Sociale status leraar onaangetast

De leraren komen in actie tegen de volgens hen te geringe inspanningen van minister Plasterk om hun beroep aantrekkelijker te maken. Volgens hen hebben leraren te maken met hoge werkdruk, grote klassen, lage betaling en lage maatschappelijke waardering. Hebben ze gelijk?

1. Werkdruk. Een fulltime leraar op de middelbare school wordt geacht 1.659 uur te werken. Dat is een doorsnee werkjaar voor een doorsnee werknemer. Bijzonder is wel dat leraren die uren proppen in aanzienlijk minder weken. Daardoor hebben ze drukke werkweken, maar lange vakanties – en die willen de meeste leraren graag houden. De lengte van de vakanties is, internationaal gezien, niets bijzonders. In het basisonderwijs zijn ze twee weken korter (12 weken) dan het Europees gemiddelde, in het voortgezet onderwijs precies op het gemiddelde (15 weken), zo blijkt uit cijfers van de rijkelandenclub OESO.

De OESO onderzocht ook hoe veel uur de leraren echt voor de klas staan. Dan springt Nederland er wel uit. In het basisonderwijs staat de Nederlandse onderwijzer 930 uur voor de klas. Slechts in drie landen maken de onderwijzers meer klasuren: Nieuw Zeeland, Israël en de VS. In het voortgezet onderwijs staat de leraar 750 uur voor de klas. In slechts acht landen is dat langer. Het Europees gemiddelde ligt op 643 uur.

2. Klassegrootte. In de OESO-statistieken zijn de Nederlandse gegevens over klassegrootte niet compleet, maar wel de gegevens over het aantal leerlingen per leraar. In het basisonderwijs één fulltimer op 15,9 leerlingen, het Europees gemiddelde ligt op 1 op 14,9.

In het voortgezet onderwijs is dat een ander verhaal. Daar heeft elke leraar gemiddeld 16,2 leerlingen. Slechts enkele Aziatische en Latijns-Amerikaanse landen hebben nog meer leerlingen per leraar. In de Europese Unie staat het gemiddelde op 12,2, dus 25 procent minder dan in Nederland. Een gemiddelde leraar in Portugal of Luxemburg heeft 8 à 9 leerlingen.

3. Lage betaling. Internationaal springt de Nederlandse leraar er goed uit. Hoe hoger het onderwijs, hoe groter de salarisvoorsprong. Met 15 jaar ervaring verdient een fulltimer op de basisschool rond 42 duizend euro, 4 duizend meer dan het Europees gemiddelde. Maar veel rijke landen betalen beter: Engeland 43 duizend, Duitsland 49 duizend, Luxemburg 67 duizend. Daartegenover Frankrijk en Zweden: 31 duizend.

In de onderbouw van het voortgezet onderwijs verdient de leraar met 15 jaar ervaring volgens de OESO 46 duizend euro. In slechts zeven landen wordt meer betaald. In de bovenbouw behoren de Nederlanders tot de topverdieners. De aanvangssalarissen zijn redelijk, maar die zijn in veel andere landen nog wel hoger. Maar na vijftien dienstjaren verdienen alleen de Zwitserse en Luxemburgse collega’s nog meer dan de 61 duizend euro die de Nederlandse leraar volgens de berekening van de OESO krijgt. Maar het ministerie van Onderwijs wijst erop dat nieuwe leraren die schalen niet of nauwelijks nog bereiken.

De lerarensalarissen kunnen ook op een andere manier worden vergeleken. Wat verdient een even hoog opgeleide in andere bedrijfstakken? Het ministerie van Binnenlandse Zaken becijfert dat een academisch gevormde leraar in het bedrijfsleven 35 procent meer zou kunnen verdienen.

4. Waardering. In 2006 peilden de onderzoekers Groenewegen en Hansen hoe Nederlanders aankeken tegen een lijst van beroepen. In 1986 is eenzelfde soort onderzoek gedaan. Op de statusladder blijkt de leraar nog steeds een ijzersterke positie te hebben.

De leraar aan het gymnasium is gedaald van de 17de naar de 22ste plaats; hij werd ingehaald door ondermeer de architect, de bedrijfseconoom en de apotheker. Maar de leraar in het beroepsonderwijs staat stevig op de 34ste plaats en de onderwijzer op de basisschool op de 42ste plaats. Dat is een plaats hoger dan de journalist, die zes plaatsen duikelde. Hoogleraar onderwijssociologie Marc Vermeulen zegt dan ook: ‘Er is geen sprake van dat de sociale status van leraren is gedaald. De enigen die dat denken, zijn zijzelf.’

(VK)

15 Reacties

  1. Hoezo OESO?
    De OESO kijkt naar de officiële salarissen, niet naar de feitelijke. Voor een academische eerstegrader, bijvoorbeeld, wordt uitgegaan van inschaling in LD, een uitgangspunt dat ook wordt genomen voor het vaststellen van de lump-sum. Feitelijk echter, wordt een academische eerstegrader meestal ingeschaald in LB. (Er moet nog eens een goed onderzoek worden gedaan naar de omvang van de gelden die scholen besparen door in de lump-sum voor eerstegraads uren LD te incasseren, maar vervolgens LB uit te betalen.)

    Nog een punt is dat Nederland een schatrijk land is, en dat vergelijking met het gemiddelde dus niet op haar plaats is. Nederland moet juist worden vergeleken met rijke landen als Zwitserland, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk. In die vergelijking komt Nederland er maar bekaaid van af.

  2. Cijfers staan dikwijls haaks op de werkelijkheid…
    Ad 1. Docente Frans, 107 procent dienstverband, 1700 euro netto in de maand.
    ‘Doordeweeks, zegt ze, is het school, school, school. Zoals vandaag, een dinsdag.
    Om acht uur op school, nog even wat kopiëren, om half negen de eerste les, en dan door tot vier uur. Twee keer een half uur pauze tussendoor, maar de tijd ging op aan een gesprek met een leerling, een overleg met een collega en nog wat kopiëren. Na vier uur nog een mentorleerling die even wou praten, een ouder belde om iets te vragen. En dan s’avonds nakijken, proefwerken maken en voorbereiden. Van een privéleven is weinig over.
    Het houdt nooit op. Een week naar Parijs met havo 4, op kamp met de mentorklas, een muziekavond, toneel. Natuurlijk wil ik mee. Maar ik wil ook nog leven, samenwonen, een gezin.’

    Ad 2. Mijn gemiddelde klassegrootte is 33 leerlingen, op vmbo, havo en atheneum.

    Ad 3. Zie het netto salaris in 1.

    Ad 4. In het onderwijs worden leraren voor alles wat lelijk is uitgescholden (niet altijd, gelukkig).
    Oud-klasgenoten die niet in het onderwijs zitten, verdienen aanzienlijk meer en verklaren ons voor gek.

  3. LLG
    Is het correct om te beweren dat een docent die niet voor overwerk betaald wordt in het VWO maximaal 26 lesuren per week les geeft met een gemiddeld aantal leerlingen van 33 per klas? Het LLG (leerlingenlesuurgetal) is dan 26 * 33 = 858. Klopt dat?. Als het gaat om een maat voor werkdruk en intra-OESO-ale vergelijking op dit punt lijkt mij het LLG een goede maat.
    Seger Weehuizen

    • Re: LLG
      Het gemiddelde is zeker niet 33 leerlingen, er zijn namelijk ook de leraren Grieks die maar 3 leerlingen hebben…

      De mediaan is een betere maat dan het gemiddelde als je zulke uitschieters 1 kant op hebt.

      • 33 leerlingen
        Waarom heb ik altijd de uitschieters?

        Toen de rector op het Plein een gemiddelde klassegrootte van 26 leerlingen noemde, stak er een gejoel van protest op uit de menigte.
        Blijkbaar ben ik dus de enige niet. Maar dat wist ik al van mijn school.
        Cijfers zijn de werkelijkheid dus niet.

        • Uitschieter
          In mijn gedachten was 3 de uitschieter. De mediaan zal denk ik hoog in de 20 zijn. Het gemiddelde zal lager zijn.

        • Net zoals ze altijd bruto salarissen noemen…
          …dan lijkt het heel wat. Vervalsing van de werkelijkheid.

          Leraren hebben moeite normaal rond te komen en verschuilen zich achter ‘ik vind het vak toch zo leuk’.

          • Dat is ook iets, ja, de
            Dat is ook iets, ja, de belastingdruk op inkomens. Is die in Nederland niet hoger dan, bijvoorbeeld, Zwitserland of Luxemburg?

          • belastingdruk
            Het kabinet zegt dat de belastingdruk de laatste jaren omlaag is gegaan (CBS).

            Er wordt ook gezegd dat de inflatie, de laatste jaren, op een laag niveau (~ 2 percent gemiddeld over meerdere jaren) is gestabiliseerd (CBS, OESO).

            De feiten zijn dat de totale druk van publieke en overheidsuitgaven (rijk, premies, gemeenten, provincies, utilities, waterschappen ; vervoer, posterijen, bank, zorg, milieu, veiligheid ; inflatie) behoorlijk meer is gestegen dan de enkele belastingdruk (die van de fiscus) is gedaald.

            maarten

          • En natuurlijk door de invoering van de euro…
            …waardoor alle salarissen zijn gehalveerd.

          • De kosten van
            De kosten van levensonderhoud (in euro’s) zijn gehalveerd, de salarissen zijn gereduceerd tot 45% (in euro’s);-). Ziedaar een verschil van 5%…

          • Hoe kan je het zeggen, Bram…
            Alle prijzen in euro’s nú waren de prijzen in guldens van toen.
            Behalve ons salaris, dat werd gehalveerd.
            Niet alleen de prijzen in de horeca en restaurants, maar ook de prijzen van kleding, voedsel, belastingen, benzine, enzovoort.
            De kosten van levensonderhoud zijn dus niet gehalveerd, maar verdubbeld.

          • Inmiddels zijn we een aantal
            Inmiddels zijn we een aantal jaren verder. Nu kunnen we stellen dat de prijzen zijn verdubbeld maar onze salarissen niet. Zelfs Zalm moest dat uiteindelijk toegeven…

          • Big Mac index
            De goede vraag is hoeveel Big Macs een docent in de verschillende landen zou kunnen kopen. Niet alleen belastingdruk maakt uit, maar ook kosten. Uit eigen ervaring weet ik dat in de VS vrijwel alles een stuk goedkoper is dan in Nederland.

            De Big Mac index is een ietwat ludieke manier om de kosten van levensonderhoud in verschillende landen te schatten.

          • Grappig
            Die Big Mac index draag ik nog wel eens aan als onderwerp voor een profielwerkstuk 🙂

Reacties zijn gesloten.