De N.R.C. en andere media berichten dat ouders tevreden zijn over de basisschool van hun kinderen.
Worden hiermee de ontevreden geluiden op dit forum; de gebrekkige reken- en taalvaardigheid; WSNS en mislukte onderwijsvernieuwingen naar de fabeltjeskrant verwezen? Heeft het zin om je teweer te stellen als de “klanten” van het onderwijs tevreden zijn?
Dit bericht zal Sharon en consorten deugd doen en het zal gebruikt worden om criticasters de mond te snoeren.
Onderzoeksrapport
Het onderzoeksrapport is hier te vinden (download onderaan de pagina).
Verrassende enquête-uitkomst
Meer aan rekenen doen en meer aan taal doen, dat zou wel fijn zijn. Maar waarom moeten de docenten meer gaan pesten?
Seger Weehuizen
Tevreden wánt:
de leerlingen voelen zich thuis. Dat is het enige argument dat althans in de media naar voren komt.
Tevreden ouders, gelukkig maar….
De klachten komen pas al Pietje, Joopje of Hakim een te laag middelbare schooladvies krijgen.
Tevreden moeders
Uit de enquête blijkt dat de tevredenheid bijna volledig berust op het oordeel van de moeders. De feminisering van het onderwijs loopt parallel met de fysieke en mentale afwezigheid van vaders. Kennelijk is de vorming en opvoeding van kinderen voor hen geen “onderwerp van voortdurende zorg”.
Zijn de Mohamed’s uit de grote steden ook gediend van deze Caraïbische perspectieven?
Ontevreden moeder…
…klaagt bij Markus Lanz over de afwezigheid van mannen in het basisonderwijs.
Inz. indifferentie
Dit onderzoekt weerlegt onze klachten noch onze zorgen. Het toont aan dat de meeste ouders van basisschoolkinderen nogal onverschillig staan tegenover het inhoudelijk gebodene.
Je hebt ouders die een fijne schooltijd en een mooi diploma voor hun kinderen willen (dus nemen ze geen genoegen met een vmbo advies) en verder helemaal niets.
Je hebt ouders die vanaf minuut één haarscherp in de gaten houden wat de vorderingen van hun kinderen zijn, maar die vormen een minderheid. Ik kan me niet voorstellen dat die nu zo tevreden zijn.
Daarnaast heb je ouders die het wel degelijk wat uitmaakt wat de kinderen leren, maar daar pas vanaf het voorgezet onderwijs op gaan letten. Jammer genoeg ontgaan hen de zwakke fundamenten die in het basisonderwijs gelegd worden. Die zullen (niet zo prettige) gevolgen in het VO hebben. Ik spreek af en toe wel zulke ouders. Die komen er dan, als hun kind in de derde of de vijde klas zit, te laat achter dat die kinderen niet leren wat zij, vaak onbewust, verwacht hadden.
Oudertevredenheid en BONbeleid
De analyse van Bernard Wijntuin lijkt mij correct. Het tevredenheidsonderzoek en zijn analyse sterken mij in het gevoel dat BON niet moet proberen om de BONse normen en waarden in het gehele onderwijs ingang te doen vinden maar in de politiek moet tamboereren op het in de grondwet vastgelegde recht op vrijheid van onderwijs. Partijen zouden die in hun onderwijsparagraaph kunnen opnemen Het CDA en zijn voorgangers hebben decennia lang van dat recht geprofiteerd en nu probeert het al jarenlang samen met de PvdA dat recht te verstikken door middel van maatregelen om nieuwkomers in Onderwijsland te weren. De door die partij voorgestelde wetten om die nieuwe Islamitische scholen snel de maat te kunnen nemen lenen zich ook voor politiek misbruik.
Een politieke partij die campagne voert voor vrijheid van onderwijs kan meer stemmers met verlangens op onderwijsgebied achter zich krijgen dan een partij die in het basisonderwijs de leukigheid wil vervangen door prestaties. Een regeringscoalitie van SP, PVV en D66 zou misschien wel overal BON-onderwijs willen en kunnen invoeren maar het ontstaan van zo’n coalitie is onwaarschijnlijk. Binnen een andere coalitie zou echter misschien wel meer vrijheid van onderwijs overeengekomen kunnen worden. De VVD zou niet tegen hoeven te zijn.
Seger Weehuizen
Wat een onzinnig rapport!
OCW gaf miljoenen belastinggeld uit aan een onderzoek dat *niets* bewijst, waarmee men zichzelf wil complimenteren en ouders in slaap sussen.
Géén onderzoek doen is beter dan onzinonderzoek doen en onzinconclusies publiceren.
Hoofdbezwaar 1: representativiteit van de steekproef. Aan het onderzoek nam minder dan een half promille van de ouders deel (!). Dat stelt enorme eisen aan de steekproeftrekking. Maar er WAS niet eens een steekproeftrekking! Het was een vrijwillige ‘Internetenquete’, met een zware selectiviteit als gevolg (wel/niet op de hoogte gebracht/geraakt, de meest gemotiveerden vulden hem in, boze ouders haken af bij stupide vragen, etc.).
Er is ‘een controlegroep’ ingeschakeld om te representativiteit te checken. Maar heel handig worden assumpties, methodiek EN resultaten van die check in het rapport weggemoffeld, met een beroep op ‘geheimhouding’.
Hoofdbezwaar 2: Ouders hebben zeer beperkte informatie en competentie om de kwaliteit van het onderwijs te beoordelen.
Of ouders tevreden zijn, weten ze zelf heus wel. Of hun kinderen met plezier naar school gaan, ook. Dat zijn belangrijke aspecten, maar wat de onderwijskwaliteit betreft lang niet het hele verhaal.
De proportie ouders die werkelijk zicht hebben op praktijk en inhoud van het lesgeven is minimaal. Daarbij krijgen ouders nauwelijks informatie over de afgenomen gestandaardiseerde toetsresultaten en de uitslagen van hun kind en de normgroep, en wat feitelijk de bijdrage van de school is aan het leren van hun kind.
Tot slot zijn maar weinig ouders in staat de vakkennis van leraren te beoordelen. Ik kan ook niet de vakdeskundigheid van mijn huisarts, loodgieter of cafébaas beoordelen. “Geen klachten, dan is het wel best” vind ik allerminst een “professionele” benadering, in de letterlijke zin van dat al te vaak misbruikte woord.
Dus ergo: een totaal nutteloos rapport. Je hoeft geen azijnpisser te zijn om dat te vinden.
re Couzijn
Couzijn heeft helemaal gelijk.
Zijn opmerkingen over de de methode (representativiteit en controlegroep) volstaan, meer hoef je niet te zeggen, helaas vatten leraren de portée daarvan niet.
Zijn juiste opmerkingen over een onvermijdelijke incompetentie van ouders zijn ook van toepassing op de huidige leraar. De modale huidige leraar weet amper wat hij doet. Zijn kennis is ongewenst en onnodig. Zo kun je niet leven, dus bedenkt hij sprookjes. De huidige leraar is een Felderhofmens. Hij is de burger geworden waarvan hij zich vroeger gunstig onderscheidde.
Willem Smit
Lekker hoor.
Hebben we incompetente ouders en incompetente leraren. Incompetente politici natuurlijk ook. Incompetente media niet te vergeten.
Weinig kans lijkt me, voor kinderen om er nog iets van te maken.
De modale onderwijzer/leraar probeert te roeien met de riemen die hij (meestal zij) aangereikt krijgt. Veel spontane enthousiaste en bevlogen mensen proberen zo goed mogelijk les te geven. Azijn vanuit de periferie hoeven ze niet.
Azijn
En zo een juichrapport vanuit de periferie hoeven ze wel?
Was het maar lekker, Leo
Leo, ik moet een beetje raden naar de bedoeling van je bericht. Is het een klacht over mijn klacht? Pis ik azijn, en schoffeer daarmee ‘de modale leraar’? Ben ik deel van ‘de periferie’?
Houd me ten goede. Jij, ik, en talloze andere BONners zijn dol op onderwijs en maken ons juist sterk voor die ‘modale leraren’, die wij zo goed kennen uit onze eigen omgeving, onze ervaringen of desnoods uit de overlevering; ‘modale leraren’ die tegen de onderwijsmodieuze klippen op hun best doen om gewoon goed les te geven, en bij wie de spontaniteit, enthousiasme en bevlogenheid die je noemt, helpen die klippen te omzeilen en plezier in hun werk te hebben en te houden.
Juist omdat we dol zijn op onderwijs, en het grote belang van goed onderwijs inzien voor onze kinderen, of zo je wilt voor de samenleving; juist omdat we waardering hebben voor die verstandige en hardwerkende leraren; juist daarom is het zo ergerlijk als anderen dat onderwijs maltraiteren, voor eigen belang misbruiken, of er onzin over verkopen. Daardoor wordt betrokkenen het zicht op de onderwijswerkelijkheid ontnomen. Daardoor blijven misstanden in stand of komen er nieuwe bij. Daardoor haken steeds meer goede leraren af en komen er steeds meer ‘leraren’ bij.
Het doet me geen deugd om te helpen de noodklok over het onderwijs te luiden. Er was een tijd dat ik trots was op de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs. Helemaal niet zo lang geleden. Dat maakte me gelukkig, want ik was deel van een prachtige beroepssector met nobele doelen en mensen die hun niet onaanzienlijke talent inzetten voor het belang van de hun toevertrouwde kinderen.
Maar sinds OCW er een sport van maakt om een grijpstuiver te besparen op de driehoek leerling-leraar-leerstof, zodat er meer geld kan naar onzin, en sinds ik daar overal om mij heen de dubieuze gevolgen van zie, wil en moet ik kunnen zeggen wat ik daar van vind. Om krek dezelfde reden als waarom jij mijn bericht naar azijn vindt smaken: gekrenkte beroepstrots.
Een Winston Smith gevoel
Willem Smit zal met “De modale huidige leraar weet amper wat hij doet” wel bedoelen dat de huidige juf nauwelijks nog een voorstelling heeft van wat er in de klas van de vroegere meneer de onderwijzer plaats vond. Maar er blijft bij haar toch wel een beklemmend gevoel niet in staat te zijn om dat te presteren wat een meester (magister/master) wel kon. De juffen dragen geen schuld aan de ontstane situatie en proberen zo goed mogelijk les te geven overeenkomstig het verwachtingspatroon dat hen aangeleerd is en niemand twijfelt aan hun inzet. Wat zouden ze anders moeten? Seger Weehuizen
Re Re Couzijn
Mijn complimenten voor die prachtige laatste zin, Willem. Ik heb hem in mijn citatenboekje overgenomen. Ik hang hem alleen niet boven mijn bureau omdat de waarheid pijn doet.
Re: wat een onzinnig rapport!
Het is nog iets erger Couzijn.
Uit het rapport maak ik op dat alleen ouders met kinderen op scholen die zich aangemeld hebben voor het onderzoek de enquete in konden vullen. En scholen waren ervoor verantwoordelijk om ouders op de enquete te wijzen. Dus er zijn 2 vragen over representativiteit:
1) zijn de scholen die zich aangemeld hebben representatief (of melden zich bijvoorbeeld alleen scholen zich aan die goed uit de bus denken te komen)?
2) hebben de scholen bepaalde ouders wel benaderd over de enquete en anderen niet (lastige ouders bijvoorbeeld niet)?
Er wordt vermeld dat 6641 ouders meededen aan het onderzoek. Bijlage 2 gaat over ‘data kwaliteitscontrole’ en daar staat met name in dat ‘fraudeurs’ uitgefilterd zijn. Nu is een belangrijke vraag die onbeantwoord blijft: hoeveel deelnemers zijn als ‘fraudeur’ uitgefilterd (en wat minder belangrijk: zitten die in de 6641 of niet). Als dit 5% is dan maakt het niet zoveel uit, maar als 50% uitgefilterd wordt dan loop je het risico dat je filter de eindresultaten bepaald.
We krijgen ook helemaal niets te horen over die random steekproef. Hoe groot is die (10, 100, 1000)? En hoe hoog was de respons (10%, 50%)? En was er verschil in uitkomsten met de niet random steekproef?
Vrijwel alle methodologische informatie ontbreekt. De rapporteurs geven als reden dat ze anders in de toekomst geen ‘fraudeurs’ meer op kunnen sporen, maar bijvoorbeeld de gegevens waar ik hierboven naar vraag is daarvoor irrelevant en die hadden ze best kunnen geven.
Het is heel erg ingewikkeld…
Volgens het rapport hebben 6641 ouders gereageerd, goed voor ongeveer 170 basisscholen volgens de schatting van het opinieverzamelcentrum naar de toekomst (1500 scholen / 60.000 ouders). Waarom geen mededeling over het aantal scholen? Was dat dan zo laag?
Het lijkt alsof het Nationaal Scholenonderzoek van Karin van Steensel en Jeroen Schutz alleen voor aangemelde scholen geldt.
Nee dus. Want verbaasde schoolleiders vragen:
Ouders vertellen ons dat ze hun mening hebben gegeven over onze school, maar we doen helemaal niet mee aan het onderzoek. Hoe kan dit?
Alle basisscholen van Nederland zitten in ons systeem en ouders kunnen dus over iedere basisschool in Nederland hun mening geven, ongeacht of deze school deelnemer is aan het onderzoek. Als veel ouders hun mening geven over uw school, dan is er blijkbaar veel behoefte onder ouders om iets te melden over de school.
Bovendien probeert het duo scholen via ouders onder druk te zetten:
De school van mijn kind doet niet mee aan het nationale scholenonderzoek. Hoe kan ik ervoor zorgen dat ze dit wel doen?
Helaas krijgt de school alleen de gegevens afgezet tegen het landelijk gemiddelde.
Een schoolleider die hiervoor 295 euro over heeft is niet goed bij zijn hoofd.
Toch vindt de algemene vereniging van schoolleiders:
over een jaar moet iedere ouder die voor een schoolkeuze staat op internet kunnen zien hoe tevreden andere ouders zijn met de school van hun kinderen .
Nog een paar opmerkingen:
Het zou interessant zijn om te weten wat ouders ingevuld hebben van scholen die NIET meededen. Die ouders hebben waarschijnlijk serieuze klachten. Als veel ouders auf eigener Faust reageren is dat een aanwijzing dat het op veel scholen de situatie wel eens minder rooskleurig zou kunnen zijn.
Wat mij opvalt is dat uit het overzicht van de bedankjes blijkt dat de Algemene Vereniging van Schoolleiders geholpen hebben met het opstellen van de vragen en de ouders niet.
Als ouders meer idee en informatie zouden hebben over het rendement van het onderwijs zou het oordeel wel eens minder positief kunnen zijn.
“Ouders hebben een duidelijk oordeel over de kwaliteit van het onderwijs”. Kunnen zij hun mening goed articuleren of spreken ze met verstand van zaken?
Wat is het panel van Survey Sampling International?
Gelukkig tenderen hoogopgeleide ouders ertoe te vinden dat hun kind te weinig op school leert.
Seger Weehuizen
Judoka gezocht
Ook ik had direct twijfel aan de betrouwbaarheid van het onderzoek. Via via hoorde ik hele andere verhalen vanuit kringen van bijlesgevers. Maar ik bezit maar weinig kennis over statistiek en vooral over de betrouwbaarheid van steekproeven bekeken vanuit de context. En de website van BON staat vol met verhalen over onderzoeken die alleen maar tot doel hadden het gelijk van de opdrachtgever-betaler te bevestigen.
Ik vind het belangrijk dat kritiek zoals die hier door Couzijn verwoord is bij een groter publiek terecht komt en hoop dat er namens BON een vernietigende kritiek op het onderzoek zal komen. Dat biedt tevens de kans om meer ouders voor een lidmaatschap van BON te interesseren.
Seger Weehuizen
De meeste rapporten zijn onzinnig….
…zeker die van de overheid, omdat van te voren de uitkomst wordt meegegeven.
Rapporten die per ongeluk toch verkeerd uitvallen, doordat de onderzoeker de opdracht ‘niet goed begrepen heeft’, worden weggemoffeld.
Die onderzoeker mag dan ook de volgende keer niet meer meedoen.
Overigens gaan de meeste rapporten niet over inhoud, maar of de procedures goed gevolgd zijn.
Dit is dus niet cynisch bedoeld.
In Trouw reageert de eigenaar van het onderzoeksbureau
Bij het artikel in Trouw over dit onderwerp ontspint zich een aardige discussie. De eigenaar van het onderzoeksbedrijf, ene Jeroen Schultz, beweert dat OC&W niets betaald heeft voor het onderzoek. Bij mij komt dan de vraag op wie er dan wel voor heeft betaald en lijkt het me dat dat direct of indirect toch belastinggeld (lees onderwijsgeld) is.
Op de website van het onderzoeksbureau staat nog een aardig veelzeggend motto: “Wij leggen verbanden en zorgen ervoor dat ieder stukje van de data in de puzzel past!”. Het plaatje staat al op de doos, Schultz zoekt de juiste data erbij begrijp ik.
Betaling
In het rapport wordt de Algemene Vereniging van Schoolleiders genoemd. Daar zal dus wel geld vandaan komen (en dat komt dan weer uit de onderwijspot). Ook staat in het rapport:
Deelnemende scholen betaalden €295 voor een rapportage met benchmarks.
De cost gaat voor de baet
Jeroen Schultz is er met dit eerste eigen onderzoek in geslaagd om zijn, in 2008 gestarte, bureau landelijke bekendheid te geven. Dat is een investering die in de toekomst een goed rendement kan opleveren.
Overigens stelt hij zelf, zonder argumentatie, dat online onderzoek representatief kan zijn. Wel heb ik vraagtekens bij een ‘representatief panel’ dat betaald wordt voor haar antwoorden.
betrouwbare resultaten
Jeroen Schultz heeft nu bewezen dat hij zijn onderzoeksbureu betrouwbaar is, dwz kan zorgen voor door zijn opdrachtgever gewenste resultaten. Daarmee gaat het begrip “betrouwbare resultaten” waarschijnlijk ook een andere betekenis krijgen.
Seger Weehuizen
Eenvoudige maar heldere casus gevraagd
Het introduceren van nieuwe woordenen andere gewichtigdoenerij is een beproefd middel om een inhoudelijke discussie te frustreren. De betekenis(nuances) van een nieuw ingevoerd woord lig(gen) immers niet vast zodat er een schimmige discussie kan ontstaan. Benchmark is zo’n nieuw woord. Ook in deze discussie kom ik dat woord tegen. Natuurlijk kan ik het woord opzoeken in een woordenboek of dictionaire maar dit woord behoort tot de woorden waarvan de betekenis voor mij (en de meesten) vaag blijft zonder voldoende uitgewerkte voorbeelden. Wie kan mij daar aan helpen?
Ik herinner mij mijn irritatie toen het woord evaluatie in de Nederlandse taal verscheen. Natuurlijk kende ik het woord “value” en daarom dacht ik dat evalueren synonym was met het vaststellen van een waarderingscijfer. Ik begin nu te begrijpen dat het gaat om een soms niet numerieke projectie van resultaten op doelstellingen met medeneming van collaterale schade Die laatste is in het Nederlandse onderwijs trouwens enorm.
Seger Weehuizen
de gebakken lucht van verkeerde abstracties
Wij wiskundigen hebben het gemakkelijk. Onze abstracties zijn relatief het eenvoudigst en zolang het bij natuurlijke getallen blijft nog relatief eenvoudig te begrijpen ook. Alles wat daarboven gebeurt is, vrij naar Kronecker, door God aan de wiskundigen toevertrouwd. Maar het blijven door abstractie geïnspireerde maar feitelijk zelf bedachte en gedefinieerde constructen die in essentie los van de werkelijkheid staan.
Voor de werkelijke dingen in het leven: zal ik met Marietje trouwen of niet, verander ik van baan, kies ik witte of rode wijn, daarvoor schiet de wiskunde vreselijk tekort. Dat geeft helemaal niets, want behalve getallen heeft diezelfde God ook intuïtie en gevoel en zelfs onderbuiken geschonken en niet alleen aan de wiskundigen. Die “tools” blijken uitstekend geschikt om de niet wiskundige zaken tot een goed einde te brengen.
Maar door schaalvergroting en decadentie ontstonden allerlei zelfbenoemde Icarussen die het proces van abstraheren ook gingen gebruiken bij zaken buiten de wiskunde en de exacte vakken. Dat is om twee redenen onmogelijk: Icarus was zelf niet slim genoeg om het binnen de exacte vakken te begrijpen en koos daarom voor een carrière in de communicatie of in het management, en het domein waarop de abstracties werden toegepast is veel complexer dan de getallenwereld van de wiskundige. Gevolg: een Babylonische spraakverwarring die alleen geschikt is voor lulkoekbingo.
Icarus is door mee te drijven op de gebakken lucht hoog gekomen, maar we weten allemaal wat er met hem gebeurd is.
Inzake bensmarken
De reactie van 1989 legt het ‘waarom’ uit, maar geeft geen vertaling van benchmark.
Benchmark wordt gebruikt in de betekenis van (onderling) waarderingscijfer of waardering. Als ik raar wilde doen zou ik kunnen zeggen dat ik mijn leerlingen bensmarks geef i.p.v. cijfers. Het Engelse woord voor (school-)cijfers is ook ‘marks’, geloof ik.
Bij zulke blabla-woorden heb Ik dezelfde irritatie als Malmaison.
In 1981 verschafte mijn werkgever mij een lease-auto. Iedereen, behalve ik, scheen te weten wat dat was. Nu, 28 jaar later, zie ik nog steeds geen verschil met huurauto, maar iedereen bezwoer me en bezweert me nog steeds dat het echt iets heel anders is. Toch is het Engelse ‘leasing’ gewoon de vertaling van verhuren. Met die bensmarks is iets soortgelijks aan de hand.
De gebruikers vinden het woord cijfer of rangschikking niet gewichtig genoeg. Zie verder de reactie van 1989.
Over benchmarks en semantische specialisatie
Ik moet bekennen dat ik het woord ook maar ‘uit de praktijk’ heb opgepikt en er dus geen deskundigheid over wil veinzen. Maar in mijn beleving heeft ‘benchmark’ een specifiekere betekenis dan ‘cijfer’ of ‘waardering’. Er zit namelijk een aspect van standaardisatie bij, van vergelijking met een standaard-prestatie of standaard-norm.
Geef ik mijn leerlingen dus een cijfer voor een tekstverklaring, dan ben ik wel aan het toetsen of evalueren, maar nog niet aan het benchmarken. Pas als ik mijn toets zo kies dat de prestaties van mijn leerlingen direct vergeleken kunnen worden met die van anderen (dus ook de besten onder die anderen), dan ben ik kennelijk op zoek naar de relatieve prestaties van mijn leerlingen – namelijk in relatie tot de populatie.
Daarom speelt ‘benchmarking’ in de managementwereld een rol van betekenis. Want in die wereld gaat het er om de eigen organisatie te vergelijken met externe beroepsnormen en externe beroepspraktijken, met het oogpunt om ‘bij te blijven’ of ‘niet achterop te raken’. Of, zoals bij visitaties en accreditaties, om een deugdelijk *relatief* oordeel, in zijn geheel of op deelaspecten.
Over taal gesproken: als er zich een nieuw woord aandient in een taalgemeenschap die voor het betreffende begrip al een woord had, dan kun je er donder op zeggen dat de woorden ofwel qua betekenis, ofwel qua gebruik uiteen gaan lopen. Zo is een ‘pak’ geen ‘kostuum’, zo zijn ‘vaderen’ geen ‘vaders’, zo zijn ‘Turken’ geen ‘Turkse mensen’, zo is een ‘manager’ geen ‘baas’, en zo zijn ‘benchmarks’ geen ‘cijfers’. Dat proces heet semantische specialisatie.
Reactie van Initaitiefnemer Nationaal Scholenonderzoek
[noot van de moderator: in dit geval is een uitzondering gemaakt op de 2000 rekens regel en is een serie antwoorden toegestaan]
Mijn naam (Jeroen Schutz), initiatiefnemer van het Nationaal Scholenonderzoek, zie ik hier veelvuldig genoemd dus ik wilde graag even reageren.
2 jaar geleden werd ik door de school van mijn dochter benaderd om een ‘tevredenheidsenquête’ in te vullen. De vragenlijst was van matige kwaliteit (suggestieve vragen). Na een gesprek met de schoolleider kwam ik er achter dat (sommige) scholen blijkbaar worstelen met het meten van oudertevredenheid. Schoolleiders hebben het druk en zijn niet bekwaam op het vlak van onderzoek. Dus worden er vaak ‘even’ wat vragen op papier gezet. Scholen zijn min of meer verplicht zijn om Oudertevredenheid te onderzoeken. De inspectie verwacht 1x per 2 jaar (minimaal 4 jaar) een verantwoording waarin (onder andere) oudertevredenheid ook is opgenomen.
Na uitvoerig speurwerk kwam ik er achter dat er een paar partijen zijn die scholen begeleiden bij het uitvoeren van tevredenheidsonderzoek en dat sommige scholen vaak duizenden euro’s betalen aan onderzoeksbureaus die zo’n tevredenheidenquête voor een school uitvoeren. Kosten? Variërend van ‘slechts’ €1000,- tot (ja, echt waar!) €12.000,-
Veel van die onderzoeken boden geen zgn. ‘benchmark’ Zo’n benchmark is noodzakelijk om uitkomsten te kunnen interpreteren. Wat zegt 70% (als totaalscore) als je die niet kunt afzetten tegen een gemiddelde, als er geen referentiekader is?
Deel 2 – Reactie van initiatiefnemer Nationaal Scholenonderzoek
Ook constateerde ik dat OCW feitelijk geen ‘breed’ onderzoek voert naar de mening van ouders. De zgn. Onderwijsmeter is het enige landelijke onderzoek dat wordt uitgevoerd; een onderzoek waarin ouders binnen het PO en VO werden ondervraagd. Slechts enkele honderden ouders binnen dat onderzoek ‘vertegenwoordigden’ de mening van ouders in het PO. Gezien het aantal denominaties in combinatie met het aantal onderwijsstromingen en vervolgens het aantal provinciën in ons land is zo’n getal van enkele honderden ouders (landelijk) geen schoolvoorbeeld van een goede steekproef. Het onderzoek biedt een totaalbeeld, maar uitsplitsingen zijn niet mogelijk omdat er te weinig waarnemingen zijn om (valide) uitspraken te doen over subgroepen.
Ik kwam op het idee om een landelijk onderzoek uit te voeren. Met 9 jaar ervaring op het gebied van online onderzoek en de wetenschap dat ‘de ouder’ ongeveer tussen de 20 en 45 jaar is (grofweg) ben ik er vanuit gegaan dat de internetpopulatie binnen de groep ouders hoger moest zijn dan de landelijke cijfers (ca. 85% van NL beschikt over internet). Online onderzoek is een uitstekende methode om ouders te bereiken. Er zijn diverse onderzoeken gedaan die de mogelijke representativiteit van online onderzoek vergelijken met andere methoden. Zie voor een aantal van deze publicaties de website van de branchevereniging van marktonderzoekbureaus, www.moaweb.nl. Alternatieven zijn er, zoals telefonisch onderzoek, persoonlijke interviews en papieren vragenlijsten. Deze hebben allen hun voor-, maar ook nadelen; lagere representativiteit, slechtere datakwaliteit en veel hogere kosten.
Deel 3 – Reactie Iniatiefnemer Nationaal Scholenonderzoek
Ik wilde een betere en goedkopere methode ontwikkelen en zag daar tegelijk een commerciële kans in. Voordeel: een relatief hoog aantal potentiële opdrachtgevers. Nadeel; een bij voorbaat al te voorspellen lang traject, een best lastige sector en hoge investeringen. Lastige sector? Ja; het onderwijs wordt bestookt met aanbiedingen en men vaart toch vaak de koers van ‘de bekende weg. Dat wil zeggen: men schakelt al gauw een ‘gerenommeerd’ bureau in (misschien uit angst voor vernieuwing?) en is dan niet te beroerd om daar ook fors voor te betalen.
Als dit project slaagt, en daar lijkt het op, dan verdien ik daar aan. Maar het project slaagt alleen als ik er in slaag om een kwalitatief hoogwaardig onderzoek neer te zetten. Als het slaagt, dan beschikken honderden (of duizenden?) scholen over een methode waarbij ze kunnen besparen én zichzelf kunnen benchmarken t.o.v. andere scholen met gelijke denominatie, onderwijsstroming, leerlingaantal etc.. En (on)tevreden ouders hebben een plek waar ze hun (on)tevredenheid kwijt kunnen.
Ik doe het met enorm veel plezier! Ik heb een kleine 40.000 km’s op de teller van mijn auto staan om (bovenschoolse) besturen te bezoeken van Groningen tot Limburg. Ik heb de afgelopen 18 maanden enorm veel schoolleiders ontmoet en begin er nu eigenlijk pas echt lol in te krijgen want er wordt gesproken en geschreven over het onderzoek en in Den Haag heeft het geleid tot discussie.
Het onderzoek is gedegen opgezet en mijn compagnon en onderzoeker (Durk Bosma) verstaat zijn vak. Er is een gevalideerde vragenlijst en er is een grote steekproef van ouders ondervraagd. Omdat we ons realiseren dat in het gepubliceerde rapport dit onderwerp is onderbelicht (overigens een bewuste keuze om veel aandacht aan uitkomsten te schenken en niet aan methodologie), hierbij een nadere toelichting van de steekproef.
Reactie deel 4 – Initiatiefnemer Nationaal Scholenonderzoek
Er zijn 3 groepen respondenten. Groep 1 is de groep die uit eigen beweging naar de site is gekomen en zijn/haar mening heeft gegeven.
Groep 2 is de groep die via de school werd opgeroepen om deel te nemen.
De derde groep is een controlegroep die via landelijke panels werd uitgenodigd. Dit is een groep respondenten geweest die ik heb aangeschreven via een onafhankelijke partij (Survey Sampling International) die haar panelleden beloond door ze punten toe te kennen die ze mogen toekennen aan een goed doel. Deze a-selecte steekproef bestond uit meer dan 3.000 respondenten.
De drie verschillende groepen zijn met elkaar vergeleken, op achtergrondkenmerken (zijn ze representatief voor de populatie van ouders?) en meningen (denken ze hetzelfde over de school van hun kind?). Uit deze vergelijking bleken nauwelijks verschillen. Het is dus niet zo dat de onderzoeksuitkomsten alleen van toepassing zijn op de deelnemende scholen.
De steekproef bestaat voornamelijk uit moeders; dat zou een vertekend beeld geven? Iedereen die ’s ochtends op het schoolplein goed om zich heen kijkt, ziet dat daar voornamelijk moeders rondlopen. Zij hebben de meeste contacten met de school en hebben dus een goed beeld. Een oververtegenwoordiging in de steekproef van moeders is dus een bewijs van een goede steekproef.
Reactie deel 5 – Initiatiefnemer Nationaal Scholenonderzoek
Ik realiseer me dat een grootschalig onderzoek als het mijne over het uitermate belangrijke onderwerp onderwijs, op kritiek kan rekenen. Liever zou ik zien dat er op dit forum gediscussieerd zou worden over de uitkomsten en wat scholen, overheden en ouders kunnen doen met de uitkomsten. Persoonlijk commentaar zoals dat van ‘anonieme’ Couzijn/Minkema vind ik onterecht. Als je mij (mijn onderzoek) beschuldigt van ‘aannames’ of populistische conclusies en dergelijke, doe dan je huiswerk beter! Mijn bedrijf heeft geïnvesteerd en niet OCW. Er zijn hier geen miljoenen aan overheidsgelden verspild. Ik ben een onafhankelijke partij en heb geen enkele baat bij bepaalde onderzoeksuitkomsten, positief of negatief. Ik heb de heer Minkema (Couzijn) uitgenodigd om bij mij op kantoor langs te komen om een toelichting over het onderzoek te krijgen en zijn kritiek inhoudelijk te bespreken. Kritiek helpt mij namelijk om het onderzoek beter te maken. Hij is hier niet op ingegaan, blijkbaar is klagen makkelijker.
Dan nog de opmerking over ouders; Als ik Couzijn/Minkema moet geloven dan moeten zij bij voorkeur geen stem hebben, want ze zijn incompetent en beschikken niet over volledige informatie. Onzin; elke ouder in Nederland heeft een beeld van de kwaliteit van het onderwijs dat hun kind geniet. Zij zijn niet altijd ‘mondig’ als het gaat om hun beleving rondom het onderwijs dat hun kind geniet. Waarom niet? Omdat ze bang zijn dat als ze negatief zijn, dat (misschien) z’n weerslag heeft op hun kind. Onze anonieme methode geeft ouders en (in de nabije toekomst kinderen en leerkrachten) de mogelijkheid om écht te vertellen wat ze vinden van de school, het onderwijs, het beleid en dergelijke.
Tot slot: ik dank iedereen voor de reacties die we hebben gekregen op het onderzoek, zowel de kritische als de positieve. De kritische helpen ons het onderzoek te verbeteren en te verduidelijken. De (vele) positieve vertellen ons dat we op de goede weg zijn.
Inz. moeders en ouders
Inderdaad zie je op die schoolpleinen hoofdzakelijk moeders. In de meeste families ‘doen’ de moeders de kinderen naar school, en zijn vaak ook de contactpersoon van het gezin. De vraag is wel of de vaders dan helemaal geen mening hebben. Een van onze inzenders hier merkte gewoon op dat het onderzoek waarschijnlijk vooral de mening van de moeders vertegenwoordigde; u bevestigt dat ook; dat is dus een terechte opmerking. Je kunt je afvragen of daardoor het ‘zorgende’ element in de respondentengroep niet zwaar de overhand heeft op het ‘cognitief geïnteresseerde’ element. Ik kan me voorstellen dat moeders, sterker dan de vaders, vooral geïnteresseerd zijn in een ‘lieve’ juf en minder in een ‘slimme’ juf. Ik kom op dat idee door de gesprekken die ik als een van de weinige vaders op zo’n schoolplein had.
U weerlegt bezwaar 2 van Couzijn (zijn ouders wel geschikt om de school te beoordelen) helemaal niet. Inhoudelijk zijn die ouders daarvoor i.h.a. niet geschikt, net zo min als u inhoudelijk in staat bent om uw dokter of uw garagist te beoordelen. Als dat niet zo was en iedereen overal verstand van had, bestonden er geen beroepen. U kunt best een mening hebben over uw garage en misschien heeft u daar nog wel gelijk in ook. Maar van de meeste details heeft u geen verstand. Iets vergelijkbaars geldt voor de ouders van schoolkinderen.
PS reactie 4 is twee keer geplaatst.
PPS U zegt benchmarken als u vergelijken bedoelt
Grote dank Jeroen
Je weerwoord maakt duidelijk dat het hier over een integere poging gaat om de oudertevredenheid in kaart te brengen. Voorzover ik de methode kan beoordelen lijkt die inderdaad ´zo representatief mogelijk´.
Mijn bezwaar ligt echter op een ander vlak. Kijkcijferonderzoek heeft bij de media niet gezorgd voor hogere kwaliteit van hun produkten. Privatisering van publieke goederen als energie en water heeft gezorgd voor een diarree aan onnozele reclameuitingen. Onderzoek naar tevredenheid van ouders kan ook leiden tot zulke averechtse effecten. Eenzijdige belangstelling voor het welbevinden van het eigen kind; regressie naar het gemiddelde niveau; korte termijn winst tegenover lange termijn verlies.
De niveauverlaging die in het onderwijs voortwoekert is de zorg van alle leden van dit forum. Die dient minstens zo serieus te worden genomen als de klanttevredenheid.
Wat wel duidelijk geworden is
Wat in elk geval uit deze discussie geconcludeerd kan worden is dat er bij BON-leden een groot wantrouwen is tegen iedereen en alle organisaties met financiële belangen die meedoen aan de onderwijskermis. Deze casus zal misschien uiteindelijk dat gevoel niet versterken maar het zal ook niet helpen om dat gevoel weg te nemen. De vastgestelde verrotting is al te groot.
Seger Weehuizen
Vloedgolf aan woorden…
Je dreigt onder de indruk te raken van deze vloedgolf aan woorden van Jeroen Schutz. Hij probeert zijn auto te verkopen. Maar we hebben al een auto, dus hoeven we de zijne de niet.
Onze auto, dat zijn de eindexamenresultaten, de beste graadmeter voor de kwaliteit van een school. Wat de ouders er tussendoor van vinden, is niet echt interessant. Vinden ze een school goed, blijven de kinderen. Zo niet, dan verdwijnen ze meestal vanzelf.
We kunnen onze tijd en ons geld beter besteden dan onderzoekjes doen.
De gelegenheid maakt de opportunist
In Duitsland waren de autoverkopers welkom want je kreeg zo veel geld als je je oude auto ter sloop aanbood dat je je een dief van je portemonnaie voelde als je het niet deed. Ja, als je je als school dan toch bij o.a. de ouders moet verantwoorden is het toch wel handig als iemand je voor ruim 2 hektoEURO van dat gezanik afhelpt door een tevredenheidsrapport over leraren voor je te maken. Zo kun je bovendien zelf buiten schot blijven. Misschien moeten we blij zijn dat Schulz het kermisterrein van het onderwijs is opgegaan om van het prijzenfestijn een graantje mee te pikken. Iemand anders was misschien veel onbescheidener geweest..
Seger Weehuizen
@Hals
Mijn auto heeft in ieder geval inmiddels 40.000 km meer op de teller staan 🙂
Maar zonder gekheid; Ik ben het helemaal met u eens dat de eindexamenresultaten een uitstekende graadmeter zijn maar dan zitten we al in het VO natuurlijk.
En als dat de enige vorm van ‘meten’ van kwaliteit is, dan ben ik bang dat we sommige dingen pas (veel) te laat achterhalen. Dat kon weleens ten koste gaan van andere kinderen.
U gaat uit van het eindexamen (VO). Vormen de CITO resultaten dan in uw optiek voldoende ‘bewijslast’ voor de kwaliteit van een PO instelling?
En als we die denkwijze dan verder doortrekken; Zolang de eindexamenresultaten (en evt. CITO scores) goed zijn hoeft de Inspectie ook niet meer langs te komen en is het ook niet meer noodzakelijk dat scholen een kwaliteitsverantwoording overleggen?
En als gevolg van e.e.a.: is een school die een hoger aantal leerlingen met hoge scores aflevert automatisch een betere school of hanteren we meer criteria?
@Jeroen
Er is het nodige aan te merken op de eindexamens VO en de CITO toets. Dat aanpakken en echt deugdelijke externe toetsen invoeren heeft voor mij een hogere prioriteit dan oudertevredenheidsenquetes.
En ja, als je goede externe toetsen hebt dan is de rol van de onderwijsinspectie heel beperkt. Ze moeten nog wel even langskomen om te controleren dat er niet gefraudeerd wordt, dat de kindertjes niet mishandeld worden en dergelijke.
En ja, als je goede resultaten haalt op externe toetsen dan is dat voldoende kwaliteitsverantwoording, dan hoef je wat mij betreft niet nog een hele stapel papieren in te vullen.
En over het laat achterhalen: dan moet je vaker toetsen. Ieder jaar een CITO toets kan best.
Beste onderzoeker
Mag ik ook wat vragen? In de -natuurlijk oppervlakkige- weergave van het onderzoek in de media werd de tevredenheid van ouders vooral onderbouwd met het feit dat kinderen zich thuis voelen. Hoewel dat best belangrijk is, lijkt me dat een wat eenzijdige invulling van ‘kwaliteit’. Kan het zijn dat er bij deze enquete niet naar de inhoud en de opbrengsten van het onderwijsaanbod is gevraagd, maar vooral naar de secundaire zaken als: gezelligheid, open voor ouders, sfeer in de klas, buitenschoolse activiteiten, kwaliteit van het gebouw, hygiëne etc.
Op de één of andere manier komt er niet uit (althans ik heb het niet kunnen waarnemen) dat er goed onderwijs wordt geboden, dat de leerlingen voldoende leren en dat de leerresultaten goed zijn.
@Hinke Douma
Inderdaad werd vooral de tevredenheid van ouders belicht. Het betrof dan ook een oudertevredenheid onderzoek en geen algemeen/breed kwaliteitsonderzoek.
De punten die we in het onderzoek hebben behandeld vindt u terug in het rapport, dat u gratis kunt downloaden op www.scholenonderzoek.nl onder het de button ‘voor schoolleiders’. Alle modules worden daarin belicht.
Op de site treft u ook een zgn. ’topics’ lijst aan.
Vanaf volgende week staat de (ietwat aangepaste) vragenlijst op de website voor het aankomende schooljaar.
Er is zeer zeker niet alleen gevraagd naar de gezelligheid maar naar een breed spectrum van zaken waarvan wij denken dat ouders daar zicht op hebben.
@ Jeroen Schultz
Ik wil graag een school in de eerste plaats afrekenen op traditionele leerresultaten te meten met extern examenmateriaal en zo mogelijk externe controle en externe cijfergeving. Geen flauwe kul met kunnen samenwerken, zelfstandig kunnen werken en alles zelf ontdekken. Deze zaken zijn slecht objectief te beoordelen of geven veel vertraging bij het verwerven van kennis en inzicht. Een probleem waar ik geen bevredigende oplossing voor weet is het meten van vooruitgang. Op een zwarte basisschool die dezelfde CITO-resultaten heeft als een witte met kinderen uit een “goede buurt” wordt waarschijnlijk beter les gegeven. Een scholengemeenschap die twijfelgevallen niet de kans geeft een VWO-diploma te halen kan gemakkelijker aan goede eindexamenresultaten VWO komen dan een school die alle twijfelgevallen die kans wel biedt. Alleen daarom al is een school die een hoger aantal leerlingen met hoge scores aflevert niet automatisch een betere school. Om dit probleem te verkleinen is helaas een administratieve belasting onvermijdelijk. Kinderen die op de top van hun kunnen op school bezig willen zijn mag de mogelijkheid daartoe niet ontzegd worden. Als een school aan de vooruitgangscriteria voldoet moet de inspecteur niet komen kijken of de school zich wel aan allerlei regeltjes houdt.
Seger Weehuizen
Goede resultaten en ouder tevredenheid
Ik heb geen principiële bezwaren tegen het meten van ouder tevredenheid. De tegenwerping dat ouders niet over onderwijs kunnen oordelen is waar voor zover het om leerresultaten gaat, maat niet waar op andere aspecten. En die andere aspecten zijn wel degelijk belangrijk.
Het probleem in deze draad en bij dit onderzoek is alleen dat de leerresultaten eigenlijk niet worden gemeten en de ouder tevredenheid wel. Cito meet geen leerresultaten, er is feitelijk geen norm noch een norm handhaving als het gaat om leerresultaten.
Het meten van oudertevredenheid suggereert dan dat het allemaal geweldig gaat en wij weten dat dat niet zo is.
Als je goede eindtermen hebt waarop extern geëxamineerd wordt, dan zijn scholen verplicht het leren voorop te zetten. Van al die scholen die dat doen kies ik voor mijn kinderen die school waar mijn kind zich het gelukkigst voelt, of die school die onderwijsvisie x propageert of religie y of die veel aan sport doet of juist aan cultuur. Dan mag iedere onderzoeker in opdracht van bestuur of wie dan ook de oudertevredenheid meten. Dat is moeilijk zat overigens en dient uiterst zorgvuldig te geneuren.
@ 9-11-1989
Het meten van oudertevredenheid is inderdaad niet een universele harde indicator voor de kwaliteit van een school. Daar komt (nogal) wat meer bij kijken.
Wij gaan oudertevredenheid dit jaar dan ook uitbreiden met leerling/medewerker tevredenheid. Zo bouwen we een instrument met verschillende soorten waarnemingen. Maar dan zijn we er nog steeds niet!
We willen ook CITO resultaten een rol laten spelen en bovendien de bevindingen van de inspectie (zoals die openbaar te vinden zijn) betrekken in de rapportage (in de toekomst).
U geeft aan: ‘Van al die scholen die dat doen kies ik voor mijn kinderen die school waar mijn kind zich het gelukkigst voelt, of die school die onderwijsvisie x propageert of religie y of die veel aan sport doet of juist aan cultuur.
Hoe kies je de school dan?
Je kunt al die zaken vooraf niet weten en komt daar pas gaandeweg achter. Wij willen voor ouders, namens andere ouders en op basis van de zaken in mijn eerste alinea, een aantal zaken zichtbaar maken. Je stuurt je kind niet naar een school waarvan je bij voorbaat al weet dat het ‘klimaat’ niet goed is ‘
En hoe achterhaal je welke school meer/minder doet aan sport of cultuur. Op de vraag van een ouder ‘doet u veel aan cultuur’ zul je een schoolleider écht geen ‘nee’ horen zeggen als zich een nieuwe ouder op school meldt.
Het zoeken naar een school is best lastig zo blijkt uit de honderden reacties die ik heb ontvangen van ‘nieuwe’ ouders.
Het scholenonderzoek geeft, als de school haar resultaten van ons onderzoek op hun website publiceert, een rapport waarin bepaalde zaken werden beoordeeld door ouders (klanten) van die school en bieden derhalve een mogelijkheid om enigszins te vergelijken wanneer ouders e.e.a. uit een standaard document kunnen herleiden. Ouders maken dan wellicht een nog bewustere keuze. Dat zou wellicht tevens bevorderlijk kunnen werken voor de onderlinge relaties.
Best lastig
Beste Jeroen, je geeft aan honderden reacties te hebben gekregen van ouders waarin ze aangeven dat het best lastig is om een goede school te vinden. Ik ben daar zeer in geinteresseerd en vele BON leden met mij. Waarom vinden ouders het best lastig. Is dat aangegeven. Gaat het hun dan om de mate van medezeggenschep, de transparantie van het leerproces, de grootte van de school, de druk door de omgeving ( al of niet politiek gekleurd), de vrijwillige ouderbijdrage, de grotte van de zandbak, de ligging van de school. Zou jij ons dat willen aangeven en ik ben zo vrijpostig om te vragen de honderden reacties, al dan niet geanonimiseerd ter beschikking te stellen van BON. Per slot geeft dit een doorsnee van de twijfels bij de ouders omtrent basisonderwijs en school. Al bedankt op voorhand
enquêtes
Via het radiojournaal vernam ik van deze enquête. Ik had meteen zoiets van weer zo’n geitenwollensokken onderzoek. Nieuwsgierig geraakt door het aantal reacties op dit onderwerp, klikte ik op de draad. Ik had dat beter niet moeten doen. De reactie.van de onderzoeker (zie vr, 21/08/2009 – 09:09) stemt mij treurig. En dat op het moment dat ik weer de kriebels heb om weer aan de slag te gaan na zo’n fantastische en welverdiende vakantie.
De onderzoeker heeft het over nog meer enquêtes in het onderwijs. Help! Het zou echt een zegen zijn als dit soort onderzoeken uit het onderwijs verbannen werden. Ik vraag mij af waarom tevredenheidonderzoekers niet het harde bedrijfsleven tot hun territorium maken en daar aan het onderzoeken slaan. Er valt immers genoeg tevredenheidonderzoek te verrichten nu de bedrijfsresultaten tegen vallen en ontslagen dreigen. Kijken of de tevredenheidonderzoekers open deuren aantreffen bij het bedrijfsleven in deze tijd van economische teruggang.
Als de kwaliteit van het onderwijs goed is, volgt automatisch tevredenheid op alle fronten. Kwaliteit: d.w.z 1) gedegen onderwijs 2) in een pedagogisch verantwoord klimaat.
Overigens spreekt de onderzoeker zichzelf tegen in eerder genoemde reactie:
Eerst stelt hij dat ouders niet vooraf kunnen weten of een school aan hun eisen voldoet. Vervolgens geeft hij aan dat ouders hun kinderen niet naar een school sturen waarvan zij bij voorbaat al weten dat het klimaat daar niet goed is. Hoe zo dan ineens deze stelling, als kort daarvoor is aangegeven, dat ouders niet van te voren kunnen weten of de school aan hun eisen voldoet?
Het kan leuk zijn om uitkomsten van enquêtes te lezen, maar er is niets wat tegen de mond-tot-mond reclame opkan. Alle enquêtes ten spijt. Ouders weten via die weg al heel wat over scholen.
enquêtes (vervolg)
Tot slot wil ik opmerken dat de enquête schijnt te hebben aangetoond dat ouders tevreden zijn over de school. Niet zo lang geleden was er ook sprake van ontevredenheid van ouders over het reken- en taalonderwijs. Ouders waren bereid geld neer te tellen voor bijlessen. In het grensgebied met België stuurden zij als het even kon hun kinderen liever over de grens voor goed onderwijs en zaken daarom heen.
Enquêtes: voor elk wat wils!
Ivy
docent tevens ouder
A → B of A ← B ?
De uitkomsten van een onderzoek naar de oudertevredenheid op een bepaalde school kan de ouders helpen bij het vinden van een school waarover zij tevreden kunnen zijn. Zo ziet Jeroen Schultz het. Ivy ziet het echter precies omgekeerd; Het kost de ouders weliswaar veel tijd en energie om een school te vinden naar hun wensen maar de informatie over de scholen komt langs informele kanalen binnen. Die informatie is blijkbaar goed. Vandaar de grote oudertevredenheid.
Seger Weehuizen
En het is toch zo simpel
Waar gaan de vriendjes en vriendinnetjes van je kind heen; ligt die school een beetje in de buurt en heeft die school geen (al te) slechte naam.
De stem van de kinderen speelt ook een rol en buiten de (grote) steden is er meestal weinig te kiezen!
Of omgekeerd
Een kind kan ook nog een school aan de andere kant van de stad kiezen. Juist omdat zijn klasgenoten daar niet heen gaan. Maar ook in dat geval geldt de stem van het kind.
Seger Weehuizen
Legio andere redenen…
Of omdat hetgebouw zo mooi is.
Er zijn legio andere redenen waar zo een enquête geen inzicht in geeft.
Maatschappijtevredenheid
Wat 1989 daar meldt vat het probleem mooi samen: de dingen die je eigenlijk als vanzelfsprekend beschouwt, de leerresultaten meten, die gebeuren niet en de zaken die eigenlijk ‘wel aardig’ zijn, daarover wordt veel heisa gemaakt en op borsten geklopt.
Het verbijsterende vind ik, dat hoe langer je meeloopt, hoe meer je je in het onderwijs verdiept, hoe vaker je merkt dat het over de hele breedte zo is. Overal zijn de hoofdzaken, die een normaal mens vanzelfsprekend vindt, ondergeschoffeld en de bijzaken krijgen alle aandacht. Een APK waarbij de wieldoppen van de auto worden gekeurd en de motor helemaal niet. Of moet ik al aan de chauffeurtevredenheids-enquete gaan denken?
Ik gebruik de term ‘normaal’ mens met enige schroom want het is waarschijnlijk normaler om alleen nog maar op je wieldoppen te letten.
Het is tijd voor een maatschappijtevredenheidsenquete (o nee, dat heet verkiezingen).
@Bernard
Ouders gaan ervan uit dat het met de leerresultaten van een school wel goed zit. Anders sluit de inspectie de school toch wel? Een beetje zoals je verwacht dat als je voor een operatie naar het ziekenhuis gaat dat de persoon die in je gaat snijden een gediplomeerd chirurg is. Anders sluit de inspectie het ziekenhuis toch en gaat de pseudo chirurg toch de gevangenis in?
Wij weten dat het in het onderwijs niet zo werkt. Niemand controleert op leerresultaten en slecht presterende scholen worden nooit gesloten. Sterker nog: deze worden vaak door het ministerie en de inspectie als voorbeeld van vernieuwing aan andere scholen voorgehouden.
Dit valt ouders niet kwalijk te nemen (ik zou ook mijn arts niet zelf de maat willen nemen, ik wil dat de overheid dit voor mij doet), de overheid moet hier gewoon zijn taak uitvoeren.
APK is een veiligheidskeuring
De APK-keuring is een veiligheidskeuring. Een keuring van de motor zou daar onderdeel van kunnen uitmaken omdat het gevaarlijk kan zijn als een motor plotseling er mee ophoud. Maar je moet grenzen stellen. Een tijdlang moest de complete voorruit van een auto vervangen worden als er een klein krasje opzat. Dat zorgde immers ’s nachts voor verblindend strooilicht. Mogelijk zijn er veel ongelukken gebeurd door losvliegende wieldoppen. De extra kosten om een complete motor te controleren bestaan kennerlijk niet in een aanvaardbare verhouding tot het aantal ongelukken dat veroorzaakt wordt door een haperende of afslaande motor. Overigens is wel gesteld dat als het geld dat nu uitgegeven wordt aan APK gebruikt zou worden voor herstructurering van gevaarlijke wegen daar meer verkeersveiligheid door gewonnen zou worden.
Seger Weehuizen
Sommige dingen…@Jeroen Schutz
Ik ben benieuwd wat die ‘sommige dingen’ zijn.
De visie van ouders
Beste onderzoeker,
Uw aanname dat ouders die zich op het schoolplein verzamelen, goede beoordelaars zijn van de kwaliteit van het onderwijs wil ik bestrijden.
Een opmerking daarover. Niet lang geleden sprak ik een moeder die zich daadwerkelijk in de (streng christelijke) VO-school van haar kinderen inzette als hulpkracht in de lagere klassen. Toen ze zag dat er voor de leraar klassieken die overspannen thuis zat geen vervanger kon worden gevonden, heeft ze een deel van die lessen “met veel schroom” overgenomen.
Door die ervaringen zag ze pas wat werkelijk belangrijk was op de school. En dat was heel wat anders dan ze op het schoolplein hoorde. Ze wees erop dat bepaalde opdrachten van kinderen op de vmbo-afdeling kant noch wal raakten, hoewel de ouders in vergadering zich lieten meeslepen door het wervende verhaal van de afdelingsconrector over hoe goed het wel ging.
Ze werd overigens zo gegrepen door het onderwijs dat ze besloot om een lerarenopleiding te gaan volgen. Maar toen ze zag hoe het programma er daar uit zag (niet inhoudelijk, veel geklets in groepjes) en toen ze de verhalen hoorde van haar dochter die een tweedegraadsopleiding wiskunde volgde en daar volledig op hetzelfde “nieuwe leren” afknapte, besloot ze er maar niet aan te beginnen.
Die ouder had in uw onderzoek moeten zitten, want die kende als uitzondering de school wel van binnenuit en die had dus verstand van de dingen.
H. Philippens ex-vakdidacticus aan UVA, Erasmus en VU. Nu docent Emmauscollege Rotterdam, bestuurslid twee scholen havo/vwo
Ouderkwaliteit
Toen ik jaren geleden, toen het voortgezet onderwijs nog op het procrustusbed van de basisvorming werd gelegd, in de ouderraad van één van de campusscholen van de het voortgezet onderwijs monopoliserende Onderwijsgemeenschap Venlo & Omgeving zat was er ovallend weinig belangstelling of bijval voor mijn redenering dat VWO-leerlingen toch wel erg veel tijd verloren in de onderwbouw en dat het fijn zou zijn als VWO-leerlingen al een jaar eerder met het bovenbouwprogramma zouden moeten of kunnen beginnen. Mijn wens dat leerlingen in de onderbouw ook met echte wiskunde zouden moeten kunnen kennismaken sloeg evenmin aan. Wel was er een vrouw boos omdat ik nooit voor de zwakken, de VMBO-ers, opkwam. De uitgebreide discussie over lesuitval liet zien dat veel ouders de kwaliteit van het onderwijs vooral afmeten aan het aantal gegeven lessen.
Overigens acht ik mijzelf wel in staat om iets zinnigs te zeggen over een lesprogramma en een onderwijsmethode en omdat mijn vertrouwen in de overheid nihil is wil ik vechten voor de rechten van dissidente ouders. Zoals er ouders zijn die hun kinderen naar een school van een bepaalde denominatie willen sturen zo wil ik dat mijn kinderen naar een BON-school kunnen sturen. Als andere ouders voor HUN kinderen iets anders willen dan mag dat wat mij betreft ook.
Seger Weehuizen
Meer enquetes!
Bestaan er al enquetes onder docenten waarin ze hun tevredenheid over de diverse ouders mogen uitspreken?. En nu we toch bezig zijn, een tevredenheidsonderzoek onder leerkrachten over hun leiding? Ik weet dat er al tevredenheidsonderzoeken lopen onder leerlingen over hun docenten.
Klap op de vuurpijl: een tevredenheidsonderzoek onder ouders over hun mede-ouders en een tevredenheidsonderzoek onder leerlingen over hun klasgenoten.
De moraal van dit wat flauwe verhaal: evenals bonnie vraag ik mij af of er niet een beetje teveel wordt geënqueteerd.
De oudertevredenheidsonderzoekgekte…
De inspectie verwacht inderdaad
…dat de instellingen de kwaliteit van hun eigen onderwijs bewaken en verbeteren en daarover verantwoording afleggen aan zowel de directe omgeving (waaronder de ouders) als aan de maatschappij in het algemeen (waaronder de inspectie).
Uit TOEZICHTKADER PO/VO 2009 (Versie 24 april 2009)
Dat dit door landelijk uitgerolde oudertevredenheidsonderzoeken moet gebeuren valt uit de tekst niet op te maken. Gelukkig zijn er nog scholen die zich niet gek laten maken.
Anderen schakelen een bureau in en betalen 435 en/of 410 euro. Ietsjes goed koper gaat dit bij kwaliteitsmeter PO
Bij onze zuiderburen lijkt de tevredenheidsonderzoekgekte nog niet uitgebroken. Scholen kunnen hier gebruik maken van een vragenset van de inspectie. Voor een fraai voorbeeld klik > ouderraad > enquete.
Schokkend
Dergelijk onderzoek levert schokkende informatie op:
“De leerkracht wordt door de ouders als het op een na belangrijkste aspect voor een goede school genoemd. Veel ouders zijn daar tevreden over. 92% van de ouders zegt tevreden te zijn over de inzet en motivatie van de leerkracht. Ook over de vakbekwaamheid van de leerkracht zijn de ouders tevreden. De leerkracht krijgt van de ouders als tevredenheidscijfer een 8.3. Dit is gelijk aan het landelijk gemiddelde”
In gedachten vervang ik ‘leerkracht’ door ‘piloot’ of ‘arts’ in hun eigen entourage. Hoe beoordeel ik in dat geval hun vakbekwaamheid? En wat is de bensmark? Het gemiddelde van landelijke ondeskundige oordelen?
Uiteraard hebben managers geen enkele moeite met dit soort wazige gegevens.
Ze zijn aanleiding voor een grondig verbetertraject met veel overleg, afstemming en evaluatie. De lat moet uiteraard hoger want niemand is ertegen om te gaan voor het nieuwe doel van een tevredenheidscijfer 8,554.
Van de ouders is 92% tevreden over de leerkracht.
Lijkt me vrij duidelijk. Basisschoolouders (vooral moeders) hebben veel contacten met juffen en enkele meester op de werkvloer. Zij zien hun inzet en betrokkenheid. Dat e.e.a misschien voor buitenstaanders wazig is begrijp ik niet zo goed.
Hooguit dat ’n verbetertraject niet moet beginnen bij de juffen, maar bij de voorwaarden, waaronder die moeten werken.
Op veel grijze en zwarte basisscholen waar ik werk overigens, reageren de meeste ouders niet op dit soort onderzoeken. Dat heeft te maken met segregatie, taalachterstanden en “andere” sociale klassen. Over deze groeiende groep lees ik niets in bovengenoemd onderzoek. Lijkt me ’n ernstige misser!
kwaliteitsindicatoren
Op zoek naar verslagen over de beklijving van resultaten van een stimulerende leeromgeving op zeer jonge leeftijd kwam ik het Literatuuronderzoek effectiviteit van onderwijsinterventies van M.L. Biermans m.m.v. dr. P. Berkhout gemaakt in opdracht van het ministerie van OCW voor de Kenniskamer OCW in februari 2007 tegen. Dit zoeken was vanwege de peuteronderwijssubsidie van staatssecretaresse Dijksma en mijn belangstellig voor de controverse nature-nurture. Ik vond twee interessante zinnen buiten dat onderwerp waarvan de eerste zeer goed in dit BLOG past. Bij de studie Effects and side effects of inspections and accountability in education; an overview of empirical studies, van Inge Wolf en Frans J.G. Janssens (2005) vonden de onderzoekers “Opmerkelijk genoeg komt hier ook naar voren dat ouders, wanneer zij een school voor hun kinderen kiezen, vrijwel geen gebruik maken van openbare kwaliteitsindicatoren.
Tegelijkertijd komt uit de literatuur naar voren dat deze indicatoren door bestuurders en onderwijzend personeel als belangrijk worden bestempeld”. Het directe vervolg, aansluitend bij de hoofdlijn van het fragment past ook goed in de discussies op deze website: “Ook blijkt dat controle [op resultaten] leidt tot strategisch gedrag van scholen, waarbij men moet denken aan tactieken als window-dressing, teaching to the test, frauderen en het aanpassen van de groep leerlingen bij wie een toets wordt afgenomen om zo de uitkomsten positief te beïnvloeden”.
Seger Weehuizen
Enquêtes: voor elk wat wils?
—– ‘Ouders ÓNTEVREDEN over onderwijs’
AMSTERDAM – Ruim de helft van de ouders met kinderen op de basis- of middelbare school vindt dat het onderwijs niet het uiterste uit hun kinderen haalt. Ze waarderen het onderwijs nog net met een voldoende: een 6,7 voor de basisschool, een 6,5 voor de middelbare school.
Opdrachtgever: tijdschrift J/M voor ouders,
Onderzoek uitgevoerd door: bureau Qrius —–
(bron: Nu.nl en het radiojournaal van 09:00 uur)
Afgezien van wat ik van al dat geonderzoek vind, sluit de uitkomst van dit onderzoek voldoende aan bij hetgeen ik om mij heen zie en hoor. Ik hoef mij niet te verbazen over dit onderzoeksresultaat. Dit, in tegenstelling tot de conclusies van het onderzoek dat in deze draad besproken is.