb je nu het grote probleem dat veel van de huidige docenten, gezien opleiding en niveau, niet meer in staat zijn om de gaten op te vullen.