Wie bepaalt de discussie..

Een uitermate herkenbaar artikel van Martin Sommer (Volkskrant) over het toestaan van andere meningen. Let op: inde laatste alinea blijkt dat het zeker ook over onderwijs gaat.

=======================
Twijfelzaaiers;

door Martin Sommer

Tegenspraak brengt ons verder, leerden wij in de jaren zeventig. Columnist Pieter Hilhorst is het daar vast mee eens. Uit de botsing der meningen groeien de beste beslissingen. Een maand of wat geleden besprak hij het boek Vertrouwen in democratie van Herman van Gunsteren. Hilhorst citeerde instemmend: ‘Het grootste gevaar voor een democratie is niet de oneindige onenigheid, maar verstikkende consensus.’

Dat was de theorie. Dinsdag zagen we in Hilhorsts column op Forum de praktijk. Toen bracht tegenspraak ons helemaal niet verder. Rookgordijnenproducenten, stond erboven. Over welke verwerpelijke mensensoort gaat het hier? Een handvol wetenschappers onder aanvoering van Hans Labohm had het gewaagd te beweren dat de mens niet de oorzaak is van het broeikaseffect. Het stond op Forum en leidde tot plaatselijke opwinding. De wetenschapsredactie was het radicaal met het stuk oneens. De ombudsman roerde zich erover. ‘De gedachtengang staat lijnrecht tegenover de heersende opvatting van klimaatdeskundigen.’ Labohm had om die reden al een tijd geen toegang meer tot de Volkskrant-kolommen. Terecht, vond de ombudsman. Curieuze censuurmaatregel die niet thuishoort in de vrije pers, vind ik.

Daar verschijnt Pieter Hilhorst in beeld. Die schrijft dat Exxon Mobile miljoenen heeft besteed aan professionele twijfelzaaiers, type Labohm. Zij moeten de consensus ondergraven over het broeikaseffect, zodat maatregelen uitblijven. ‘Dat de overgrote meerderheid van de deskundigen van mening is dat de opwarming zeer waarschijnlijk een menselijke oorzaak heeft, wordt zo verdoezeld.’ Op grond van zijn boekbespreking zou je verwachten dat Hilhorst wel pap lust van een dwarse klimaatopvatting à la Labohm & Co. Maar nee, ook hij vond dat ze uit de krant moeten worden gehouden. Want als de weerstrevers van de consensus te veel aan het woord komen, zou het er wel eens op kunnen lijken dat de waarheid in het midden ligt.

Ik wil me niet met de inhoud bemoeien. Wie weet, is die Labohm een professionele twijfelzaaier op kosten van Exxon. Maar in het rookgordijn van de verontwaardiging is de cruciale vraag verdwenen. Wie bepaalt wie het debat bederft, wie deelt de toegangskaarten uit na goed gedrag? Is dat de wetenschapsredactie, de ombudsman, Pieter Hilhorst? Natuurlijk schrijft Hilhorst dat tegenspraak welkom is, scepsis is goed en geboden. Sceptici bevragen wat vanzelfsprekend lijkt. Maar je hebt ook cynisme, vindt Hilhorst. Cynici zijn alleen maar negatief en willen de boel tegenhouden, en ze komen nooit met een opbouwende bijdrage. Alweer: wie scheidt de cynici van de sceptici? Ikzelf ben bijvoorbeeld een uiterst positief ingestelde scepticus, maar ik vrees dat Hilhorst mij een cynicus vindt. Mag ik bij hoofdredacteur Hilhorst dit rubriekje nog schrijven?

Jammer genoeg helt dit soort opwinding over belangenverstrengeling en waarheidssabotage doorgaans naar één kant over. Zou links genetisch beter zijn toegerust om eigenbelang en een integer oordeel uit elkaar te houden? Behalve Bolkestein bekreunt geen mens zich over het feit dat Milieudefensie wordt betaald om alarm te slaan over de misdragingen van Shell. En ik vermoed dat ook de alarmistische klimaatdeskundigen wel ergens op de loonlijst staan. Ik vind alles best, laat ze maar schrijven en Labohm ook. Zelfs Milieudefensie mag van mij op Forum. Wat telt, is een vruchtbaar debat, en dat komt er niet wanneer deelnemers de mond gesnoerd wordt omdat ze de prettige eenstemmigheid doorbreken.

Want verstikkende consensus, daar hebben we ervaring mee in Nederland. Inclusief het wetenschappelijke argument dat dilettanten zich bescheiden moeten opstellen. Paul Scheffer moest zijn mond houden over de multiculturele samenleving. Hij had er niet voor doorgeleerd en hoorde niet bij het universitaire sanhedrin.

Het geeft te denken dat geen van de grote kwesties van deze tijd, bijvoorbeeld of we op weg zijn naar segregatie en of de islam een bedreiging vormt, op de agenda is gezet door het universitaire establishment. Steeds waren het buitenstaanders die de trom roerden, Bolkestein, Scheffer, Fortuyn en Hirsi Ali. Bij Van Gunsteren kun je lezen dat juist de bemoeienis van ongediplomeerden het debat vooruit helpt. Intussen wonden de professorale minderheidsdeskundigen zich op over ‘de toon van het debat’, waarna nierproeverij en uitsluiting volgde.

Een recenter voorbeeld is de parlementaire enquête onderwijs. PvdA-Kamerlid Mariëtte Hamer legde onlangs uit waarom zij vindt dat er een onderzoek moest komen. ‘Je ziet steeds hetzelfde patroon’, zei ze. ‘De basisvorming, het studiehuis, het vmbo en het nieuwe leren werden ingevoerd omdat er vraag naar was uit het onderwijs of het bedrijfsleven. Ook politiek was er consensus. Maar al snel ontstond er onvrede.’

Waar zat het probleem? Niet in de onvrede, maar in de jarenlange eenstemmigheid van Kamerleden, onderwijskundigen, het ministerie, schoolbesturen, vakbonden, implementatie-instituten, inspectie, journalisten. ‘We geloofden met zijn allen in het studiehuis’, zei ooit een verbaasde onderwijsmandarijn, Wim Meijnen, toen alles was misgegaan. Dat was gelogen – leraren waren mordicus tegen maar werden niet gehoord. Zij hadden geen klimatologie, pardon onderwijskunde gestudeerd. Die consensus van het deskundigenkartel zou een hoofdmoot moeten worden voor de onderwijs-enquête. Leve de twijfelzaaiers, door Exxon betaald of niet.

6 Reacties

  1. These, antithese, synthese
    Ik ben opgegroeid met de protestantse manier van discussieren (ook wel de Kuyperiaanse): these, antithese, synthese. Iemand poneert een stelling, jij gaat daar tegenin, zo ontstaat een discussie en uiteindelijk heeft iedereen z’n mening gevormd en bereik je meestal een synthese (dat is iets anders dan het hier verfoeide conformisme). Katholieken houden niet van deze vorm van discussieren, die zijn anders opgevoed. Tjonge, jonge, wat generaliseer ik.

    We zullen het hier maar niet over Hegel hebben!

    Om met Wijffels te spreken: “Er moet een dialoog komen, een echte, en dat is vooral luisteren, i.p.v. tegen elkaar aanpraten”. Waarvan akte.

  2. De consensus van het politbureau
    Gek dat al die lange jaren (en eigenlijk nu nog steeds) niemand uit de spraakmakende gemeente geïnteresseerd was in de mening van de mensen die het allemaal over zich heen kregen.
    Generaaltjes die niet in de mening van de soldaat geïnteresseerd zijn, en eigenlijk verbaasd zijn dat de soldaten niet meer willen vechten.

    Hoe krijg je zo’n consensus? Nou, dat werkt als volgt.

    Ik, verklaarde euro-hater, krijg een enquête in de bus met als titel: ‘Wat vindt u van de euro?’. Eindelijk, denk ik, eindelijk mag ik mijn onvrede met die rotmunt eens kenbaar maken.
    En dan zie je de vragen.

    1 Rekent u nog altijd om in guldens? J/N
    2 U hoeft voor ’t buitenland geen geld meer te wisselen; vindt u dat praktisch?
    3 Wat vindt u van de euro als verzamelobject?
    4 Wist u dat de eerste 10-euro munten er aan komen?
    5 Naar welke munt van 10 euro kijkt u het meeste uit? (land noemen)
    6 Als u zelf een motief voor een 10-euromunt moest uitkiezen, wat zou u dan nemen?
    7 Vindt u dat de keerzijde van de Euromunt uw land goed representeert?
    8 Interesseert u zich voor euromunten uit andere landen?

    Zo werkt dat dus. Zo is jarenlang de mening van ‘het onderwijs’ bij voorbaat vastgesteld.

    • Vandaag in de Groene Amsterdammer
      Vandaag twee prachtige interviews met iemand uit het voortgezet onderwijs en een overtuigde schooljuf. Opeens lijkt de mening van de leraar interessant, hoewel de eerste ook ooit naar het management was doorgegroeid. Goede, levende verhalen: Lezen dus!

  3. Wijffels
    Om met Wijffels te spreken: “Er moet een dialoog komen, een echte, en dat is vooral luisteren, i.p.v. tegen elkaar aanpraten”. Waarvan akte

Reacties zijn gesloten.