Paul van Dam heeft weer van zich laten horen. Nu in NRC Handelsblad. De keiharde voorbeelden die hij noemt zijn om te huilen, maar er blijven mensen ontkennen dat het niveau gedaald is.
citaar:
“Hij pakt er een PPON-rapport over taalonderwijs bij, uit 2004. Daarin staan onder meer de resultaten van een onderzoek van taalkundige Jannemieke van der Gein. Zij signaleert dat het merendeel van de kinderen in groep 8 geen flauw benul heeft wat een zin is. Dat je die begint met een hoofdletter en afsluit met een punt, bijvoorbeeld. De schrijfprestaties van kinderen in groep 8 wijken niet significant af van kinderen in groep 5. ”De natuurlijke taalverwerving doet haar werk wel, maar het onderwijs niet, is haar verbijsterende conclusie. Waarom wordt het schrijven, het maken van teksten, niet systematisch on-derwezen?”, vraagt Van Dam zich af.”
Dit weerlegt meteen de claim dat al die anderstalige kinderen de oorzaak zijn. De hele exercitie van voorschool en brede basisschool wordt hier mee onderuit gehaald. Maar ik begrijp het wel: er zijn mensen die verdienen aan de brede school projecten. En daarvoor zijn twee dingen nodig: op de eerste plaats een heilig geloof in brede school projecten, en op de tweede plaats de garantie dat dat niet zal werken, anders is de bron van subsidie opgedroogd zodra die scholen er zijn. Ik denk soms nog steeds dat ik paranoïde ben, maar zo langzamerhand kan ik er echt niet meer onderuit. De bobo’s die dit allemaal bedenken zijn crimineel. Te vergelijken met de wijnboer die anti-vries in de flessen doet. Alleen zijn de gevolgen hier veel en veel ernstiger.
Hierop kan maar een reactie mogelijk zijn: we geven alle pabo studenten nog een paar jaar extra de kans om de taal- en rekentoets te halen. Het zou maatschappelijk een ramp zijn als de niet spellende en niet rekenende (allochtone) “studenten” geen plaats voor de klas kunnen krijgen. Hup Rotterdam!
Inzake niveauverzakking
Bij ons in Rotterdam zijn de stoep en de straat ook al jaren aan het verzakken. Dat komt door het inklinken van de bodem. We zijn daar kennelijk zo aan gewend dat we het inzakken van het onderwijsniveau ook als een natuurverschijnsel beschouwen. Althans de Hogeschool Rotterdam denkt er kennelijk zo over.
Paul van Dam doet bij het lager onderwijs precies wat ik al jaren eens bij de examens van het VO zou willen doen: examens van vroeger vergelijken met die van nu. Kijk je naar het niveau van 1958 en dat van nu dan zie je een niveauverschil waar geen deltawerken tegen bestand zijn. Daar is maar één reactie op mogelijk: diepe, diepe, heel diepe schaamte. Je zou zeggen dat al die Dijsselbloemcritici zoals r. ritzen alhier en die malloten van laatst in de NRC dan beschaamd hun mond houden over het onderwijsniveau.
Maar nee, dat doen ze niet, net als de interviewer in de NRC. Dan komt toch nog die bespottelijke vraag: ‘Maar vindt u dat een kind van tegenwoordig moet weten waarvan graaf Arenberg de stadhouder was en in welk jaar’.
JA, honderdmaal JA! Die vraag kan je over alles, maar dan ook echt alles stellen! Vindt u dat een kind van nu precies moet weten hoeveel 68 maal 45 is? En hoe je ‘viaduct’ spelt? En wat een zelfstandig naamwoord is?
Wanneer het tenslotte volkomen onmogelijk is om te ontkennen dat er een gigantische niveaudaling heeft plaatsgevonden stel je deze vraag.
In feite is dat natuurlijk ook helemaal geen tegenargument. In feite zeg je daarmee: ‘waar hep die hele sgool ijgeluk voor nodig?’
Tenslotte heb ik nog een vraag aan de interviewer. Wat is in godsnaam een kind van tegenwoordig?
inzake hersenverzakking
Beste Bernard,
Je komt met een interessant voorbeel van een domme vraag: ‘Maar vindt u dat een kind van tegenwoordig moet weten waarvan graaf Arenberg de stadhouder was en in welk jaar’. De vragensteller wil hiermee aantonen dat het niet om feitjes gaat –maar om vaardigheden en competenties. In werkelijkheid laat de vragensteller zien niet eens te weten wat kennis is.
Bij die graaf hoort natuurlijk een geschiedenis zonder welke deze graaf inderdaad een triviaal feitje blijft, goed voor een TV-spelletje. Losse feitjes zijn niet of slechts mondjesmaat te onthouden, daarom werden er in het traditionele onderwijs nooit feitjes aangeboden. De onderwijsvernieuwers weten dit niet, verblind als ze worden door de gouden bergen van de competenties. Helaas voor hen, en gelukkig voor ons, werken onze hersenen nu nog net zo als 5000 jaar geleden en bestaat er maar een soort leren, en dat is is niet het nieuwe leren.
Op je slotvraag heb ik wel een antwoord, tenminste als de vernieuwingen het halen: een kind van tegenwoordig is een feitje.
Willem Smit
Inzake kind van tegenwoordig
Bedankt voor uw ophelderingen.
Aan het einde van het interview laat hij trouwens zien waar datzelfde kind van tegenwoordig in Frankrijk mee geconfronteerd wordt. Een duizelingwekkend hoger intellectueel peil.
Zelfde tijd, zelfde kind van tegenwoordig, maar het verschil is dat de Fransen echt onderwijs aanbieden en wij niet.
Het Franse onderwijs?
Het Franse onderwijs als voorbeeld???? Methodologisch klopt Van Dams stuk voor geen meter, maar het Franse onderwijs aanhalen als illustratief voorbeeld kan echt niet. Leerlingen maakten in 1996 gemiddeld tweeënhalf keer meer fouten in een dictee dan in 1920. Die verslechtering was niet het gevolg van een grotere deelname aan het onderwijs door allochtonen en kinderen van lager opgeleide mensen. Alleen kinderen met dezelfde sociale achtergrond, leeftijd en andere bepalende factoren werden met elkaar vergeleken. In 2003 keerde onderwijsminister Ferry zich fel tegen de centrale positie die de leerling sinds de wetswijziging in 1989 (o.l.v. Jospin) heeft gekregen. Hij vindt dat dit ten koste is gegaan van het onderwijzen.
Bewijslast
Dhr. Wijntuin bewijst helemaal niets. Sterker nog, hij ontduikt de bewijslast. De kern van zijn betoog is: ‘als dit ooit onderzocht wordt, dan komt dit of dat aan het licht en dan zal Ritzen zich doodschamen’. Tja, dat zal dan wel. (Mijn oudste zoon zit inmiddels op de middelbare school en ik zie dagelijks wat hij moet kennen en weten. En ik zie ook de kwaliteit van de toetsen en leerboeken.)
En wat betreft de onderwijzersopleiding; wie op de kweekschool een hoofdakte wilde halen, moest o.m. Frans en Duits beheersen. Erg nuttig als je lesgeeft op een lagere school. En op het menu van de onderwijskundige verdieping stond de (theoretische) bestudering van onder meer Herbert en Pestalozzi.
De discussie over wat er geleerd moet worden, is kennelijk ook verdacht. Waarom mag je die vraag niet stellen? Feit is dat die vraag in Nederland nooit fundamenteel aan de orde wordt gesteld, voor de laatste keer door Leune in een niet zo’n sterk artikel in Pedagogische Studiën in 1983! Maar inzichten van Richard Peters, Paul Hirst en John White kom je in de Nederlandse discussie niet tegen. Ze lenen zich niet voor one-liners, vergen een serieuze studie….
wegrelativeren
Natuurlijk, waarom zou je Frans en Duits moeten beheersen als je les geeft op een basisschool? Dat is op dit moment inderdaad niet het eerste dat ik zou eisen. Maar toch: zelf heb ik in de vijfde en zesde klas van de lagere school Frans gehad. Destijds was de eis om Frans te beheersen dus zo vreemd nog niet.
Maar het probleem is in mijn ogen veel fundamenteler. Een basisschool is er ook voor de overdracht van cultuur, voor de overdracht van interesses en attitudes. Is er ook om kinderen in aanraking te laten komen met zaken die ze thuis misschien niet direct tegenkomen. Welk aspecten dat zijn, daarover is discussie mogelijk. Wat mij betreft hoef je dat ook niet vast te leggen. Wel zou ik graag hebben dat de leerkracht een zo breed mogelijke algemene ontwikkeling had. Dat hij zo veel mogelijk heeft gelezen, dat hij kennis heeft van cultuur, van muziek, van literatuur. Dat hij begrijpt hoe ver weg (en hoe dichtbij) de maan is, dat hij Kafka kent en Swiebertje. Dat het iemand is die voor de kinderen een voorbeeld kan zijn van de enorme rijkdom aan kennis en ideeën die er in de wereld bestaat. Dat het iemand is waar de leerlingen naar op kunnen kijken. Nogmaals, de onderwerpen mogen verschillen. Maar elke leerkracht moet een rijke bagage hebben van kennis, vaardigheid en attitudes.
Moet een basisschoolleerkracht Frans en Duits beheersen? Nee! Maar als hij dat niet beheerst, dan heeft hij compensatie nodig, dan moet hij Faust kennen, of veel van Confucius weten, of kunnen vertellen over de reizen van de Voyager naar Mars. Misschien moet hij ook wel mooie reizen hebben gemaakt, de Grand Canyon hebben gezien, moet hij de Mattheus zingen of zeemansliederen.
Al die onderwerpen zijn voorbeelden van zaken waar kinderen niet mee in aanraking komen en waar een school, een leerkracht, voor is bedoeld zodat ze er wel kennis mee kunnen maken.
Maar de huidige generatie pabo studenten weet dit allemaal niet, kan niet rekenen, schrijft onbegrijpelijk Nederlands en maakt veel taalfouten. De huidige generatie weet niet wat er met het Verenigd Koninkrijk wordt bedoeld, en in hoeverre de Verenigde Staten nu verschillen van de Verenigde Naties. De huidige generatie spreekt geen Frans of Duits, sterker nog, spreekt ondanks de overdaad aan Engels in de Nederlandse samenleving, geen Engels. De huidige generatie kent het woord “beul” niet. Dát meneer Ritzen is een ramp. Of die achteruitgang nou officieel door onderwijskundigen is aangetoond of niet, het zal wel. Gezien het niveau van de meeste onderwijskundigen, gezien hun opleiding, gezien hun sektarisch gedrag, geloof ik eerder mijn eigen ervaringen en de veelheid aan ervaringen en bewijzen van anderen, dan die van de onderwijskundigen, de slagers die hun eigen vlees keuren.
Hulde!
Goed gesproken!
Alle basisschooljuffen en -meesters moeten goed kunnen rekenen en schrijven, en een stevige basiskennis hebben van aardrijkskunde en geschiedenis.
En daarnaast moeten ze allemaal iets extra’s te bieden hebben. Dat mag, nee, moet bij iedereen iets anders zijn, zodat de leerlingen een grote variatie aan interessante dingen tegenkomen in hun loopbaan.
Leve de breed geïnteresseerde juf en meester!
kleurloos
Er dreigt een generatie van onderwijzers en leraren te ontstaan die door het ontbreken van ruime belangstelling kleurloos in kennis en persoonlijkheid zijn en die alleen nog maar volgens de regeltjes en volgens het boekje kunnen lesgeven.
Seger Weehuizen
regeltjes en boekjes
Veilige regeltjes en een degelijk boekjes…het zou armoede zijn om die niet in een vakbekwaam eigen oordeel te kunnen wegen.
Maar ik vrees dat de nieuwe generaties docenten zelfs die rijkdom van regeltjes en boekjes niet meer leren of kennen of hooguit hier en daar een uit verband gerukt scharreltje eruit.
Die moeten opnieuw wieltjes uitvinden. Dat ze dat moeten en kunnen , dat leren ze op school. Hoe en waarmee ze dat moeten en kunnen…….
daar vraag je me wat ;-( Dat stond niet in de competenties.
Houding
U schrijft: “Of die achteruitgang nou officieel door onderwijskundigen is aangetoond of niet, het zal wel. Gezien het niveau van de meeste onderwijskundigen, gezien hun opleiding, gezien hun sektarisch gedrag, geloof ik eerder mijn eigen ervaringen en de veelheid aan ervaringen en bewijzen van anderen, dan die van de onderwijskundigen, de slagers die hun eigen vlees keuren.”
Ik vind uw standpunt niet redelijk. Wetenschap en onderzoek stroken niet met uw ervaring, dus weg ermee.
Eigen ervaring boven wetenschappelijk inzicht?
Natuurlijk lijkt dat een idioot standpunt. Moeilijk mee te discussiëren ook, met iemand die dergelijke standpunten aanhangt.
In zijn algemeenheid zou ik dat ook niet doen. Ik denk niet dat de aarde plat is, ik heb vertrouwen in mijn huisarts en de kennis die hij heeft, ik denk dat de wetenschap er voor heeft gezorgd dat Sven Kramer veel harder schaatst dan Ard Schenk ooit gedaan heeft. Zo zijn er veel zaken die ik aanneem zonder dat het door mijzelf is vast te stellen.
Maar bij onderwijskunde heb ik enorme twijfels. Daar geloof ik er niets van. En laat ik daarvoor maar argumenten geven: hoe uit de hoogte dat wellicht ook lijkt.
Op de eerste plaats is de gemiddelde onderwijskunde student een matige VWO-er. Gemiddeld genomen ontbeert er simpelweg kwaliteit, heeft men onvoldoende niveau. Dat werkt door in de kwaliteit van de promovendi en dan de wetenschappelijk medewerkers en professoren.
Als onderwijskundigen dan niet in staat zijn om mij met argumenten te overtuigen, als ze mij niet kunnen uitleggen waarom kinderen beter leren van iemand die niets weet (een medeleerling) dan van iemand die veel weet, dan ben ik niet van plan mijn eigen redeneringen en ervaringen opzij te zetten voor hart-brein leerders of andere dubieuze theorieën
Als onderwijskundigen dan telkens beweren dat het anders moet, maar tegelijk zeggen dat ze niet weten hoe ze de onderwijskwaliteit kunnen meten, dan ga ik niet met ze mee.
Als mij eerst wordt verteld dat ik Verbunt en Marzano moet volgen, een jaar later dat ik het woord leerlijnen moet vervangen door competenties (ik weet ook niet precies wat dat zijn, maar iedereen heeft het er nu over, dus doen wij het ook zo) en als diezelfde persoon nu lector is, dan houd ik twijfels over het wetenschappelijk niveau van dergelijke lieden.
Als iemand als Wim Veen hoog van de toren blaast, feitelijk sociaal geograaf is, nooit enige neurologische opleiding heeft gehad, maar wel weet te beweren dat neuronen niet lineair met elkaar communiceren en dat daarom kinderen niet lineair leren, dan lees ik alleen maar blaaskaakwoorden zonder enige werkelijke betekenis.
Dergelijke standpunten zullen bij exacte wetenschappen NOOIT worden ingenomen. Daar worden beweringen onderbouwd en worden onzekerheden daarbij expliciet aangegeven. Ik de pedagogiek, onderwijskunde en didactiek lijkt het juist andersom: telkens weer wordt luidt verkondigd dat de Heilige Graal gevonden is en dat we nu moeten doen wat theorie A, B of Z zegt. Als het enkel voortschrijdend inzicht is, dan verwacht ik een bescheidener opstelling.
Dat alles neemt niet weg dat er ongetwijfeld integere onderwijsonderzoekers zijn. Sommigen wellicht zelfs van wetenschappelijk niveau. Alleen is het niet aan mij om de bokken van de schapen te scheiden. Dat is een taak die de beroepsgroep heeft, maar waar de beroepsgroep hopeloos in faalt. Het is alsof de vereniging van huisartsen ook Jomanda vertegenwoordigt en van mij als patent wordt verwacht dat ik naar de aanwijzingen van mijn huisarts luister, of het nu Jomanda of dr Vogel is, of een echte arts.
en de reizen
en de reizen van de hedendaagse PABO-studenten gaan naar Salou of Lloret de Mar. Het onderzoek van de omgeving aldaar beperkt zich tot strand en disco.
Het onderzoeken van evidenties
De kern van mijn betoog is niet ‘ALS dit ooit onderzocht wordt….’ maar ‘zojuist IS door van Dam onderzocht….’.
Voor mij is het vergelijken van examens e.d. de beste manier om een discussie over het niveau te beslechten. Wanneer je, zoals ik (en tallozen met mij), dagelijks ervaart hoe diep we gezakt zijn en wanneer alle vergelijkingen van toetsmateriaal steeds weer laten zien dat men minder en minder eisen aan kinderen durft te stellen, ja dan heb je geen verder ‘onderzoek’ meer nodig om je conclusies te trekken.
Dat u bij de anti-intellectuelen die nu onderwijzer willen worden nog een discussie over Frans en Duits wilt beginnen, dat is volkomen buiten de orde. Voorlopig mogen we diep dankbaar zijn als ze kunnen spellen en rekenen. Maar misschien vindt u dat dat óók nog wel ter discussie kan worden gesteld.
Dat u stekeblind bent voor al deze evidenties; dat u niet net als ik in elkaar krimpt van ellende bij het onder ogen zien van de feiten; ik vind het uw goed recht, maar dan zijn wij geen gesprekspartners. Dan leven we in verschillende werelden.
Einde discussie
U schrijft: “Paul van Dam doet bij het lager onderwijs precies wat ik al jaren eens bij de examens van het VO zou willen doen: examens van vroeger vergelijken met die van nu.” Dat onderzoek is dus kennelijk nog niet uitgevoerd. Ook niet door Van Dam.
Verder schrijft u: “Dat u stekeblind bent voor al deze evidenties; dat u niet net als ik in elkaar krimpt van ellende bij het onder ogen zien van de feiten; ik vind het uw goed recht, maar dan zijn wij geen gesprekspartners. Dan leven we in verschillende werelden.” Dan eindigt hier de discussie.
Uw houding om onderzoekresultaten, die niet stroken met uw ideeën en ervaringen, zonder meer terzijde te schuiven, getuigt jammer genoeg van een weinig rationele houding. Als een onderzoek niet deugt, moet u daar inhoudelijke redenen voor kunnen geven.
En wat vindt u daarvan?
R. Ritzen schrijft: “Mijn oudste zoon zit inmiddels op de middelbare school en ik zie dagelijks wat hij moet kennen en weten. En ik zie ook de kwaliteit van de toetsen en leerboeken.”
Wat vindt u dan de kwaliteit van de toetsen en leerboeken? En hoe beoordeelt u die kwaliteit in vergelijking met het materiaal dat u in uw VO-tijd gebruikte?
Kwaliteit
Eén oordeel over alle leerboeken is onlogisch en onmogelijk.
Dan worden het er meerdere
Als één oordeel over alle leerboeken onlogisch en onmogelijk is, dan worden het er toch meerdere? Ik blijf benieuwd naar uw mening.
Bewijslast?
Het kan voor de jaren 1885, 1924, 1964 (hbs), 1984 (VWO/havo) en 2004 (Tweede Fase). Na downloaden van de digitale KRUIJTBOSCH zijn de examens voor wi, na en sk te vergelijken.
Het valt niet te ontkennen dat de opgaven van de latere jaren een vrij groot TOMTOM-gehalte hebben. Maar dat is al eerder uitvoerig besproken…
Dijsselbloemcritici als r.ritzen…
Dijsselbloem werd op 13 februari 2008 geïnterviewd in het NRC. Op de vraag of het onderwijsniveau door de vernieuwingen is gedaald, gaf hij een duidelijk antwoord. “Dat is niet vast te stellen. In Nederland wordt het onderwijspeil niet structureel gemeten. Die meting moet er nu komen.” (Dijsselbloem beklaagde zich onlangs over het feit dat zijn standpunt in de publieke opinie verkeerd wordt weergegeven.)
Niveauverzakking
Wie vraagtekens zet bij de constatdering dat de kwaliteit gedaald is(prof. Borghans), wordt hier weggezet als malloot. Mogen mensen ook van mening met elkaar verschillen zonder dat dit soort kwalificaties gegeven worden?
Toen ik 27 jaar geleden ging lesgeven op de middelbare school, hoorde ik ook voortdurend dat de kwaliteit van het onderwijs was gedaald. En ook toen werden er kamervragen gesteld over het extreem lage niveau van aanstaande docenten. Als je vervolgens vroeg wat de ‘kwaliteit van het onderwijs’ inhield, kreeg je te horen dat dit begrip voor iedereen helder was. Maar een definitie kreeg ik niet, ook niet na langdurig aandringen. Dat is vreemd. Voor bijna iedereen is een begrip helder, maar bijna iedereen weigert resoluut daar iets zinnigs over te zeggen. Ik blijf het vreemd vinden dat je pakweg 150 keer een term laat vallen in een rapport en vervolgens géén enkele poging doet die term te definiëren.
over definities
Iedereen weet wat een stoel is, maar geef er maar eens een definitie van. Iedereen weet wat “rood” is, maar we kunnen het alleen definiëren omdat we dankzij de natuurkunde de golflengte van licht kunnen bepalen. Iedereen weet wat liefde is, maar elk gedicht doet een falende poging om het opnieuw duidelijk te maken.
En als mensen dan een rekenboekje van 30 jaar geleden laten zien. Als mensen dan aantonen dat de huidige kinderen van de basisschool die sommen echt helemaal niet meer kunnen maken, dan komen er allerlei meer en minder subtiele uitvluchten die moeten aangeven dat dat niets te maken heeft met kwaliteit.
Dat geldt voor elk schoolvak. Maar ook dan is niet bewezen dat de kwaliteit achteruit gegaan is.
Want kinderen zijn nu zo zelfstandig. Inderdaad: zo vreselijk zelfstandig, dat op mijn Hogeschool bergen geld en inspanning worden besteed om die HBO studenten maar te begeleiden: mentoren, studieloopbaarbegeleiders, decanen, het kunnen er niet genoeg zijn. Voor zelfsturende mensen die overweg kunnen in de informatiemaatschappij is dat wel heel erg veel begeleiding.
Oké, iets anders dan: ze kunnen zo goed samenwerken. Ik merk er absoluut helemaal niets van. En dat ondanks het feit dat tenminste 15% van energie die studenten in de studie investeren opgaat aan samenwerken (en de ellende die daarmee gepaard gaat).
Volgende poging: misschien kunnen ze goed met de computer omgaan. Helaas: ook dat is niet waar.
Looks like a duck, walks like a duck, talks like a duck. Maar inderdaad: geen hard bewijs dat het een eend zou kunnen wezen. Misschien is het wel in het belang van veel onderwijskundigen die aan de basis hebben gestaan van de vernieuwing om vooral niet aan te tonen dat het een eend is.
Woorden
Bij Binnenhof zag ik vanmiddag prof. R in ’t Veld zijn eerdere bewering uit de NRC herhalen: Het is een grote prestatie dat het onderwijs erin geslaagd is om het niveau te handhaven.
Deze bewering is in tegenspraak met de bewering dat de kwaliteit van het onderwijs is gedaald.
Misschien kunnen we bij R in ’t Veld te rade gaan om te achterhalen waar hij zijn bewering over “het niveau” op baseert. Dan moet ook de gewenste definitie van “de kwaliteit” van het onderwijs te achterhalen zijn en kunnen we gaan onderzoeken hoe het echt zit met het Nederlandse onderwijs. Daarmee kan overigens niets worden “bewezen” hoogstens min of meer overtuigend worden “aangetoond”. Dat maakt ook een “exacte” definitie van “kwaliteit” onmogelijk.
Verder ben ik zeer benieuwd naar de kamervragen van 27 jaar geleden over het extreem lage niveau van de toenmalige kweekschool leerlingen waar r.ritzen aan refereert.
Gestage daling na de mammoet
Zo heel gek zou dat niet eens zijn, als er 27 jaar geleden al gelazer over hetzelfde onderwerp was. Het reusachtige verschil tussen 1958 en nu waar P. van Dam het over heeft is natuurlijk geleidelijk ontstaan. Dat maakte het ook mogelijk om de discussie steeds weer te sussen: per slot van rekening ging het steeds om kleine verschillen. Maar elk klein stapje ging wel dezelfde richting uit.
Het is natuurlijk wel aannemelijk dat het klagen van docenten over het leerlingenniveau tot de beroepsziekten behoort. Maar daarmee mag je de redenering niet omdraaien: ‘docenten klagen altijd, dus wanneer docenten klagen, is dat altijd onzin’. En juist wanneer er objectieve criteria zoals toetsvragen en examenvragen voorhanden zijn kan je de validiteit van die klachten nagaan. Als dat dan is gebeurd, zoals hier door van Dam, dan moet je niet meer met het verhaal ‘docenten klagen altijd’ komen aanzetten.
Zeventwintig jaar geleden
Zeventwintig jaar geleden bestond de kweekschool niet meer, maar dit terzijde. De kamervragen van Grol-Overling (CDA) en Van Boven (VVD) werden in 1987 gesteld. Ze gingen over de (lage) kwaliteit van de pabo.
Natuurlijk daalt de kwaliteit
in de ogen van de oudere. Toen en ook nu. ’n Discussie over kwaliteit zal altijd zonder definitie blijven. Omdat die steeds veranderen.
Toegeven dat ’n “jongere” het perfect doet, zal ’n “oudere” nooit doen.
Toch is er ’n essentieel verschil aan het ontstaan.
In de natuur, zal het jonge dier, dat de “raad” van de ouders negeert, ’n makkelijke prooi zijn.
In de mensenwereld “luisteren” de jongen niet meer.
Waarom zouden ze?
Nog een andere malloot…
Niet alleen Borghans is kritisch over de wijze waarop Dijsselbloem met de conclusie omgaat. Ook Scheerens, hoogleraar onderwijskunde Universiteit Twente, merkt op dat de kritiek van een niet-representatieve steekproef slechts voor een van de vijf aangehaalde internationale onderzoeken geldt (het PISA onderzoek in 2000). “Overigens bleek die steekproef uiteindelijk wel representatief, al werd de te realiseren steekproefgrootte niet op de door de OECD voorgeschreven wijze bereikt. De feiten zijn verder dat Nederland bij elf betrekkelijk recente internationale peilingen, (driemaal PISA, 2000, 2003 en 2006, in de vakken lezen, wiskunde en natuurwetenschappen, en eenmaal TIMSS, 2003, in de vakken wiskunde en natuurwetenschappen), elf keer in de top tien van landen stond.”
Scheerens wijst de suggestie dat Nederlandse leerlingen (enkel) goed presteren in de PISA-onderzoeken, omdat de toetsen nauw aansluiten bij het Nederlandse onderwijs, resoluut van de hand. Het vaststellen van de inhoud van de toetsen, stelt hij, “is een uiterst zorgvuldig proces dat wordt uitgevoerd door internationale commissies van deskundigen en waarbij door alle deelnemende landen met argusogen naar eventuele culturele vertekening wordt gekeken. De suggestie dat het CITO als deelnemer in het internationale consortium dat de toetsen ontwikkelt dit naar zijn hand zou kunnen zetten slaat nergens op.”
Uw conclusie: malloot. Mijn conclusie: kennelijk is het allemaal niet zo evident.
Mensen mensen, wat een
Mensen mensen, wat een inbochtenwringerij weer, dit is toch te treurig voor woorden?
Inbochtenwringerij
Ik weet niet wat inbochtenwringerij precies betekent, maar ik zal u en BON niet meer lastigvallen. Mijn intentie was enkel een inhoudelijke discussie.
Harde discussie
Beste mijnheer Ritzen,
Na enkele dagen afwezigheid mengt u zich vandaag volop in diverse discussies op dit forum, die alle te maken hebben met de interpretatie van het rapport Dijsselbloem en de perceptie van onderwijskwaliteit.
Af en toe zijn die discussies hard en vinnig. Ik constateer dat u daar gelukkig tegen bestand bent en u probeert het ’to the point” te houden.
Begin deze week waren u en ik het niet eens. In de huidige discussies heb ik me niet gemengd omdat ze – in het uitvechten van wie er gelijk heeft – te gedetailleerd en technisch werden. Het is mij onmogelijk om op die details gelijk of ongelijk te bepalen en dat zou me meer tijd kosten dan ik eraan wens te besteden. Ik meen uw standpunt als volgt te kunnen samenvatten: dat onderwijskwaliteit niet te bepalen is; dat Dijsselbloem hierover explicieter is dan hij kan waarmaken en dat op het BONforum critici van Dijsselbloem zorgvuldiger beluisterd moeten worden.
Ik wil terugkomen op onze discussie eerder deze week. Ik kan niet bewijzen dat het Nederlandse onderwijs achteruit gegaan is. Heb wel talrijke aanwijzingen en ervaringen, van mezelf en anderen, die voor mij reden zijn voor grote ongerustheid over het kunnen doen van mijn werk als docent en voor wat er in het Nederlandse onderwijs gebeurde en gebeurt. Hoe ziet u dit en hoe staat u hier in? Vervolgens: Is uw Leitmotiv in uw bijdragen dat we als BON het volledig mis hebben, waar we proberen te staan voor beter onderwijs? Of is het uw zorg dat precieser en kritischer onderbouwd moet worden, wat op dit forum gezegd wordt?
Een laatste antwoord
U stelt: “Af en toe zijn de discussies hard en vinnig. Ik constateer dat u daar gelukkig tegen bestand bent en u probeert het ’to the point’ te houden.” Dank voor uw compliment.
U stelt: ”Ik meen uw standpunt als volgt te kunnen samenvatten: dat onderwijskwaliteit niet te bepalen is”. Mijn punt is dat het zinvol is als mensen het over de kwaliteit van het onderwijs hebben, ook aangeven wat ze daar mee bedoelen.
U stelt: “….dat Dijsselbloem hierover explicieter is dan hij kan waarmaken”: hij gaat veel te eenzijdig om met zijn bronnen.
U stelt: “…dat op het BONforum critici van Dijsselbloem zorgvuldiger beluisterd moeten worden.” Dat klopt. In elk geval een criticus niet meteen wegzetten als een malloot.
U stelt: “Ik kan niet bewijzen dat het Nederlandse onderwijs achteruit gegaan is. Heb wel talrijke aanwijzingen en ervaringen, van mezelf en anderen, die voor mij reden zijn voor grote ongerustheid over het kunnen doen van mijn werk als docent en voor wat er in het Nederlandse onderwijs gebeurde en gebeurt.” Dat is een volstrekt legitiem standpunt.
U stelt: “Hoe ziet u dit en hoe staat u hier in?” Ik heb geen expertise om te kunnen beoordelen wat De Kwaliteit van Het Onderwijs is. Mijn persoonlijke ervaring vind ik te beperkt om daar een genuanceerd standpunt over te hebben.
U stelt: “Is uw Leitmotiv in uw bijdragen dat we als BON het volledig mis hebben, waar we proberen te staan voor beter onderwijs?” Suggestieve vraag, maar ik mis soms de nuance.
U stelt: “Of is het uw zorg dat preciezer en kritischer onderbouwd moet worden, wat op dit forum gezegd wordt?” Dat zou m.b.t. een aantal bijdragen inderdaad geen kwaad kunnen.
Maar ik geloof dat mijn bijdragen hier niet in goede aarde vallen en dat ik het hierbij dan ook zal laten. Ik wens BON en BONleden veel succes met streven naar beter onderwijs.
Beste R. Ritzen
Nu dus al
Beste R. Ritzen
Nu dus al twee hooggeleerden die kritiek op Dijsselbloem hebben. Als u deze bewijslijn blijft volgen heeft u nog een lange weg te gaan.
Het is moeilijk uw semi-permeabele bijdragen aan deze discussie op zijn waarde te schatten en nu begint u bovendien een verkeerde opvatting te debiteren en een opvatting te verdraaien. Ten eerste was die Nederlandse steekproef van scholen in 2000 uiteindelijk toch echt te klein. Ten tweede heeft niemand beweerd dat Nederland hoog scoort enkel omdat de toetsen nauw aansluiten bij het Nederlandse onderwijs. Voor die hoge scores -feiten! naar uw eenvoudige mening- zijn veel meer verklaringen aangevoerd.
Dat PISA z’n uiterste best heeft gedaan bij de constructie van de vragen -dat is vast waar- wil toch niet zeggen dat daarom hun opgaven perfect zijn. Vind ik wat onnozel gesteld.
Misschien kán het niet: steeds 100% cultuurvrije items voor meer dan vijftig landen. Stelt u zich eens voor, u wist dat misschien niet, maar er zijn landen waar helemaal nooit sneeuw ligt! En als je dan een vraagje over de winterse toestanden stelt ….., of over formule 1 races waarbij een meisje ook aan waspoeder kan denken. Wist u dat een Duitse opgave gemiddeld 15% meer letters telt, en derhalve een langere leestijd vraagt, dan een Engelse? Ik eerst ook niet. En dan is eenderde van de vragen MC terwijl die in veel landen in het onderwijs ontbreken -in NL gelukkig niet. Het zijn maar een paar voorbeelden. U kunt hierover nog veel meer lezen in: PISA according to PISA van S. T. Hopmann, G. Brinek e.a. (red.).
Dat Nederland vaak hoog scoort is niet perse te verklaren met de quality van ons onderwijs al vinden oppervlakkige lieden, waartoe ik u niet reken, die alles geloven als het maar in een tabelletje staat van wel.
Stel je voor dat de mensen die beweren (en dat zijn er veel meer dan 2) dat PISA (en TIMSS) deels intelligentie meten dan kunnen onze kinderen wel intelligenter zijn, in plaats van ons onderwijs beter.
Willem Smit
PISA is geen wiskundetest!
Beste mensen, die hele PISA test is absoluut geen wiskundetest. Na het lezen van het internetboek van Liesbeth van der Plas en haar analyse van die test kan je niet anders dan tot die conclusie komen.
Waarom hecht ik meer waarde aan het oordeel van Van der Plas dan aan dat van Scheerens?
1) Scheerens is een onderwijs’kundige’ zonder verstand van wiskunde
2) Van der Plas is een natuurkundige met een lesbevoegdheid in wiskunde en oneindig meer verstand van wiskunde dan alle onderwijskundigen bij elkaar
3) De redenering van van der Plas is van A tot Z te volgen voor iedereen die wiskunde op het niveau van de MULO heeft gehad.
Haar conclusie: PISA is een soort lees- reken- en intelligentietest met veel rekenvragen op het niveau van groep 7 en 8 en een paar vragen over wiskunde op brugklasniveau. Dat is nogal bespottelijk als je die test bij 15-jarigen afneemt.
Het internetboek is hier te vinden:
www.liesbethvanderplas.nl/_userdata/AAAonderwijs.pdf
Veel leesplezier!
Re: Nog een andere malloot
Ron Ritzen citeert Scheerens (hoogleraar onderwijskunde Universiteit Twente):
Scheerens wijst de suggestie dat Nederlandse leerlingen (enkel) goed presteren in de PISA-onderzoeken, omdat de toetsen nauw aansluiten bij het Nederlandse onderwijs, resoluut van de hand.
Maar de (mede-) samenstellers van die PISA-toets (CITO en Freudenthal Instituut) hebben hier een andere mening over:
Het wiskundeonderwijs zoals leerlingen dat in Nederland krijgen aangeboden, lijkt van alle landen het best aan te sluiten bij de wiskundige geletterdheid zoals die in PISA wordt getest. Nederlandse leerlingen hebben in dit opzicht een sterke (liever grote of flinke) voorsprong ten opzichte van leerlingen die dergelijke opgaven nog nooit hebben gezien.
Dit is de bron.
Overigens meneer Ritzen: waarom citeert u de mening van de heer Scheerens hij onderbouwt deze immers met niets. En gezien uw bijdragen in deze discussie zou u zijn mening om consistent te zijn dus eigenlijk moeten negeren.
Overigens tellen meningen in de onderwijskunde als bewijs. Dan heten ze gezaghebbende meningen. Meningen waar het onderwijskunde establishment het niet mee eens is mogen natuurlijk geen bewijs heten, want die zijn niet `gezaghebbend’. Binnen de onderwijskunde gebeuren best een paar goede dingen, maar als geheel genomen is deze discipline ver onder de wetenschappelijke maat.
Toen ik 27 jaar geleden ging lesgeven op……gedaald.
Klopt.
Ruim 10 jaar daarvoor werd de Mammoetwet ingesteld (1 augustus 1968).
Door de nieuwe wetgeving werden de MULO, MMS en HBS afgeschaft en vervangen door de MAVO, havo en vwo. Ook ontstond op dat moment het lager beroepsonderwijs LBO, ook wel “voorbereidend beroepsonderwijs” genoemd, om tot uitdrukking te brengen dat eigenlijk een vervolgopleiding diende te volgen.
De meer vakgerichte opleidingen bleven behouden, en ook het gymnasium bleef bestaan, maar werd binnen het vwo naast het (nieuwe) atheneum geplaatst. Een opleiding zoals de huishoudsschool, feitelijk een tijdelijke opvangplek voor meisjes om ze voor te bereiden op het huwelijk, verdween eveneens.
De grondgedachte achter deze wet was dat elke leerling zowel een algemene- als een beroepsopleiding zou moeten volgen. In deze periode volgden meer leerlingen dan voorheen na de basisschool een vervolgopleiding. Geheel in lijn met de tijdgeest streefde men ook naar meer democratisering van het onderwijs.
Daarmee is de daling ingezet.
Beperkte woordenschat van PABO studenten !!!
ik sta weer “tijdelijk” voor de klas en kreeg plotseling een stagiaire (LIO heet dat tegenwoordig) op bezoek, die over competenties begon te leuteren.
Toen ik het woord afbeulen gebruikte, vroeg ze wat ik bedoelde.
Weet je wat een beul is ? Vroeg ik vervolgens, helaas, dat kon zij mij ook niet vertellen.
Ik denk dat ik dit week einde alleen maar aan leuke dingen ga denken en het opgeef om mij te verbazen hierover, maar als de woordenschat van de gemiddelde PABO student al het niveau heeft van de Kosmos reisgidsjes “Hoe & wat in het Frans, Spaans en ga zo maar door” dan komt er van het onderwijs in dit land nooit iets terecht !!!
Spellingsniveau
Dat Joao op basis van zijn of haar ervaring klaagt over het lage taalniveau, is voor mij op voorhand geen bewijs dat het niveau gedaald is. Als ik zijn of haar eigen tekstje zie – en vooral naar de grammatica en spelling kijk -, vraag ik me af op basis waarvan hij of zij het taalniveau van de student beoordeelt. Ik hecht dan ook meer waarde aan een objectief onderzoek dan aan een subjectieve beleving. Bekijk voor de aardigheid eens de commentaren op het stuk van In ’t Veld in het NRC. Vooral de mensen die klagen over de teloorgang van de kwaliteit van het onderwijs (en het taalniveau) zijn nauwelijks zelf in staat een leesbaar tekstje te produceren. En wat dhr. Wijntuin betreft: zijn laatste ‘tenslotte’ moet ‘ten slotte’ zijn.
Hiermee is uiteraard niet gezegd dat er dus niets aan de hand is, maar wel dat nader en vooral objectief onderzoek gewenst is.
Woordenlijst Nederlandse taal
…het groene boekje, 1995, pag. 869: ten.slot.te. (is 1 woord).
Het aardige van de Nederlandse taal is dat deze inmiddels zo vaak is aangepast dat er bij iedere spellingswijze wel een groen boekje te vinden is ;-).
Ten….slotte
*Resultaten 1 – 10 van circa 2.910.000 voor tenslotte*
*Resultaten 1 – 10 van circa 917.000 voor “ten slotte”*
En Van Dale is het met de meerderheid eens.
Groene boekje
In het Groene boekje (2006, pag. 874) vindt u beide betekenissen. Ze betekenen alleen iets anders.
Onze taal is merkwaardig
In de ’twaalfde’ Van Dale staat bij het lemma slot, in de betekenis van ‘als laatste, tot slot’: ten slotte, hetgeen betekent ’tenslotte’.
Met andere woorden: ten slotte = tenslotte.
Je kunt het ook gebruiken, in de betekenis van ‘natuurlijk is het zo’, ‘dus’, en dat is tenslotte de vrolijke vrijheid die onze taal ons laat.
Hoe dan ook: tenslotte aan het einde van een (kort of lang) betoog is echt niet fout.
Inzake het ziften van muggen
Simon, bedankt voor uw onderzoekswerk. Mijnheer Ritzen, ik moet u bekennen dat ik inderdaad niet weet of het nu muggenziften of muggeziften is, of misschien wel muggen ziften. Maar ik weet wel wat er mee bedoeld wordt.
Het overgrote deel van de bijdragen op dit forum is volledig te lezen en zonder verdere toelichting te begrijpen. Helaas staat daar inderdaad nog wel eens een genante taalfout tussen. Maar al die fouten zinken in het niet bij de wartaal die ik in de examenklassen HAVO en VWO tegenkom, en waarmee forumveteraan 25_12_1945 in het HBO wordt geconfronteerd.
In het licht daarvan is het nogal muggezifterig om de uitglijders op dit forum als argument te gebruiken.
Er is een verschil tussen storende imperfecties en totale wartaal.
Uitglijders
De meeste mensen – ik ook – maken wel eens taal- en spelfouten. Maar als een docent zelf slecht spelt en schrijft en over studenten schrijft dat ze niet (meer) kunnen spellen en schrijven, dan is die docent wat mij betreft geen betrouwbare bron. (Het is overigens niet genant, maar gênant. Flauw, flauw, ik weet het.)
Spelling
Anders dan u beweert, beste Simon, is de spelling zelden aangepast: in 1947, in 1995 en in 2006. Drie keer dus. In de laatste wijziging wordt de lijn van ‘1995’ doorgetrokken.
‘Tenslotte’ betekent ‘ieder geval’ of ‘eigenlijk’; ’ten slotte’ betekent ’tot slot’ of ’tot besluit’.
Re: r.ritzen
Je hebt mensen die geloven rapporten of hotemetoten en je heb mensen die kijken naar de werkelijkheid.
Ik doe het laatste.
Waarheid
Mijn onderwijservaring acht ik onvoldoende betrouwbaar om een gefundeerd oordeel over de kwaliteit van het onderwijs te geven.
De “kwaliteit”
wilde U toch nog gedefinieerd zien?
Wel als U in deze alleen zou staan misschien.
Maar als alle leraren die langer in het onderwijs zitten en dus voldoende vergelijkingsmateriaal hebben dat roepen, is zo een oordeel veel meer waard dan alle rapporten en kletsverhalen van onderzoekers bij elkaar.
U weet heel goed hoe de meeste rapporten naar een wenselijke uitkomst toegeschreven worden.
Ieder jaar als ik (anders
Ieder jaar als ik (anders bevoegd) de CSE Aardrijkskunde in VMBO_T 4 had afgenomen, riepen de collega’s in de docentenkamer weer: En hoe was het?
Ieder jaar kon ik nog sneller antwoorden : appeltje, eitje.
Commentaar van de leerlingen: moest ik daar nou zo hard voor leren?
Nee, iedereen met een redelijk verstand en algemene ontwikkeling en een paar redelijke ogen, kon dat examen op z’n sloffen. Ieder jaar eenvoudiger, want de algemene ontwikkeling is onder leerlingen en docenten op een lichtjes hellend vlak.
Teleurstelling dus voor de docent die echte vakkennis wil overdragen en de leerling die daar wat van wil meenemen. Bij de meeste van mijn witte leerlingen opluchting bij de uitslag. Tsja, ik had weinig leerlingen die helemaal niets van huis meekregen dus het kwam wel goed. Het examen testte dus niet wat de werkelijk door de docent toegevoegde kennis was op vakspecifiek gebied. Wel de algemene kennisoverdracht die ik ook tot de taak van iedere docent vind behoren. Moet je toch als docente halsstarrig eigenwijs zijn om toch vakspecifieke kennis te blijven overdragen. Gelukkig reken ik die tot mij fraaiste eigenschappen.
Want het gaat om de kennis en een aantal vaardigheden. En het diploma is voor mij niet meer dan het toefje slagroom op de taart waarmee ik ze de deur uit wil sturen. Maar de overheid en veel ouders en leerlingen stellen het papiertje nog centraal.
En en de BON maar roepen de keizer heeft geen kleren aan!
Weer een ontkenner
Nu is het Robert Sikkes, hoofdredacteur van ‘Het Onderwijsblad’.
*Trouw*: Nederlandse scholen staan wereldwijd aan de top
Volgens Sikkes staan we aan de top. Onderzoeken die anders beweren vertonen enorme gaten.
De PISA en TIMMS-toetsen zijn de enige betrouwbare toetsen en die tonen aan dat Nederland aan de top staat.
“De bewijzen ontbreken. Het dipje in de hoge Nederlandse onderwijsprestaties komt vermoedelijk voor rekening van slimme meisjes die minder boeken zijn gaan lezen.
Studenten moeten bijgespijkerd worden in rekenen en taal. Dat komt echter niet doordat het niveau is gedaald, maar doordat de ’onderwijsloopbanen’ zijn veranderd. Op de universiteiten zit niet meer alleen de crème de la crème van het gymnasium, maar ook de vwo-jongeren met een mager zesje. Op de hogescholen en de roc’s speelt hetzelfde”.
Je was me voor
Ik las het net ook. Het is duidelijk afgesproken werk. De ene na de andere ontkenner. Men heeft de koppen bij elkaar gestoken en de vriendjes van de media opgezocht. Wat zal de volgende baan van Sikkens zijn?
relativeren en relativisme
Relativeren – de zaken in verband zien – is goed en nodig.
Wat mij de laatste weken opvalt, nu weer duidelijk rond het rapport Dijsselbloem, is dat er allerlei “geleerden” en “deskundigen” met zich aangemeten gezag, de media gebruiken om algemene waarheden teverkondigen over de gezondheid van “het onderwijs”. De tendens is telkens dezelfde: Dat er serieuze problemen zijn met het onderwijs (de organisatie, het niveau, de resultaten, de machtsverhuodingen) wordt weggerelativeert. NOOIT wordt aangetoond dat het tegendeel waar is: dat onderwijs in orde is, dat immense ingrepen tot verbetering geleid hebben, dat het nodig en goed is dat er machtsblokken onstaan zijn, dat de resultaten aantoonbaar goed zijn, dat leraren en hun werk er nog toe doen…..
Critici en slachtoffers van de vernieuw(l)ingen in het onderwijs wordt de mond gesnoerd met een betweterige wijsheid van gemeenplaatsen, die niet hard gemaakt hoeven te worden. Wat dagelijks overduidelijk een rotzooi blijkt te zijn voor wie er in staat en er mee te maken heeft, wordt afgedaan als “het valt reuze mee”.
Relativisme is het ultieme wapen van de mensen die hun ongelijk niet toe kunnen geven en hun lucratieve machtposities niet willen opgeven.
Als de media niet in het kennen van de werkelijkheid geinteresseerd zijn, en iedere pipo met evenveel aandacht zijn ontkenning van de feiten mag verkondigen, hebben we een lange weg te gaan.
Een doodzieke moet eerst een lijk zijn, voordat bewezen is dat hij doodziek was. Aanhoudende hoge koorts, niet uit je bed kunnen komen, bloed braken en geel en groen zien, zijn in de ogen van de ontkenners, het bewijs van dat iemand nog leeft. “Ik heb zelfs gehoord over iemand die er zo jarenlang heeft bijgelegen en nu weer gewoon loopt”. Geen echte reden tot zorg, toch!?
re relativeren
Gelijk heb je weknow. Alleen moet je het kind niet met het badwater wegdoen: deskundigheid moet je koesteren.
Een bijkomende pest, je stipt het aan, zijn de media.
Waarom krijgt wel zo’n brutaaltje als In ’t Veld -en juist niet iedere pipo zoals je stelt- alle ruimte in NRC H. en zit hij even later in Buitenhof te kwaken? Omdat hij wordt uitgenodigd door de redactie. Die man is hier en elders helemaal niet deskundig, maar dat speelt geen rol. Je kunt gemakkelijk aantonen dat hij het rapport niet eens goed heeft gelezen. Eigenlijk is het een hedendaagse variant van het old boys network. Veel taaier & schadelijker dan vroeger vanwege de vergroeiing met de media waarop je heel moeilijk precies de vinger kunt leggen.
Ik denk dat ik toch maar met een vervolg op mythe 5 kom. Niet dat het wat uitmaakt, maar voor m’n gemoedsrust.
Willem Smit
Ontkenners
In 1972 verscheen het wetenschappelijke onderzoek “Grenzen aan de groei” van de club van Rome.
In 1992 verscheen “De grenzen voorbij” van Donella H. Meadows et.al.
In 2008 begint langzamerhand tot de meerderheid van de bevolking en de wereldleiders door te dringen dat die voorspellingen een fundamentele waarheid beschreven.
De boodschappers van die voorspellingen hebben er voor moeten vechten om hun standpunten te verdedigen tegen horden betweters.
BON zal eenzelfde gevecht moeten leveren om haar standpunten over goed onderwijs te verdedigen.
Bovenstaande discussie is daar voor mij een voorbeeld van.
MENE, MENE, TEKEL, UPHARSIN
Jammer genoeg hebben ook de mensen die zeiden “Het loopt zo’n vaart niet” gelijk gekregen. De dubbele gelijkenis van de logge olietanker dreigt nu werkelijkheid te worden maar afgezien van car sharing en park en ride wegens de hoge oliePRIJS verandert er nog niets.
Laffe politici zoeken niet bestaande oplossingen ten koste van de hongerigen en de natuur maar niet in structurele veranderingen. In Nederland mogen hongerigen naar kennis niet verzadigd worden en wordt de cultuur door de politici tot randverschijnsel gemaakt om tegemoet te komen aan de verslaving van de massa aan plat vermaak.
Seger Weehuizen