Tweede Kamer wil meer vakonderwijs

“Tweede Kamer wil meer vakonderwijs
Uitgegeven: 25 maart 2008 22:06
Laatst gewijzigd: 25 maart 2008 22:29

DEN HAAG – Het vakonderwijs moet in ere hersteld worden. Veel meer zwakke leerlingen moeten minder theorie en meer praktijklessen krijgen. Dat heeft een meerderheid van de Tweede Kamer dinsdag gezegd.

Voor zwakke leerlingen bestaat nu al het praktijkonderwijs, dat jongeren direct opleidt voor vakken als fietsenmaker of loodgieter. Dit onderwijs is echter bedoeld voor een beperkte groep scholieren.

Het parlement wil dat meer leerlingen direct na de basisschool een beroep kunnen leren. Zo pleit PvdA-Kamerlid Staf Depla voor meer steun aan experimenten voor vakscholen. Nathalie de Rooij van de SP wil dat in het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) een speciale leerweg komt die gericht is op de praktijk.

Hamming

Volgens de SP wil ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid dat meer leerlingen praktijkonderwijs kunnen volgen. Ineke Dezentjé Hamming van de VVD sluit zich daarbij aan.

CDA en ChristenUnie zoeken het meer in het huidige praktijkonderwijs. CDA-Kamerlid Jack Biskop wil dat dit onderwijs leidt tot een “vakgericht certificaat”. Ook Arie Slob van de ChristenUnie wil dat leerlingen “die graag met hun handen bezig zijn” hun opleiding “gekwalificeerd en al kunnen afsluiten”.

Theoretisch

Met de vorming van het vmbo in 1999 wilde de regering ervoor zorgen dat iedere jongere voldoende basiskennis meekreeg om te functioneren in de maatschappij. Voor veel leerlingen blijkt deze theoretische bagage een brug te ver. Hoewel zij genoeg talent hebben om een vak te leren, lukt het hen niet om een diploma te halen.

Vorige zomer stelde een werkgroep tegen de jeugdwerkloosheid onder leiding van Hans de Boer al dat de oude ambachtsscholen in ere moeten worden hersteld. Op die manier moet een einde komen aan het tekort aan technisch personeel, en wordt schooluitval onder zwakke leerlingen voorkomen.

Spijbelen

Het kabinet wil ervoor zorgen dat veel meer leerlingen hun diploma halen. Daarvoor moet allereerst worden voorkomen dat leerlingen spijbelen, want dat is vaak een voorbode voor schooluitval.

In de aanpak tegen het spijbelen gaat justitieminister Ernst Hirsch Ballin ervoor zorgen dat rechtbanken minstens een keer per maand een zitting met een spijbelrechter houden. Deze moeten jongeren straffen die er constant met de pet naar gooien.
(c) ANP

1 Reactie

  1. Tegen spijbelen en te weinig basiskennis
    Als mensen het zo goed voor hebben met de risicojeugd, dan moeten ze zorgen dat er een onderwijsprogramma aangeboden wordt met volle werkdagen op school. Thuis is geen begeleiding en als je huiswerk maakt ben je een loser. Dat moet dus op school gebeuren. Vijf dagen van half negen tot half vijf op school is mijn ideaal.
    Daarnaast moet je niet alleen veel praktijk geven, maar ook veel theorie. Deze gecompliceerde samenleving maakt het nodig dat iedereen héél goed kan lezen en schrijven en rekenen.

    Het is volmaakte onzin om aan te nemen dat leerlingen die niet makkelijk kunnen leren DUS wel goed met hun handen zijn. Discriminerende onzin zelfs.

    Als je niet makkelijk kunt leren heb je méér uren les en méér begeleiding nodig om dezelfde noodzakelijke dingen toch te kunnen leren.

    Een ander grandioos misverstand is het idee dat jongeren die niet kunnen leren DUS goed zijn met hun handen zo graag willen werken. Het tegendeel is het geval. Ze willen helemaal niet graag werken. Ze willen zo lang mogelijk als ‘student’ ingeschreven staan en in dat opzicht zijn ze niet dom. Inschrijving als student is véél profijtelijker dan werken. Je krijgt véél meer inkomen met bijna geen inspanning, vooral na je achttiende (stufi, 20 uur bijwerken per week en alleen naar school als je uitgeslapen bent en zin hebt). Toekomst? Dat is morgen, hopelijk overmorgen. Ze zijn (zeer) korte-termijndenkers.

Reacties zijn gesloten.