Ingezonden brief NRC

Voor de hele brief en nog een andere ook: zie de bijlage, maar dit gedichtje van een destijds 16 jarige dochter van van de moeder die het bericht schrijft is te tekenend om niet even afzonderlijk te vermelden.

Ik stuiter de bal op en neer
Mijn huiswerk laat ik staan
De Tweede Fase is relaxed
Ik leid een lui bestaan

Ter geruststelling wordt nog opgemerkt dat het toch allemaal goed is gekomen en dat haar vader veel ervaring heeft opgedaan met het maken van profielwerkstukken

10 Reacties

  1. En prachtig
    die opmerking: “mijn man heeft geleerd hoe je profielwerkstukken moet maken”!

    • onderwijs a.m.v. het vergroten van sociale ongelijkheid
      De kansen van kinderen van laag opgeleide ouders die niet voor hun kinderen werkstukken kunnen maken zijn door de invoering van de tweede fase in vergelijking met die van hoogopgeleide ouders die dat wel willen en kunnen doen afgenomen. Leve de demokratisering van het onderwijs!
      Seger Weehuizen

      • Mea culpa.
        Maar al te juist Seger. Eeen keer raden wie het profielwerkstuk van mijn dochter heeft gemaakt. Mea culpa.

    • Het is toch algemeen bekend…
      …dat ouders en andere familieleden goed zijn in het maken van *profielwerkstukken*. Daar is het toch een *familie* voor…


      Het is zover, de tijd is gekomen dat je eindelijk het onderzoek kan gaan doen dat jij nu altijd al wilde. Niet een verplicht onderzoekje voor een vak, maar iets wat jouw bezighoudt. *Zelf keuzes maken*, *zelf naar informatie zoeken*, *zelf ontwerpen* en *zelf oplossingen zoeken*, dat is het ProfielWerkStuk. Van het ministerie van Onderwijs moeten alle eindexamenleerlingen een profielwerkstuk voldoende hebben afgerond om aanspraak te kunnen maken op een diploma. *Lees verder…*
      Wat zijn dat voor *ouders* ?


      Maar er zijn natuurlijk ook *lichtpuntjes* tussen de *zwarte gaten*😉

      • Beoordeling
        Niet nieuw, maar steeds weer opvallend is de geringe waarde die aan de inhoud van zo’n profielwerkstuk gehecht wordt. Citaat van dezelfde site waar Adios naar verwijst:

        ————————–
        BEOORDELING

        Proces 30%
        De mentor geeft aan het eind van de oriëntatiefase een oordeel over dit stuk. De begeleider tekent de fase af, dit kan op het volgblad (zie docentenmateriaal). Het volgblad wordt door de begeleider gebruikt om een oordeel te vellen over het proces. Naast de aftekenpunten krijgen de begeleiders ook een format, met criteria over hoe het proces te beoordelen. Een eigen draai hieraan geven is prima, als maar achteraf te zien is hoe de leerlingen zijn beoordeeld op het proces en er per sectie op dezelfde wijze wordt gehandeld.

        Product 50%
        De begeleider beoordeelt het product; dit kan m.b.v. het voorbeeldmateriaal dat op de site komt te staan. Een ander wijze van beoordelen mag ook, als het maar inzichtelijk is hoe het cijfer tot stand is gekomen en elk sectielid dit op dezelfde wijze hanteert.

        Presentatie 20%
        Deze beoordeling geschiedt op de presentatiebijeenkomst.
        Minimaal drie beoordelingen per presentatie (waarvan één van de begeleider); hieruit wordt een gemiddelde bepaald.
        De observatiepunten worden door de PWS-club verzorgd en ruim van tevoren bekend gemaakt.
        ————————–

        P.S. surf eens naar de door Adios benoemde site en lees wat er helemaal bovenin het scherm staat …..

        • Jouwen
          Bedoel je “wat jouw bezighoudt” ?

          Wat pws-en betreft, ik heb nog nooit met die beoordelingspercentages gewerkt. En het schema over de verschillende fasen is ook vooral theorie.
          Een exact onderzoek laat zit niet van tevoren helemaal plannen. De kunst is juist goed in te spelen op onverwachte onderzoeksresultaten. Dus wel plannen, maar de planning steeds weer aanpassen.

          Veel leerlingen leren veel van het pws. Er zijn vast wel eens ouders die een handje helpen (en daar is niets tegen), maar ik weet zeker dat mijn leerlingen het grootste deel zelf doen.
          Ze moeten er ook zelf een verstandig gesprek over kunnen voeren, en ze vallen meteen door de mand als dat niet lukt.
          Verder is er gedurende de rit regelmatig contact, zodat “kopiëren van internet” slechts ten dele mogelijk is. Ook de verplichting (bij ons) om er eigen practisch onderzoek in te verwerken maakt jatten erg moeilijk.

          Tenslotte vinden veel leerlingen het leuk om eraan te werken.

          Ik blijf het profielwerkstuk het (enige) positieve punt van de tweede fase vinden.

          • Profielwerkstuk kan goed werken
            “Bedoel je “wat jouw bezighoudt” ?”
            Nee, ik bedoelde dat er helemaal bovenaan in je internetbrowser komt te staan: “Profielwerkstuk stuk” ……

            En nu het serieuze deel: onder de voorwaarden die H2SO4 schetst geloof ik ook wel in het profielwerkstuk. Als je in staat bent om de leerlingen inderdaad het werk (voor het overgrote deel) zelf te laten doen geloof ik onmiddellijk dat ze er veel van leren. Al is het maar dat ze leren hoe lastig het is om goede informatie te verzamelen.

            De beoordelingscriteria van De Breul (de door Adios geciteerde site) hoeven uiteraard niet overal te gelden. Ik ben wel benieuwd hoe die criteria dan bij H2SO4 zijn. Wil je daar nog iets over schrijven?

          • Inzake beoordeling PWS
            Dat beoordelen (in een exact vak) vind ik een regelrechte ramp. Ik kan er geen harde criteria voor vinden, en het gevolg is, dat ik steeds weer bij een vorm van natte-vinger werk uitkom. Bijzonder onbevredigend.
            Het geleverde werk is nogal eens van een twijfelachtig gehalte, zodat het drie of vier maal retour moet worden gestuurd.
            Zie ik de presentaties bij andere vakken, dan trekken mijn tenen krom van plaatsvervangende schaamte.
            Het zal mij niet verbazen als ook dat profielwerkstuk op termijn zal verdwijnen.

          • Beoordeling pws
            Bij het pws hoop ik, en probeer ik te bereiken dat leerlingen zelf(standig) tegen allerlei problemen aanlopen. Dat ze merken dat iets onderzoeken veel moeilijker is dan je je van tevoren indenkt.
            Ik beoordeel hen op die onderzoekende houding, nieuwsgierigheid, lef om iets te onderzoeken waar ze niet van weten of het zal lukken (de “sprong in het diepe”).

            Verder moeten ze regelmatig werken en laten zien/horen waar ze mee bezig zijn. En tenslotte moeten ze een fatsoenlijk verslag schrijven. (Slechts een enkeling kiest een andere presentatievorm.)

            Ik heb daarbij geen formulieren met voorgeschreven weegfactoren. Wel een vel met wat facetten dat ik op het eind gebruik om geen zaken te vergeten.

            Of het onderzoek iets concreets oplevert kan me niet veel schelen.
            Het hele proces gaat nogal intuïtief. De leerlingen hebben wel een handleiding, maar die is veel te dik en wordt dus nauwelijks gelezen.
            Ik voel me daar wel bij. De leerlingen i.h.a. ook. En bij de afrondende gesprekken blijkt doorgaans dat hun en mijn oordeel vrijwel parallel lopen.

            Onvoldoendes worden alleen uitgedeeld als leerlingen weigeren iets te doen.
            Wel moeten ze eerst een proefversie inleveren, die ze van commentaar voorzien terug krijgen. En soms moeten ze dan nog veel doen om een voldoende te krijgen. En dat doen ze dan eigenlijk ook altijd.

            Ik heb de indruk dat mijn collega-pws-begeleiders het soms heel anders doen. Maar er mag best verschil zijn tussen de profielen.

Reacties zijn gesloten.