‘De ondergang van de Nederlandse leraar’ van Ton van Haperen gaf mij een onthullend beeld van het huidige onderwijs in ons land; meer speciaal van het voortgezet onderwijs van het type vmbo, havo en vwo. “Niemand hoeft mij te vertellen hoe het werkt onder leraren. Ik kom uit een onderwijsgezin en herinner me de verjaardagen van mijn ouders in de jaren zeventig van de vorige eeuw nog haarscherp”, is het begin van de proloog van het boek. Hij beschrijft de belevenissen van een groot aantal leraren in alle drie schooltypes, samen de elementen vormend van wat hij aanduidt als een surrealistisch drama.
Het geboortejaar van Van Haperen geeft aan dat hij vier jaar oud was toen Cals met zijn Mammoetwet de bijl legde aan de wortels van een goed functionerend onderwijssysteem, waarin bij het voortgezet onderwijs teams van elkaar ondersteunende leraren in Gymnasium, HBS, Lyceum, ULO, Ambachtsschool vakbekwaamheden overdroegen aan leerlingen, voor wie de eindtermen van de onderwijsstof niet boven hun macht gingen en waarvan de kwaliteit met landelijk gecontroleerde examens werd bewaakt. Het was wel wat nu frontaal onderwijs heet. De leraar vertegenwoordigde een kennis en bekwaamheid, die de leerlingen tot voorbeeld strekte. Aan die kennis en bekwaamheid ontleende de leraar ook zijn lesbevoegdheid. Of hij ook met gezag tegenover zijn klas zou staan werd niet afgeleid uit zijn pedagogische opleiding, want die was er niet. Slechts op de kweekschool voor het basisonderwijs werd er aandacht aan besteed hoe met kinderen om te gaan. Onderwijskunde was nog geen studierichting.
Na een studie politicologie komt Van Haperen in 1985 voor de klas te staan als leraar economie. Over zijn lerarenopleiding vind ik geen gegevens, maar na 1999 is hij zelf actief in de lerarenopleiding en in de ontwikkeling van leermateriaal.
Als oude buitenstaander vind ik in Van Haperen’s boek argument na argument ter ondersteuning van de doelstellingen van BON. Onbegrijpelijk is daarom voor mij zijn verwijzing naar BON met: “De website van BON leert dat dit een vereniging is van gefrustreerde ouderen. Woedend verklaren ze dat hun vak van hen is afgepakt. Alleen een totale zuivering kan de sector nog redden. Als leraren Palestijnen zijn, dan is BON Hamas.” Kennelijk is hier sprake van een communicatiestoornis.
Totale zuivering
Met je 2e alinea (‘vroeger, voor de mammoetwet, was alles beter’) geef je mensen als Van Haperen munitie voor hun stelling dat BON een vereniging van reactionairen is. Dat is natuurlijk niet zo, maar zeer selectief lezen van de website zou wel tot deze conclusie kunnen leiden.
De zinnen
Alleen een totale zuivering kan de sector nog redden. Als leraren Palestijnen zijn, dan is BON Hamas.
van Van Haperen die geciteerd worden doen mij erg schrikken. Blijkbaar wil Van Haperen het onderwijs van BONners ‘zuiveren’. Zijn werkgever (OMO) is hier al flink mee bezig. Is Van Haperen dan toch gewoon de schaamlap van OMO?
Dat is natuurlijk wél zo,…
……maar daar is niets mis mee.
Een reactionair is iemand die vanuit overtuiging een situatie uit het verleden wil herstellen.
De houding van een reactionair is altijd een reactie op ontwikkelingen die als schadelijk gezien worden.
Een reactionair wordt wel als extreem conservatief omschreven, maar in tegenstelling tot een gematigd conservatief streeft hij niet naar het instandhouden van de status quo maar streeft actief naar een terugkeer van een situatie uit het verleden. Vandaag gebruiken personen, politici en groepen de term vaak met een negatieve connotatie: ze duiden er die personen, politici en groepen mee aan die maatschappelijke ontwikkelingen willen terugdraaien die in de ogen van de eersten positief zijn.
In de 20e eeuw werd de term vaak gebruikt om de tegenstanders van het socialisme of communisme mee aan te duiden. Ook nu nog worden mensen daarmee weggezet die het onvoldoende eens zijn met de vooruitgangsgedachte.
Zie ook: De vooruitgangsgedachte
Dat is niet zo
BON wil (voor zover ik weet…) niet terug naar de situatie van voor de mammoetwet of naar welk ‘ideaal’ verleden dan ook. BON wil beter onderwijs dan we nu hebben en beter onderwijs dan dat we ooit hebben gehad. Dit kan (en waarschijnlijk zal) inhouden dat bepaalde dingen van ‘vroeger’ opnieuw ingevoerd moeten worden. Een volledig terugzetten van de klok is echter absoluut niet wat BON (alweer: voor zover ik weet…) wil.
BON is dus niet reactonair.
Blij…
…dat je volhoudt!
Reactionair
1; 2; 3 (lees het gedicht); 4; 5; 6 (we got’m); 7 (vrijheid!)
mislukte discreditatie
Reageren of een reactie geven gaat lang niet zo ver als reactionair zijn. De politieke inkleuring van het laatstgenoemde is niet alleen dat je terug wil naar vroeger maar ook dat je dat wilt omdat je opkomt voor andere belangen ten detrimente van de belangen van de personen waarvoor de progressieven zich inzetten. “Ad Verbrugge …….., hij is vooral bezig met macht” past goed in de reactionaire voorstelling van BON die van haperen blijkbaar graag wil verspreiden (interview in “het Onderwijsblad” nr. 17 anno 2007 door Arno Kersten). Macht om de macht zelf is immers laakbaar. De interviewer had hier moeten doorvragen. Ad Verbrugge is in van Haperen’s ogen zelfs minder sympathiek dan luchtfietsende hoogleraren want de laatstgenoemden hebben internationale literatuur gelezen en hij handelt in tweedehands informatie. Kun je hem trouwens wel een reactionair noemen als hij terug wil naar een verleden dat nooit bestaan heeft? Volgens mij heet zo iemand een romanticus. Is het de leeftijd van Ad Verbrugge die hem het verwijt bezorgt dat hij met tweedehands informatie werkt? Maar als je te goeder trouw ideeën over goed onderwijs uitdraagt biedt een geromantiseerd verleden met objectief goede resultaten een beter uitgangspunt dan hallucinerende internationale literatuur die tot luchtfietserij verleidt..
VB: OMO “geen probleem”
Even een zijstraat, over OMO.
Toen ik kort geleden aanwezig was bij dat overleg van een aantal docenten en enkele schoolleiders met Van Bijsterveldt, meldde ze, zoals ik beschreven heb, dat ze grote schoolbesturen geen probleem vond zolang deze besturen kleinschaligheid faciliteerden. Als voorbeeld hierbij, en dit heb ik toen niet vermeld, noemde ze OMO, waarbij ze vond dat haar aan díe scholengroep niet zo veel verkeerd leek; kennelijk voor een voorbeeld dus van een goedfunctionerende grote organisatie van kleinschalige scholen. Nu heb ik zelf alleen binnen het CVO (Rotterdam en omstreken) gewerkt en ken ik OMO alleen van naam en niet van binnenuit, dus kon ik daar niet inhoudelijk op ingaan. Maar iedereen die OMO dus wel goed kent, weet dus precies waar de staatssecretaris op dit punt staat.
Het niet de confrontatie willen aangaan met grote schoolbesturen, én het punt van het afwijken van het advies van Rinnooy Kan op het punt van puur kijken naar opleiding bij beloning, én het punt van niet afwijzend zijn inzake de verplichte invoering van CGO op het mbo, zijn wat mij betreft de drie grootste zorgen wat betreft het beleid van OC&W de komende drie en een half jaar.
Ik ben zo benieuwd naar wat we, na die op stapel staande salarismaatregelen, nu eindelijk eens aan nieuw beleid gaan krijgen. Alleen hogere salarissen (hoeveel hoger? op basis waarvan? vanaf wanneer?) gaan nauwelijks iets veranderen aan de problemen in het onderwijs; met één wagon weer op de rails kan de trein nog niet vooruit.