Arianne Mantel van de Telegraaf besteedt gelukkig vaker aandacht aan het onderwijs. Vandaag schrijft ze over de geschiedeniskennis van leerlingen van groep 8.
De scholiertjes blijken ondanks de vernieuwingen in het historisch onderwijs nog steeds te weinig van geschiedenis te weten, stellen onderzoekers van toetsinstantie Cito.
Nu weet ik dat de laatste jaren een discussie is gevoerd over de geschiedeniscanon, maar wat daar precies de stand van zaken is, weet ik niet.
Bijgevoegd, de kerndoelen basisonderwijs
Reacties zijn gesloten.
Welke kalender ?
Arabisch ?
Samenvatting rapportage CITO
Het CITO heeft al enige informatie publiek gemaakt over dit onderzoek. Zie hier.
Opmerkelijk is dat de docenten aangeven te weinig aan goed geschiedenisonderwijs over de Canon toe te komen, omdat ze te weinig voorbereidingstijd zouden hebben.
Tja
En verpleegkundigen kunnen ook nog steeds niet goed rekenen.
Is dat ook een probleem voor het Freudenthal?
Welnee
Dit levert weer extra projecten op voor het Freudenthal Instituut.
Dat verpleegkundigen niet kunnen rekenen is alleen maar een probleem voor patienten.
basischool: geschiedenis
Het vak geschiedenis moest ook anders. Ik herinner mij de kritiek op het stomme jaartallen leren en op het nationalistische dat ‘het vaderland’ als groots presenteerde.
Ook was er kritiek op de nadruk op heersers en vorsten en politieke ontwikkelingen.
Er moest meer geschiedenis van het volk wordt behandeld: wat aten ze, hoe kleedden ze zich, hoe woonden ze, hoe vervoerden ze zich enz.
Verder moest het vak veel meer een integraal onderdeel worden van een thema. Zo werd iets als wereldorientatie bepleit. Methodemakers gingen aan de slag en pasten de methoden aan. Cito deed in 1983 een onderzoek naar wereldorientatie, en het bleek dat 75% van de scholen de zaakvakken nog steeds apart aanbood.
Er was geen externe toetsing voor het vak op de basisschool. Het toetsen van feiten was een beetje verdacht geworden: het ging om interesse opwekken en begrip. Het moest vooral leuk zijn.
Om aan de verrommeling een eind te maken zijn er nu kerndoelen ontwikkeld. Opvallend is wel dat er concentrisch gewerkt wordt: groep 5 en 6 doorloopt de hele geschiedenis, van pre-historie tot heden, waarna in groep 7 en 8 dit herhaald wordt maar dan ‘verdiept’.
In zie liever een lineair model, zodat het kind met de jaarklassen als het ware meegroeit met de geschiedenis.
Groep 5 zou dan de eigen directe geschiedenis en de pre-historie kunnen behandelen, en de rest wordt verdeeld over de groepen 6,7 en 8.
Daarbij worden ook weer jaartallen geleerd; niet zoveel als vroeger, maar wel een serie markante punten in onze geschiedenis.
Het mooist is het als de onderwijzer(es) boven de stof staat; alleen zo kun je goed uitleggen en vertellen. Dat kost inderdaad veel voorbereidingstijd.
doelen geschiedenis vernieuwers
Deze doelen geven een fraai tijdsbeeld:
– Kinderen benaderen de wereld als een totaliteit en niet vanuit (zaak) vakken, dus moeten de zaakvakken worden geintegreerd.
– Kinderen leren vooral wat over de wereld vanuit hun leefwereld, dus moeten de onderwerpen uit de directe omgeving van het kind komen.
– Kinderen leren vooral iets over de wereld op basis van hun eigen vragen, dus moeten in het onderwijs de vragen van de leerlingen centraal gesteld worden.
Volgens Van der Kooij.
In 1977 schijnen volgens Van der Kooij de volgende doelen bestaan te hebben (ook typerend):
– Dat mensen onder veranderende omstandigheden leven.
– Uit verschillende perioden van de geschiedenis voorbeelden geven van bijdragen van mensen zelf aan die veranderingen.
– Aantonen (met voorbeelden) dat mensen betekenis hebben voor hun leeftijdsgenoten en voor andere geslachten.
– Bij de verkenning en de uitbreiding van hun leefwereld ook uit te gaan van een chronologische ordening en daarbij een gegeven globaal kader juist te hanteren, zodat een begin van besef bij hen kan ontstaan, dat ontwikkelingen ergens een begin hebben en ergens toe leiden.
– Dat ontwikkelingen onderling kunnen samenhangen, om elders tijdsaanduidingen (die deze ontwikkeling markeren) inhoudelijk en in onderlinge relatie te gebruiken.
– De actualiteit (de dingen waar we nu mee te maken hebben) mede te gaan bezien vanuit haar ontstaan en in het perspectief van verdere ontwikkelingen.
– Hun waarden te onderscheiden van en te vergelijken met normen die voor hun leeftijd golden.
– Hun eigen plaats in de tijd aan te geven.
– Hun eigen verantwoordelijkheid voor het bestaan van mensen met wie hun eigen bestaan op enigerlei wijze verbonden is of kan worden, te formuleren.
– Te handelen vanuit hun besef voor verantwoordelijkheid.
De eerste 3 doelen vloeien
De eerste 3 doelen vloeien duidelijk voort uit ‘het kind centraal’.
De doelen van 1977 lijken te zijn ontstaan in het kader van de gewenste maakbaarheid van wereld: jij kunt zaken veranderen en verbeteren. Huidige waarden kunnen relatief zijn.
Postmodern: terug naar de feiten?
nuchterheid uit Amerika
Ik stuitte, met dank aan Sympathisant, op een mooie nuchtere site: www.illinoisloop.org/.
De site hekelt, net als BON, veel vernieuwende lucht en leegte.
Erg leuk hoofdstukje over jargon: wat ouders denken dat er bedoeld wordt en wat er werkelijk mee wordt bedoeld.
Een paar voorbeelden:
‘Onderzoek toont aan’: Ouders denken ‘het is bewezen’. Werkelijkheid is ‘andere mensen zeggen het ook’.
‘Kind centraal’: Ouders denken ‘uw kind is onze zorg’. De werkelijkheid is ‘Uw kind doet wat het wil’.
‘No memorization’: Ouders: ‘No boring stuff’. In werkelijkheid: ‘We don’t teach facts’.
‘Discovery learning’: Ouders denken ‘It’s fun to learn’. Werkelijkheid: ‘Kids will spend a week learning, what lively, engaged instruction could teach in a day’.
‘Collaborative projects’. Ouders denken: ‘Build social skills’. De werkelijkheid: ‘Learn how to run in packs and let someone else do the work’.
De site analyseert vernieuwende humbug ook wat dieper.