De zij-instromer

Ferry Haan was economie redacteur van de Volkskrant en is nu als zij-instromer leraar economie. Hieronder links naar zijn columns hierover.

——————- UPDATE: De volkskrant heeft het voor de zoveelste keer nodig gevonden om links op haar site te wijzigen. Nu zodanig dat de oude links ook niet meer relatief eenvoudig aan te passen zijn. De links beneden werken dus niet meer. ——————-

30 Reacties

  1. Dat van 3 sept. had wel een
    Dat van 3 sept. had wel een heel hoog wetenschappelijk gehalte. Ik kon er niet bij…

    • Wetenschappelijk gehalte

      Ik denk dat het positief is dat de opleiding de week voordat deze nieuwe docenten voor de welpjes gegooid worden een cursus geeft over orde houden. Over de precieze inhoud van de beschreven cursus laat ik me maar niet uit….

      Een lerarenopleiding is natuurlijk geen wetenschappelijke opleiding, maar een beroepsopleiding. De wetenschappelijke vorming zou een aanstaande leraar daarvoor al behaald moeten hebben. Waarschijnlijk HET probleem met de HBO lerarenopleidingen is dat ze zowel vakinhoud als alle andere dingen die belangrijk zijn voor een leraar bij proberen te brengen (en de aandacht teveel op het tweede leggen): dit zijn echter twee verschillende dingen en deze kunnen dan waarschijnlijk ook het best in aparte opleidingen onderwezen worden. Eerst een lange vakinhoudelijke opleiding en dan ook relatief korte praktische cursus lesgeven.

      • Wat is HET probleem van de lerarenopleidingen?
        “HET” probleem van de lerarenopleidingen is wat mij betreft NIET dat ze beroepsbekwaamheden en vakinhoud tegelijk zouden willen aanleren; het probleem is dat er bijna geen vakinhoud – de kern van de zaak – wordt aangeboden, en dat het ontstane bijna-vacuüm wordt opgevuld met beroepsbekwaamheden – die vervolgens tot kern van de zaak worden gebombardeerd.

        Er wordt niet alleen VEEL TE WEINIG vakinhoud aangeboden, maar misschien nog zorgelijker is wel, dat ALLE VAKINHOUD DIRECT WORDT TERUGGEKOPPELD NAAR DE LESSITUATIE OP SCHOOL. Hierdoor krijgen a.s. docenten niet de kans te ontsnappen aan de sfeer van de school. Een intellectuele stap voorwaarts ten opzichte van de schoolsituatie wordt daarmee bijna onmogelijk.

        • niet alleen te veel, maar vooaral verkeerde didactiek

          Allemaal waar,maar het probleem van de beroepsbekwaamheden is niet alleen dat daar een veel te grote nadruk op ligt, maar bovenal dat de verkeerde zaken worden geleerd. Heterogeen, geintegreerd en samenwerkend leren door het produceren van toevallige producten, dat is de kern van wat de leraren in spe wordt aangeleerd. Men krijgt te horen dat het geisoleerd aanbieden van bepaalde stof toch niet de bedoeling is, dat kinderen vooral in groepjes moeten werken etc etc.

          Ik zou in noodsituaties zelfs vrede kunnen hebben met beperkte vakkennis, als die stof die wel wordt geleerd dan ook maar op een efficiente manier aan kinderen wordt overgedragen. Een gebrek aan vakkennis wordt dan als eerste door de leraar in spe zelf opgemerkt. Het antwoord: we maken een project en schrijf een verslag met een powerpoint, nu het summum van onderwijs, voldoet dan niet. Dan wordt verwacht dat de leraar het antwoord op de vragen van de kinderen heeft en dat deze leraar dat ook kan uitleggen.

          Ik zeg dit vanuit mijn eigen ervaring. Ik heb vanaf begin jaren 80 de meest uiteenlopende cursussen gegeven over allerlei theoretische en practische informatica onderwerpen, van machine architectuur en assembler tot datamodeleren en database ontwerp, van programmeren in uiteenlopende talen en datacommunicatie en netwerken tot aan photoshop. Dat was erg uitdagend om te doen, vooral ook omdat  informatica destijds nauwelijks bestond: er was niet eens een universitaire opleiding voor. Om daar toch curussen in te kunnen geven heb ik met drie keer in de rondte aan de meest uiteenlopende boeken geleerd. En terwijl ik verre van boven de stof stond, die kennis geprobeerd over te brengen. Op ouderwetse manier. Terugkijkend heb ik nooit onzin verkocht, wat ik overdroeg was juist, maar zeker niet volledig. Op vragen wist ik soms geen antwoord en dat was aanleiding tot nachtelijke zoektochten in soms prachtige boeken en uren overleg en discussies met collega’s, die het ook niet altijd wisten.

          In deze tijd merkt een leraar dat niet. Als hij cursus geeft over een onderwerp waar hij te weinig van af weet, volstaat het om een paar opdrachten te bedenken, de leerlingen in groepjes in te delen, de computers aan te zetten en het proces te begeleiden. Met een beetje mazzel leert hij dan van zijn leerlingen. In de praktijk hebben die het echter zelden bij het juiste eind en "leert" hij zelf dus onzin.

          Kortom: zorg ervoor dat de leraar verplicht is om de stof uit te leggen, de eerste die er dan voor zal zorgen dat zijn vakkennis wordt opgepoetst is die leraar zelf. Wat er nu gebeurt is precies het tegenovergestelde. Dat maakt het mogelijk om mensen zonder kennis van zaken aan te nemen. Dat schept een cultuur waarbij het onbelangrijk is wat je weet. Voor alle duidelijkheid: mijn werkwijze bij de informatica cursussen is geen ideale situatie. Alhoewel ik het zelf met heel veel plezier heb gedaan, alhoewel destijds een andere optie simpelweg niet bestond, wil je natuurlijk dat bij reguliere vakken in het VO gewoon een leraar voor de klas staat die wel degelijk vakinhoudelijk zeer hoog boven de stof staat.

          • Onderwijskunde

            Voornamelijk omdat de HBO lerarenopleidingen de vakinhoud en de beroepsvaardigheden combineren is het de onderwijskundigen gelukt om daar vroeg en volledig de macht te grijpen. Een vakinhoudelijke opleiding heeft helemaal geen onderwijskundigen in dienst die de macht zouden kunnen grijpen. Daar moet de machtsgreep dus van buiten komen. In het MBO en grote delen van het HBO lijkt dat ze gelukt te zijn, maar later en minder totaal dan in de HBO lerarenopleidingen. Ook heeft deze situatie de mogelijkheid geschapen om vakinhoud in te wisselen voor onderwijskunde zonder dat dit relatieve buitenstaanders heel erg opviel.

            Dat is min of meer wat ik bedoelde te zeggen.

        • Toch vraag ik mij af of
          Toch vraag ik mij af of vakinhoud het grootste probleem is. Zelf ben in academisch geschoold en heb een deel van de postdoctorale leraaropleiding gevolgd (wel jaren geleden). Nog maar een half jaartje verwijderd van een 1e graadsbevoegdheid. ik denk dat voor een goede docent 3 punten essentieel zijn (in volgorde van belang):

          1. Orde.
          2. Vakinhoud.
          3. Didactiek.

          De leraaropleiding die ik volgde kwamen met name de laatste twee aan de orde. Orde werd niet expliciet behandeld. Omdat het niet te leren is? Alleen zijdelings werd het aan de orde gesteld: geef duidelijke lesstructuur, houd je aan afspraken, zeg wat je gaat doen en doe wat je zegt.

          Het stukje van Ferry de Haan van 3/9/8 deed mij overigens de wenkbrouwen fronsen. Is dit wat tegenwoordig wordt onderwezen op de lerarenopleiding?

          Het is ingewikkelder als je denkt.

          • Woordgrapje
            Het is een woordgrapje historica. Zowel met ‘als’ en met ‘dan’ krijg je een grammaticaal goede zin. De twee verkregen zinnen betekenen echter iets anders. Zo zie je dat je ‘als’ en ‘dan’ niet zomaar moet verwisselen (zoals veel mensen tegenwoordig doen).

          • Inzake orde
            Orde kwam niet aan de orde (ook een woordgrapje). Maar niet omdat het niet te leren is, maar waarschijnlijk omdat uw opleiders in geen jaren meer voor een klas hebben gestaan. Of (ik aarzel het te zeggen) zelf misschien niet zo goed wisten hoe dat moest met die orde? Er zijn over dat orde houden heus wel een aantal verstandige dingen te zeggen. Het is echter geen wetenschap, maar gewoon praktijkkennis. Ik denk dat de lerarenopleidingen er op vooruit zouden gaan als ze standaard één middagje een oude rot uit de praktijk iets over die orde zouden laten vertellen.

            Vaak is het simpeler dan je denkt (en ook als je denkt).

          • de vlucht naar voren: orde alleen als gevolg van slechte lessen
            Het onderwerp orde was taboe. In ieder geval in de zin dat er tips werden gegeven over hoe je orde kon houden.
            Orde was een afgeleid probleem: je les is niet interessant genoeg, de werkvorm is net afwisselend genoeg, je bent onvoldoende in staat om met heterogene groepen te werken. Kortom: elk orde incident was een direct gevolg van het falen als docent.

            De enige oplossing die werd geboden was dan ook de zoveelste uiteenzetting over lesplannen variatie van werkvormen, zelfstandig werken van leerlingen, zelf niet te lang aan het woord zijn etc etc.
            Het grote voordeel van die aanpak was dat de onderwijskundigen die die lessen verzorgden er heel gemakkelijk les over konden geven. Over werkelijk orde houden wist men iha niets.

          • Deze volgorde klopt niet
            Als leraar met volle klassen (31) en ex-vakdidacticus aan achtereenvolgens de Universiteit van Amsterdam, de Erasmus-Universiteit en de Vrije Universiteit (steeds halve week, de andere halve week les) zie ik dat volgorde niet klopt. Het kan ook eenvoudiger worden als je denkt:

            1. Vakinhoud
            2. Vakdidactiek

            En als je die beheerst, dus helder kunt uitleggen, is pas orde mogelijk.

            Daar zijn inderdaad vanuit de praktijk wat verstandige dingen over te zeggen. (Namen kennen, dus meteen plattegrond maken; en vooral leerlingen rechtvaardig behandelen, enz)

          • Niet mee eens Philippens
            Daar ben ik het niet mee eens Philippens. Ik denk zelfs dat het ordeprobleem (of het gebrek aan respect voor docenten) de belangrijkste reden is waardoor nieuwelingen in het onderwijs afhaken en waardoor zeer velen er maar liever niet eens aan beginnen.

            Ikzelf bijvoorbeeld ben een relatief nieuwe docent. Ik ben ervan overtuigd dat ik voldoende beschik over kennis van vakinhoud en zeker aan kennis van vakdidactiek. Het was in eerste instantie de orde, waardoor ik op mijn eerste school afhaakte.

            Zonder orde kun je NIETS met al je vakkennis en al je vakdidactiek. Over volg-orde (nu we toch met woorden spelen) van belangrijkheid van deze drie kan ik niet veel zeggen. Misschien alle drie even belangrijk..?

          • Voor mij is die orde ook een
            Voor mij is die orde ook een grote drempel. Het afgelopen jaar heb ik mij georiënteerd om mijn carriére in het onderwijs voort te zetten. Omdat ik al een aantal jaren in het bedrijfsleven werk heb ik daarom met name op managementfuncties gesolliciteerd. Zonder onderwijsachtergrond wordt je sollicitatie niet eens bekeken. Achteraf vind ik dat niet eens zo heel erg vreemd en ben ik tot de conclusie gekomen dat er meer dan voldoende kandidaten zijn om deze functies te vervullen. Een logische alternatieve route zou voor mij zijn om eerst docent te worden en vervolgens door te stromen naar het management. de eerstegraadsbevoegdheid is voor mij nog slechts een half jaar studie. er zijn voor mij twee belangrijke redenenen om dit niet te doen. De eerste is dat het een avontuur is waarvoor ik dan een grote investereing qua salaris zal moeten doen. De tweede is dat zolang ik niet zeker ben dat ik de orde kan handhaven de ze investering mij veel te risicovol is. Daarnaast speelt natuurlijk nog het idee dat de doorstroom naar management wellicht net zo moeilijk is als ik wel in het onderwijs werk.

          • Niet helemaal mee eens Douma
            Op mijn school is een jonge leraar voorlopig weggegaan omdat hij in de onderbouw uitstekend uit de voeten kon (kennis en orde), maar in de bovenbouw orde begon te verliezen omdat het hem aan verdergaande kennis ontbrak. Hij volgt nu een universitaire studie en komt terug zodra hij daar verder in gevorderd is.
            Er zijn leraren zoals hij die veel sympathie oproepen bij de leerlingen door zijn houding en zijn uitstraling, maar die het bij onvoldoende kennis op den duur in meer kritische klassen niet vol kunnen houden. Zij beginnen met wat orde, maar verliezen die.
            In mijn eigen vakgebied heb ik op bezoeken aan stagescholen waar ik als vakdidacticus studenten had gedetacheerd, nogal wat leraren aan het werk gezien die inhoudelijk te weinig te bieden hadden en daarom na enige tijd weggleden.
            Als je de stof voor een heel curriculum overziet, ben je een voortdurende steun voor je leerlingen omdat je hun vragen weet te beantwoorden, kunt anticiperen op komende stof, en in de gelegenheid bent om te zoeken naar betere vakdidactische vertalingen van de stof voor de leerlngen. Vanuit die basis kun je orde krijgen, ook als je daar de eerste tijd problemen mee hebt.
            Ik ken ook een niet bepaald flamboyante collega die inhoudelijk heel goed is, maar moeite heeft om slagvaardig onze overvolle klassen te pareren. Toch hoor ik van mijn mentorleerlingen dat zij door hebben dat ze veel aan hem hebben. Hij zal die orde ongetwijfeld steeds meer in de vingers krijgen. Ik heb zelfs in de meest problematische havoklassen orde, maar ik heb naast inhoudelijke kennis dan ook geleerd hoe ik al bij de eerste signalen te werk moet gaan om die orde te handhaven.
            Het beginpunt is dus inhoudelijke kennis, de leerlingen moeten doorhebben dat ze veel aan je hebben. Als je die zou missen, zul je ook op langere termijn geen orde krijgen. Vanuit die inhoud kun je de orde wel opbouwen.

          • Conclusie
            We zijn het niet (helemaal) eens Philippens. Jouw tekst heeft voor mij als boodschap dat je vanzelf orde hebt als men weet dat je vakinhoudelijk goed bent. Ik geloof er niets van. Je geeft als voorbeeld dat iemand geen orde had omdat hij te weinig vakinhoud had. Ik geloof dat niet en ken eerlijk gezegd aardig wat voorbeelden van het tegendeel.
            Zullen we het erop houden dat het komt omdat we in zulke verschillende takken van sport werken?

          • Orde
            Interessante discussie over orde. Overigens ook interessant om te horen dat het een taboe-onderwerp is op lerarenopleidingen; dat wist ik helemaal niet. Wel heb ik het altijd raar gevonden dat er geen goed boek over orde houden in het voortgezet onderwijs is (tenminste: ik ben het nooit tegengekomen; alleen een soort van folder).

            Orde hebben en houden hangt van zo ontzettend veel dingen af. Ja, zonder vakkennis gaat het mis, en zonder het duidelijk uit te kunnen leggen ook (inclusief woordgebruik, toon, volume en tempo). Maar het kan om veel meer redenen misgaan. Onzeker en gespannen in plaats van zeker en ontspannen zijn, onduidelijk spreken, lichaamstaal die niet overeenkomt met wat je zegt, leerlingen die jou niet kennen, leerlingen die jij niet kent, een slechte schoolorganisatie, slechte boeken, verhitte gebeurtenissen in voorafgaande lessen, spanning voor komende lessen en toetsen, herrie en afleiding van buitenaf, een wesp die naar binnenvliegt (heb ik zelfs een keer meegemaakt in januari). Niet alles heb je onder controle, en hoe je omgaat met dingen waar je geen controle over hebt, maakt ook weer uit.

            Coaches in scholen zijn er vaak ook dol op om zich op werkvormpjes te richten, want dan is hun eigen rol tenminste veiliggesteld. Maar goede coaches, en die zijn er, hoewel ze schaars zijn, gelukkig ook, gaan eens rustig een uurtje observeren en proberen er een paar dingen uit te halen waar je aan zou kunnen schaven, waar je controle over zou kunnen krijgen. En ontkennen de problemen niet waar je niks aan kunt doen. En laten je verder zoveel mogelijk met rust.

            Het ordeprobleem was denk ik altijd al een grote rem op de instroom van nieuwe docenten in het onderwijs, maar nu met de mobiele telefoon en het Internet je falen voor de eeuwigheid in alle openheid kan worden geëtaleerd, is het orde leren houden, met vallen en opstaan, nog eens een stuk moeilijker geworden.

          • Boekje
            In een plastic tas met boeken die weg zouden moeten vond ik een tijdje geleden het boekje ‘Leraar worden, ga er maar aan staan’. Het ging vooral over orde (inclusief de noodzaak om je zaakjes goed voor elkaar te hebben). Ik vond het erg practisch en leuk om te lezen.

            Mijn oprechte mening is dat het onderwijs onaantrekkelijk is. Niet vanwege de salarissen (volgens mij valt dat best mee), maar vanwege het risico dat je volledig afgebrand kunt worden door een stelletje pubers. Als je dan ook nog weet dat de schoolleiding, of van die wijsneuzen van de lerarenopleiding, indirect zullen suggereren dat het je eigen schuld is (geen vakkennis, niet goed voorbereid, geen talent) dan kan ik me goed voorstellen dat je alleen in nood het onderwijs serieus overweegt. Dat was bij mij het geval en gelukkig ging het een tweede keer stukken beter dan de eerste keer; met dezelfde vakkennis en dezelfde didactische vaardigheden. Eigenlijk gewoon omdat ik minder mijn best deed, minder gespannen was en meer zelfvertrouwen had.

            Een leerling die ik ooit adviseerde om na te denken over het leraarschap zei letterlijk: ‘Ja, ik zal me een beetje voor gek laten zetten door een stelletje leerlingen’. Ze weten zelf hoe leerlingen kunnen zijn.

            In de tijd dat leraren nog respect kregen en ouders en schoolleiding achter hen stonden, was het echt aantrekkelijker. Nu loop je het risico in een leeuwenkuil terecht te komen.

          • Deels wel
            Voor een deel heeft Philippens gelijk. Sommige leraren hebben nagenoeg in elke groep orde. Sommige in nagenoeg geen enkele. Voor de groep die daar tussenin zit geldt wel degelijk dat gedegen vakkennis helpt. Een leraar die bij elke vraag aarzelend in het antwoordenboek moet bladeren, bij geen enkel onderwerp een boeiende anekdote paraat heeft en bij lastige onderdelen geen idee heeft hoe een en ander handig uit te leggen zal het qua orde zeker moeilijker hebben.
            Tevens krijg ik meer en meer de indruk dat orde houden lastiger is naarmate je minder eisen aan de leerlingen stelt. Maar dat gaat misschien alleen op in het VWO (het enige schooltype waarin ik ervaring heb). Bij het simpele ‘mythologie-uurtje’ is het een stuk lastiger orde houden dan bij het pittige Latijn. De VWO-klassen op mijn school zijn het drukst bij die vakken waarbij ze zich vervelen. En die verveling zal sneller aan de orde zijn bij een leraar die (nog) niet zo thuis is in de materie, want daar blijft de behandeling van de stof vlak.

          • Keihard aanpakken!!!
            Hoewel ik Philippens’ punt begrijp roept zijn redenering bij mij twee vragen op.
            1) Wat begint men met een leerling die op zekere dag gewoon geen zin heeft om wat dan ook te leren, geen zin heeft om naar u met al uw vakkundigheid te luisteren en non-stop loert op een gelegenheid om te gaan klieren? Die zullen bij u toch echt ook wel voor komen.
            2) Hoe kan het dat sommige absolute nullen wel degelijk orde hebben (of blijkt daaruit juist dat het geen nullen zijn)?

          • Nullen?
            Dat is me te vaag.
            We hadden op onze school niet lang geleden een “nul’ die vanuit de onderbouw naar de bovenbouw wilde komen. Hij had schijnbaar “orde” in zijn lessen omdat hij veel video’s vertoonde over “stand-up-comedians” en uitstekend Michael Jackson kon nadoen. Zijn sectie voorkwam dat hij bovenbouwlessen kreeg (hij had er gelukkig de bevoegdheid niet voor). Uit de vertrouwelijke verhalen van mijn leerlingen die van hem in de onderbouw “les” hadden gekregen, was mij duidelijk dat die lessen niets voorstelden. Hij heeft – ook omdat hij maar niet verder kwam, en dat werd hem langzamerhand steeds meer duidelijk- uiteindelijk besloten de school te verlaten.
            Ik kan me niet voorstellen dat een inhoudelijke nul het lang volhoudt.

          • opm/tips Philippens 17/09
            Ik kan mij ruimschoots vinden in de opmerking van Phillipens.

            Als leerlingen merken dat je je vak beheerst en dat je je kennis goed kan overbrengen zijn ze bereid naar je te luisteren. Je hebt hun aandacht gewonnen. Lln hebben heel goed in de gaten wanneer een docent het zelf niet zo goed weet of wanneer een docent moeite heeft met de kennisoverdracht. Lln. nemen zo’n docent gewoon niet serieus en zullen eerder geneigd zijn ‘geintjes’ uit te halen, onrust te veroorzaken.
            Als je je lesstof ook nog eens helder en op een aangename wijze uiteenzet, raken lln. geïnteresseerd. Hierna is het echt niet zo moeilijk om de orde te handhaven. Aandacht/interesse en lekker zitten klieren gaan moeilijk samen.

            De tips die Philipens hier aanhaalt, heb ik een jaar of 30 terug op de Pabo gekregen. Ik heb vandaag de dag nog altijd profijt daarvan. In het VMBO nog wel!
            Namen zo snel mogelijk leren, lln. rechtvaardig behandelen, transparantie, zelf het voorbeeld geven in alles wat je van je lln. verlangt. Dit alles dwingt respect af. Respect voor de docent is tot op grote hoogte een garantie om de orde in de klas te houden.

          • Problemen met de orde?
            Problemen met orde zijn dus gewoon je eigen schuld. Je hebt je vak niet genoeg geleerd, je kent de namen niet snel genoeg, of je behandelt je leerlingen onrechtvaardig. Het spijt me; ik ben het er niet mee eens. De genoemde zaken kunnen helpen, maar er zijn ook leerlingen (en ze slepen vaak een hele klas mee) die écht alleen op klieren uit zijn. Die éne tweede klas Mavo/Havo; ik heb er nog wel eens nachtmerries van. En niemand wilde ze lesgeven. Alleen die ene oude docent die nergens voor terugdeinsde kon ze aan. Dankzij de leerplicht konden de rotzakken nog niet eens van school gestuurd worden. Ik had vooral medelijden met de goedwillenden in de klas.

          • Orde
            Ik ben het helemaal met Hinke eens dat het zeker niet aan jezelf hoeft te liggen. Het is zelfs heel fout om dat mensen voor te houden terwijl dat helemaal niet het geval is, want dat kan, mits serieusgenomen, extra spanning en dus onnodige extra problemen veroorzaken. Collega’s die niet realistisch zijn, geen begrip voor je tonen en je niet steunen, zijn op die manier ook een bron van ordeproblemen. En juist dat zich misdragende leerlingen bewust of onbewust weten dat ze toch niet snel van school gestuurd kunnen worden, is een factor waar je gewoon geen controle over hebt, en zo’n leerling kan makkelijk alles verzieken.

            Wat dan wel weer interessant is: wat had die ene oude docent die nergens voor terugdeisnde? Wát was het dat kennelijk respect afdwong?

          • Regel en uitzonderingen
            Nee, problemen met orde zijn niet je eigen schuld. Als je je stof beheerst, maar er inderdaad onhandelbare leerlingen tussen zitten, heb je in moeilijke gevallen de steun van je schoolleiding/coördinatoren nodig. Als die bereid zijn in overleg met jou met ijzeren consequentie maatregelen te nemen, is het probleem aan te pakken.
            Ik heb makkelijk praten omdat ik alleen vijfde klassen vwo en havo les geef. Maar ik hoor ook van vakbekwame collega’s dat ze worstelen met het gedrag van kinderen in lagere klassen. In sommige gevallen worden die leerlingen uit de klas geweerd tot ze al hun huiswerk in orde hebben en plechtig beloofd hebben, zich te gedragen. Er zijn dus altijd uitzonderingen op de regel dat een vakbekwame leraar weinig ordeproblemen zal hebben. En zo’n een onhandelbare klas kan die uitzondering zijn. Ik weet dat een bepaalde derde klas die vorig jaar iedereen die daar les gaf problemen gaf, dit jaar in de vierde verdeeld is over andere groepen. Ook in dit geval is er dus een positieve medewerking van de conrectoren geweest. Ik heb ze gezegd dat ze het probleem wel dienen op te lossen voor die gasten bij mij in de vijfde komen. Dat grapje kan ik maken, omdat ze tegen die tijd wel uitgeklierd zijn.
            Dat neemt niet weg dat een vakbekwame beginnende leraar, als hem de tijd wordt gegund door de schoolleiding, na verloop van tijd aanleert hoe hij moeilijke klassen aan moet pakken. En dan nog kunnen er ook in latere jaren plotseling slecht opgevoede leerlingen opdoemen.

          • Orde houden
            Een uiterst gecompliceerd probleem.Net zoals Ivy kan ik me (meer dan) ruimschoots vinden in het verhaal van Philippens.Voeg daarbij dat de leerlingen het gevoel moeten krijgen dat je ze serieus neemt, dat je wat voor ze over hebt,dat je ze echt iets wil leren.Heb geduld, niet gelijk fel reageren wanneer er iets gebeurt dat eigenlijk niet kan.Probeer daarna rustig (moeilijk hoor!) de klas duidelijk te maken waarom dat niet kan.Leerlingen die zeggen dat ze geen zin hebben. Laat ze gaan.Ja ,gewoon laten gaan.Verwarring alom.De klas kijkt je verbaasd aan. Maar noteert u mij dan als absent vraagt de “stoere knul” stomverbaasd. Ja natuurlijk, ik moet me aan de regels houden, is mijn antwoord, met een glimlach.Alle ogen zijn nu gericht op de leerling die al vroeg in de morgen geen zin heeft. Ook met een glimlach besluit hij na enige aarzeling toch maar te blijven.Een duim omhoog zie ik achter in de klas, een knipoog van een fraaie jongedame. Goed gedaan meneertje, zegt een ander aan het eind van de les.Zelfs de “dader” verlaat ook met een smile de les. Ik kom hem nog wel eens tegen, in zijn met drugshandel verdiende bolide, toch op het verkeerde pad terecht gekomen, maar groeten doet hij me nog altijd.Persoonlijkheid, uitstraling,gevoel voor humor, geduld en vooral VAKKENNIS,belangrijk hoor.

          • En juist dat is niet te leren
            En juist die persoonlijkheid en uitstraling, alsmede het gevoel voor humor is niet te leren. Dat moet je ontwikkelen en sommigen krijgen dat nooit. Het is wel de reden waarom velen denken ‘laat het onderwijs maar zitten’. Pas als er weer stevige sancties door een school genomen kunnen worden en het respect ook gewoon qua functie kan worden opgeëist, zullen ook wat minder zekere mensen de stap durven wagen.

      • Wetenschappelijk gehalte
        Ik heb mijn 2e resp 1e gr lerarenopleiding als wetenschappelijk genoeg ervaren wanneer ik dat afzet tegenover mijn huidige ervaringen als (pre)masterstudent aan een universiteit.
        Ik heb de 2e graads eisen van het vak “wetenschapsfilosofie van de geschiedenis” – Theorie/Historiografie (Geschiedtheorie) – eens naast de 1e graads eisen en hetzelfde vak aan de universiteit (niveau 3 bachelor) gelegd en het blijkt dat het vak aan de universiteit zo’n beetje tussen de 2e en 1e graad in zit. Qua slu’s en qua te lezen literatuur.

        Echter: ik heb het hier wel over de eisen aan de lerarenopleiding van begin jaren ’90. Wat ik sindsdien aan stagiaires in mijn klassen heb gehad stemt me niet vrolijk (volop CGO aan de HvU bijvoorbeeld). En als ik hoor wat er op “mijn” lerarenopleiding allemaal (niet ten goede) is veranderd stemt me dat evenmin vrolijk. Vanuit mijn eigen ervaringen roep ik dan ook dat de lerarenopleidingen weer – net als laatst het ROC KW1 – “terug moeten naar (voor) 1996”.

    • BNR: Onderwijs trekt weinig zij-instromers
      www.bnr.nl/artikel/10139732/onderwijs-trekt-weinig-zij-instromers

      ===
      Onderwijs trekt weinig zij-instromers
      22 september 2008, 11:45 | BNR.nl

      Werknemers uit het bedrijfsleven naar het onderwijs lokken, blijkt niet te werken. De mogelijkheid om op latere leeftijd via een verkorte route leraar te worden werd in 2000 geschapen. Toen werd gedacht dat jaarlijks vierduizend mensen de overstap zouden wagen.

      Maar in de eerste helft van 2007 waren het er slechts 30, blijkt uit de nota Werken in het Onderwijs. De zogeheten ‘zij-instroom’ is een van de belangrijkste maatregelen tegen het lerarentekort. Uit de nota wordt duidelijk dat de regeling ergens halverwege is gestrand. In 2002 waren er ruim elfhonderd zij-instromers, in 2006 nog geen 230. En begin vorig jaar dus nog maar 30.

      Afschaffen regeling
      Het ministerie van Onderwijs zegt in De Volkskrant dat de daling het gevolg is van het afschaffen van de subsidie-regeling voor scholen die zij-instromers contracteren, in 2006. Maar al vóór 2006 liep de zij-instroom al met honderden per jaar terug.

      Nieuwe regeling
      Toch komt het ministerie volgend jaar met een nieuwe regeling. Zij-instromers kunnen dan een beroep doen op een beurs uit het scholingsfonds voor leraren. Dat werd eerder dit jaar opgezet om leraren te kunnen bijscholen. Voor de zij-instromersbeurs komt geen extra geld, zegt het ministerie.
      ===

      Nog even die cijfers op een rijtje:

      Doel: 4000 zij-instromers per jaar

      Gerealiseerd:
      2002: 1100
      2006: 230
      2007: 30

      Nu is het sowieso al hopeloos om de weg naar het onderwijs te vergemakkelijken terwijl het onderwijs zelf steeds onaantrekkelijker wordt, maar het is ook echt weer iets voor OC&W om er én over te liegen, én om budgetneutrale maatregelen die wél een klein beetje zouden kunnen werken (drastisch inkorten postdoctorale lerarenopleidingen door ze te ontdoen van het geneuzel), juist níet te nemen.

      • Inzake motief zij-instroom
        Ik was zelf (in 2000) een zij-instromer. Voor mij was een zeer belangrijk motief om voor het onderwijs te kiezen de zelfstandigheid in de klas. Eigenlijk precies datgene wat de onderwijsvernieuwlers verfoeien: de leraar koning in zijn lokaal, dat trok mij aan in het onderwijs. Wat ik dan ook op mijn beurt verfoei, dat zijn de pottekijkers, de beterweters en de beste stuurlui die altijd weer aan de wal blijven staan.
        Tot mijn onuitsprekelijke opluchting echter is die zelfstandigheid voor een groot deel realiteit geworden, ondanks alle coaches, reflecties, cursussen, begeleiding en ander leed wat ik moest doorstaan.
        Wil je meer zij-instromers trekken dan moet je die zelfstandigheid handhaven, de ondubbelzinnige steun van de schoolleiding bieden en de salarissen optrekken.
        Of die aangetrokken zij-instromers geschikt en/of gekwalificeerd zijn is een heel andere kwestie.

Reacties zijn gesloten.