“HBO richt zich op effectief studeren”

Volgens een artikel in het Financieele Dagblad van 9 februari richt het HBO zich op effectief studeren. Dat is althans de mening van Marcel Wintels en Ron Bormans (resp. voorzitter en lid College van Bestuur Hogeschool Arnhem en Nijmegen). De complete tekst staat op www.scienceguide.nl/pdf/WinBor.pdf.

Marten

————————-
Student verwaarloosd, docent gemarginaliseerd en te veel overhead. De kritiek op het hoger beroepsonderwijs is niet mals, maar het meeste is onzin.
Zo is het een misverstand dat managers het competentiegericht leren hebben ingevoerd om te bezuinigen. Want goedkoop onderwijs krijg je juist door docenten voor grote klassen te zetten.
Tweede misverstand: bijna al het geld gaat naar de overhead. ‘Tachtig procent’, becijferde prof. Jan Bouwens onlangs in Optiek. Onze eigen exploitatie nemen we als voorbeeld. Als we overhead beperken tot die voorzieningen die niet aan het onderwijs te relateren zijn, bedraagt deze 17 procent van het budget. Dan gaat 83 procent naar het onderwijsproces. Als we de hele onderwijsinfrastructuur van lokalen, ict, mediatheek, laboratoria tot overhead rekenen, bedraagt deze 28 procent. Als we ook alle overige onderwijs-en studentzaken overhead noemen, zoals decanen, studievoortgangregistratie, roostering, accreditatie, internationalisering, dan komt de hogeschool Arnhem en Nijmegen op 34 procent. Dat percentage markeert een harde grens, leren benchmarks in en buiten de sector. Daarmee houden we de ondersteunende bedrijfsvoering en infrastructuur op een niveau dat medewerkers en studenten op een 10-puntenschaal waarderen met een 7 à 8. Wij hebben deze kosten in vijf jaar teruggebracht van 39 naar 34 procent van de exploitatie.
Maar hoger beroepsonderwijs heeft hogere doelen dan efficiency. Het wil de beroepspraktijk centraal stellen én de student meer zeggenschap geven over het eigen leerproces. De eerste waarde spreekt voor zich. Met de tweede willen we zelfstandig denkende mensen afleveren vanuit de overtuiging dat eigen verantwoordelijkheid tot effectiever leren leidt.
Het beeld dat modern onderwijs gepaard gaat met ‘nauwelijks les’ is fout. Waar dit zo is hebben critici gelijk. Juist modern onderwijs zou gekenmerkt moeten worden door dwingendheid én intensiteit. Dwingendheid door programmering, wijze van toetsen en eisen aan studenten. Zonder intensiteit lopen we het risico van te weinig inhoud, te laag niveau en gebrek aan motivatie.
Binnen de HAN gaan we via eenvoudige parameters vaststellen of onze opleidingen voldoende intensiteit hebben.
Het contact met studenten moet op minimaal 20 uur per week liggen, de studielast op minimaal 32 uur per week. En we willen dat onze docenten minimaal 70 procent van hun aanstelling actief zijn voor en met studenten.
Dat kan ook als we naar het onderwijsdeel van de exploitatie kijken. Na aftrek van de genoemde 34 procent resteert 66 procent: 10 procent middelen en 56 procent onderwijspersoneelskosten. Circa de helft van de beschikbare tijd van onderwijsgevenden komt direct in de uitvoering terecht. De andere helft is deskundigheidsbevordering, coördinatie, stagebezoeken, onderwijsontwikkeling, ziekteverzuim. Dat is bij de HAN dus 28 procent van de exploitatie. Doorrekenend leidt dit voor studenten tot 16 à 18 les/contacturen per week.
In optimale inzet van de docententijd zit de ruimte voor intensief, hoogwaardig onderwijs. Immers, tussen 35 of 70 procent inzet van hun tijd maakt een verschil van factor 2 in onderwijstijd, uitvoeringsintensiteit óf een verhoging van de kwaliteit daarvan.
Het onderwijs wordt ingewikkelder vanwege groeiend didactisch inzicht en omdat meer differentiatie gevraagd wordt, naar instroomniveau en -moment, naar maatwerk, leerstijl en uitstroomprofielen. Die flexibiliteit vraagt geoliede organisaties. Vernieuwing en uitvoering moeten niet steeds over elkaar heen buitelen. Aan die randvoorwaarde voldoet het hbo nog niet.
Het debat moet niet versmallen tot een strijd tussen oud en nieuw. De modernisering moet zich verantwoorden. Dat kan. Niveau, inhoud en structuur horen daarbij en intensiteit in het onderwijs is dé voorwaarde. Die valt nog sterk te sturen.
————————

4 Reacties

  1. De cijfertjes
    De HAN geeft het zelf toe: slecht 28% van de exploitatie gaat naar direct contact tussen student en docent (verschilt niet veel van de 20% die Bouwens becijferde voor een andere hogeschool). Ook geven ze toe dat 17% van de exploitatie niet aan onderwijs te relateren is.

    De HAN-heren berekenen dat met die 28% van de exploitatie de studenten 16 a 18 contacturen per week kunnen krijgen. Ze willen echter naar minimaal 20 contacturen per week. En hoe denken ze die te gaan realiseren? De docent moet een groter deel van zijn tijd voor de klas. Die coördinatie mag wat mij betreft best geschrapt worden, maar de HAN-heren zullen ook moeten gaan schrappen in deskundigheidsbevordering, stagebezoeken en onderwijsontwikkeling als ze aan de blijkbaar gewenste 70% van de docenttijd voor de klas willen komen. Lijkt mij geen goede zaak.

    Het lijkt beter om dit geld elders in de begroting weg te halen. Natuurlijk die 17% die niet aan onderwijs te relateren is, maar wat dacht u van die 10% ‘middelen’. Wat zijn dat? Lokalen, ict, mediatheek, laboratoria, studievoortgangregistratie, roostering, die zijn allemaal al elders in de begroting ondergebracht.

    • Nog eens de cijfertjes
      Ik heb nog eens naar de cijfertjes van de HAN-heren gekeken en het blijkt nog erger dan ik dacht. De 28% van de exploitatie die ze noemen blijkt contacturen+voorbereiding en nabereiding te zijn. Dus komt maar 14% van het geld terecht bij contacturen (hun cijfer). Dat is nog lager dan de 20% die Bouwens voor een andere hogeschool becijferde.

      Ook opvallend is het volgende. De prioriteit van de HAN blijkt het niveau van de ondersteunende processen te zijn. Daar moet zoveel geld heen als nodig is om een 7 a 8 op een 10-puntsschaal van tevredenheid bij studenten en medewerkers te halen. Wat er overblijft kan aan onderwijs besteed worden. Als je niet bekend bent in het onderwijswereldje, dan zou je dit eigenaardig noemen.

      Dan het terugkerende sprookje over het tekort aan geld in het onderwijs. De HAN-heren rekenen voor dat de 28% van de exploitatie die aan onderwijs besteed wordt (inclusief voorbereiding en nabereiding) het mogelijk maakt om 14 tot 18 contacturen per week voor alle HAN-studenten te realiseren. Als het budget voor onderwijs wordt opgetrokken tot 50% (toch zeker niet onredelijk), dan zijn dus zo’n 30 contacturen per week per student mogelijk. Hoezo geldtekort? Verkeerde prioriteiten zul je bedoelen!

  2. Publiceren
    zouden de heren zo vriendelijk willen zijn alle bronnen te publiceren zodat wij zelf kunnen rekenen.
    Corgi

    • Onthullend
      Hun eigen analyse is al erg onthullend. Als ze ook nog eens aan window-dressing doen dan is het wel heel ernstig….

Reacties zijn gesloten.