Donderdag jl 15 november was ik bij een lezing van Ad Verbrugge in Amstelveen. Het werd laat en omdat ik de volgende dag weer als docent fris en fruitig voor de klas moest staan ben ik niet toegekomen aan de opmerking die ik graag nog kwijt wilde. Het is geen vraag, het is een gedachte die ik kreeg n.a.v. het verhaal van de heer Verbrugge. Hij begon zijn lezing met een inleiding over wat het betekende om als individu vrij te zijn. Vrijheid te genieten in wie je bent en wat je mogelijkheden zijn. Allengs volgde de koppeling naar het onderwijs waarbij ik begreep dat “beperkingen” en “uitdagingen” nodig zijn om tot het begrip van volledige vrijheid te komen. Hij gebruikte de voorbeelden van een goede pianospeler en een goede voetballer. En toen…gebeurde het in mijn hoofd: ik bleef erg hangen in de definitie van ” goed”. Wie bepaalt wat ” goed” is? Wanneer ben je een goede pianospeler, voetballer, bakker, schilder? Hoe past het in het plaatje van individuele vrijheid om pas te kunnen ervaren dat je kwaliteit bezit als dat bepaald wordt door de grote gemene deler…of…de norm. Wat is kwaliteit? Waar past individuele vrijheid in ons voorgeprogrammeerde schoolprogramma. Wanneer bepaal je dat een leerling een”goede” leerling is? Als hij voldoet aan de van overheidswege opgestelde eindcriteria? En dan het liefst ook nog met iets meer dan een gemiddelde score van een 6? Hoe doet ons onderwijssysteem recht aan individuele “kwalitatieve” vrijheid? Ik ben het even kwijt. Ik sta “traditioneel” voor de klas en heb mijn twijfels bij de onderwijsvernieuwingen zoals die plaatshebben op dit moment. En toch…..ik zie mijzelf niet als degene die kan bepalen wanneer een leerling in zijn element is en dus in volledige harmonie met zichzelf. Ik kan dat niet!!! Want wie ben ik om te bepalen wat voor een ander “kwaliteit”is?
Mvg
Jannie Valkema
Reacties zijn gesloten.
Het klinkt als een wat zweverig verhaal
Ik zou zeggen, houd je aan de examennormen.
Zorg verder dat de school wat extra’s doet, maar laat vooral de sfeer ook goed zijn.
Dan komt het allemaal wel goed, óók met de individuele vrijheid.
Zweverig?
Ja..ik kan me dat voorstellen dat je dat gevoel krijgt als je mijn verhaal leest. Zweverig is het allerminst bedoeld. Ik kan individuele kwaliteit en ontplooiing van het individu gewoonweg geen plek geven als je te maken hebt met van hogerhand opgelegde normen. Niet dat ik niet zie dat ik in de hoofden van mijn leerlingen de opgelegde eindtermen zal moeten proppen. Mijn opmerking moet je ook meer plaatsen in de contekst van het verhaal van Ad Verbrugge. Binnen de opgelegde grenzen ligt voor mij de uitdaging in het zoeken naar “individuele kwaliteit” Dat maakt mijn werk ook zo heerlijk om te doen. Dank voor je reactie.
Zen en de kunst van het motoronderhoud
Je fragment doet me zeer sterk denken aan het boek van Pirsig: [Wanneer ben je een goede pianospeler, voetballer, bakker, schilder? Hoe past het in het plaatje van individuele vrijheid om pas te kunnen ervaren dat je kwaliteit bezit als dat bepaald wordt door de grote gemene deler…of…de norm. Wat is kwaliteit? Waar past individuele vrijheid in ons voorgeprogrammeerde schoolprogramma. Wanneer bepaal je dat een leerling een”goede” leerling is?]
Hoe dan ook, de hoofdpersoon in dat boek ontdekt dat hij niet weet wat ‘kwaliteit’ is- uiteindelijk wordt hij krankzinnig (ook niet leuk natuurlijk, ben je net lekker aan het denken buiten de kaders, wordt je gek: dat overkomt nu onze schoolbestuurders ook regelmatig als ze buiten de kaders gaan denken. Enfin, dit terzijde.)
Nu weer even serieus: misschien kunnen we niet definieren wat kwaliteit is. Verstandiger is het daarom, om maar te beginnen bij de vraag: wat zijn eigenlijk de taken van een school?
@jannie
Een leerling voldoet als hij tussen de 5,5 en de 10 scoort, daaronder niet meer. We mogen van de stelling vertrekken dat de 5,5 de “gemiddelde” norm is wat dus wil zeggen dat het een gemene deler is van een aantal scores. Die 5,5 staat ook voor het voldoende beheersen van een taal of vak, weer afgezet tegen een grote groep. De individuele vrijheid bestaat er in om ook een 10 te willen scoren. Die geeft dan weer uitzicht op een oneindig aantal mogelijkheden, waar diegene met een 5,5 niet over beschikt. Mijn taak als docent is het om dat de leerlingen duidelijk te maken en aan te geven dat die keuze echt bij hun ligt en hun de nodige “tools”te geven dat elk van hun zo hoog mogelijk kunnen scoren. Ik bepaal niet of ze “goed”zijn, dat bepalen ze zelf en ja ik ben de uiteindelijke scherprechter hierin. Ik weiger mee te doen aan een soort van “idols” waarbij het laten van een wind verward wordt met een uitzonderlijke pres(en)tatie. Onze normen zijn objectief meetbaar en uit te drukken in een cijfer. Of dat goed genoeg is bepaalt de leerling zelf.
Een goede motor
Simon, je hebt gelijk.
ik was ook bij die lezing in Amstelveen. Toen ik een paar elementen daaruit vertelde aan iemand van mijn schoolleiding, voelde die er wel voor om Verbrugge op onze school uit te nodigen. Het was dus een “goede lezing”. Hier spelen dus criteria van buiten mee.
De taken van een school zijn ook vanuit de buitenkant te formuleren. En dan zal blijken dat er allerlei visies op bestaan, die van een “Nieuwste School” tot die van een “Degelijke School met Hoge Eindexamenresultaten”.
Vandaaruit startend komen we misschien tot een reeks antwoorden op de vraag wat een “goede leerling” of “een goede docent” is.
In elk geval kunnen we dat niet meer zonder meer aan de eindexamenresultaten afmeten (daar gaat mijn criterium voor een “Degelijke School”) omdat de norm voor gemaakt werk in het eindexamen afhangt van de scores van eerste vijf procent van de ingevoerde cijfers. De kans is dus groot het landelijke niveau langzamerhand zakt naar een niveau onder wat we vroeger als “goed’ zouden hebben betiteld.
niet meetbaar
Kwaliteit is niet meetbaar. Het lijkt erop dat dit het moeilijk maakt om kwalitatief goede lessen te geven, hoe meet je of je een goede les gegeven hebt? Je kunt kwaliteit niet SMART formuleren. Ik maak wel eens de vergelijking met liefde. Hou je van je kinderen? Zo ja, hoeveel dan? Hoe meet je ‘houden van’? Ook schoonheid laat zich niet in meetbare eenheden uitdrukken. ‘De Avonden’ is 18 cm. mooi. ‘La Primavera’ is 35kg prachtig. Voor een goede docent (hoe meet je dat?) is het goed te doen om een goede les te geven, maar voor een manager is het niet te doen om te meten of deze les inderdaad goed was. Een manager wil toch kwantitatieve gegevens hebben, dus laat hij een docent een portfolio maken met 360 graden-feedback. Kwaliteit is echter geen kwantiteit (het woord zegt het al). Managers leven in een soort cijferwereld die ver af staat van de wereld waar het om kwaliteit gaat. Dat wil wel eens botsen.
Kwaliteit wordt bepaald
Kwaliteit wordt bepaald door de ontvanger van het product of de dienst. Hoe beter je aansluit bij de verwachting van de ontvanger hoe hoger de kwaliteit. Scholen willen nu graag de leerling zien als ontvanger van het onderwijsproduct. Deze leerling weet echter niet welke startbekwaamheid hij zou moeten en kunnen bereiken. Beter is het dus om de maatschappij (en ouders) en toekomstige werkgevers te zien als ontvangers van die jong volwassene die wel of niet startbekwaam is en die dus de verwachting te laten definiëren en dus de kwaliteit te laten bepalen.
Corgi
Inderdaad
Een leerling geeft aan dat hij mijn lessen leuk vindt, interessant vindt, er veel van opsteekt, nu pas begrijpt …. etc.
Maar scoort dan toch een 4 op zijn tentamen.
Ligt het dan aan de kwaliteit van de docent, of de leerling?
Een leerling verlaat met een 7 voor mijn vak het VO en gaat geschiedenis studeren. Leerling tevreden, ouders tevreden, docent tevreden.
Vervolgens mislukt compleet de studie geschiedenis.
Ligt het dan aan de kwaliteit van de docent, of de leerling/student, of de nieuwe opleiding?
(hetzelfde geldt natuurlijk voor een beroepsopleiding/werkgever als ‘ontvanger’).
Het is in beide gevallen gevaarlijk de verwachting/kwaliteit te laten bepalen door de ontvanger, of dat nu de leerling of de vervolgopleiding/werkgever is.
Eenduidig
De ontvanger bepaald of het geleverde aan de verwachting voldoet. Voorwaarde is dat er een eenduidige correlatie is. Een studie kan om veel redenen mislukken. De bagage geschiedenis zou met een 7 geen struikelblok mogen zijn bij het wel of niet slagen als student geschiedenis, dat is het enigste wat je als geschiedenisleraar kunt toetsen. Een leerling van een rijschool die op examen gaat voldoet volgens de rijschool aan de exameneisen en slaagt bijvoorbeeld de eerste keer, maar kan toch nog een ongeluk krijgen.
Slaagt hij niet omdat hij op het examen iets krijgt wat hij bij de rijlessen nooit is tegengekomen dan is hij teleurgesteld en zal hij de kwaliteit van de lessen onvoldoende vinden waarmee hij bedoelt dat ze onvolledig waren.
Ik denk dat de ontvanger altijd de samenleving is en daar komt dan de werkgever of vervolgopleiding met zijn specifieke eisen bij. Meer specifiek is de leerling zelf ook een ontvanger van “lessen” die hem kunnen boeien, uitdagen en stimuleren in zijn honger naar kennis en kunde. Op dit moment neem ik alleen te veel onttevreden ontvangers waar.
Corgi
Een goede leerling
Voor mij is een goede leerling een leerling die voor een aantal vakken 2 of 3 punten hoger scoort dan hij/zij gedaan zou hebben zonder er iets voor te doen.
En dat staat los van de vraag of hij/zij een goed mens is. Ook luiwammesen zijn vaak aardige en zeer sociale wezens.
Maar wanneer iemand “in volledige harmonie is met zichzelf”? Geen idee. Ik weet niet eens wat dat betekent.
Eigenlijk gaat het om …..
Ik herken je verhaal zeer. Wie bepaalt wat noodzakelijk is om te leren, wat kwaliteit is. Vaak ben ik het dan ook helemaal niet eens met al die mensen ook nog. Niet eens omdat zij belangen hebben die ik niet deel of normen en waarden hebben die ik niet deel. Je (ik) hebt gemakkelijk een aversie tegen door anderen bepaalde doelen, zeker als daardoor je eigen zaken in het gedrang komen.
Die veranderde beschrijving van kwaliteit maakt dat je de inhoud van wat je de kinderen aanleert ter discussie stelt. Is het echt wel zo belangrijk om staartdelingen te kunnen maken, om literatuur te lezen, om te begrijpen hoe krachten en een hefboom werken. Noem maar op. Je kunt bijna elk onderdeel wegrelativeren. Er blijft alleen kunnen lezen en schrijven over.
Die verandering in gedachten over waar het nu eigenlijk om gaat in het onderwijs is ook het zaadje onder het nieuwe leren, nieuwe onderwijsmethoden geweest. Dus het lijkt er op dat die methoden beter aansluiten bij waar het nu werkelijk om gaat. Daarmee tegelijkertijd ook kennis relativeren.
Maar het is een fundamentele misvatting om zo te denken. Ik heb daarover elders op dit forum een stukje geschreven met als titel “de het gaat niet om – mythe”. Want “eigenlijk gaat het om …..”
Ad Verbrugge verwoordt denk ik precies hetzelfde in zijn vergelijking van de pianist of de voetballer. Bij een goeie pianist gaat het eigenlijk niet om de techniek, maar om de expressie, de mogelijkheid om iemand te ontroeren.
Bij kunnen leven, gelukkig kunnen zijn, een goed mens kunnen zijn, gaat het eigenlijk ook niet om de schooldingen. Maar zonder dat worden de abstracties wel erg leeg. Logisch denken zonder kunnen rekenen, literatuur zonder goed kunnen lezen? Lekker eten en geen spruiten lusten?
Mijn overtuiging is dat we “waar het eigenlijk om gaat” nooit direct kunnen aanleren. We kunnen, zeker op school, enkel dingen aanleren die als medium, als drager fungeren voor dat waar het eigenlijk om gaat. En “waar het eigenlijk om gaat”, dat bepaalt iedereen afzonderlijk of samen met anderen voor zichzelf. De dragers, de bouwblokken, die leren we op school aan. Die moet je niet te veel relativeren omdat anders, “dat waar het eigenlijk om gaat” gaat zweven.
Fundamenten leggen
Prachtig… ( de reactie van 5-5-1945)…..tenminste……”ik” vind deze reactie prachtig omdat deze aansluit bij mijn opvattingen en idealen. En ik ben in de gezegende omstandigheid de fundamenten voor het maken van keuzes te hebben genoten o.a. door het volgen van “onderwijs”. Hier kan ik ten volle achter staan!!!
In welke vorm de dragers aangeboden worden??? Het zal me eigenlijk worst zijn. Ik bied ze aan op mijn manier, binnen de aan mij gestelde kaders, maar geheel vanuit wie “ik” ben.
op mijn manier
En die vrijheid had een goede docent ,Jannie, bij het onderwijs dat voor de vernieuwingen gegeven werd. Niemand die hem kwam vertellen hoe het eigenlijk zou moeten. Met de komst van het Studiehuis kreeg je de bemoeiallen die jou gingen vertellen hoe voortaan onderwezen moest worden. Waar die bemoeizucht op uit is gelopen kun je nu bijvoorbeeld in Brabant zien bij De Nieuwste School.
niet te snel..
Een “goede” docent??? Niemand die hem eigenlijk kwam vertellen hoe het eigenlijk zou moeten??? Ik snap dat je bedoelt: de vorm waarin hij/zij de vakkennis overdroeg? Weet je wat ik denk dat er ondanks alle vernieuwingen onveranderd is gebleven? Zen en de kunst van het afleveren van de “goede” leerling!!
die kunst is verboden
Helaas Jannie, op een toenemend aantal scholen is die kunst verboden. Het wordt “Zen en de procedures rondom coaching.”
Dát is wat het “gevecht” om goed onderwijs zo emotioneel maakt. ALs vakman verword je tot uitvoerder van de (verkeerde) procedures. Ik kreeg pas geleden te horen: “ik weet het ’45, maar het is niet anders, je wordt betaald om dat (administratieve) kunstje uit te voeren. Dat willen ze van je, daar word je voor betaald en dat moet je doen.”
In het bedrijfsleven …
Bijkomstigheid: veel scholen profileren zich heden ten dage als een soort bedrijf inclusief een “concernstaf” en een “raad van bestuur”. Het blijkt echter – onder meer uit Vercors’ relaas – dat veranderingen op veel scholen in de afgelopen jaren zijn doorgevoerd zonder dat docenten daar ook maar iets over te vertellen hadden.
Juist in dat bedrijfsleven – waaraan men zich zo graag spiegelt – is het steeds meer gebruikelijk geworden om ‘de werkvloer’ te laten (mee)beslissen over de werkprocessen. Alhoewel de parallel niet helemaal opgaat: in veel productiebedrijven is de mening van de ‘man aan de lopende band’ mede van belang bij het inrichten van de werkprocessen. Hij (m/v) weet immers het beste hoe het dagelijkse werk zo effectief en efficiënt mogelijk verricht kan worden. Zo kwam ik een voorbeeld tegen van een ‘werktafel’ in een autofabriek waardoor de tijd die nodig is voor het wisselen van machinedelen met 15% omlaag ging. Een “externe deskundige” (een KPC-er als het ware) had zoiets domweg niet kunnen bedenken omdat deze niet dagelijks met de werkzaamheden te maken heeft.
Hadden de scholen meer naar docenten geluisterd en hen gevraagd waar volgens hen knelpunten zaten en zitten dan waren de aanpassingen/vernieuwingen/verbeteringen aanzienlijk vlotter verlopen. Nou zal ik niet beweren dat je als (school)leiding nooit eens een verandering collectief mag doorvoeren als niet alle betrokkenen (docenten) juichend op de banken staan, maar je mensen serieus nemen lijkt me wel essentieel. Dan zouden in een aantal gevallen sommige veranderingen niet zijn doorgegaan, dat kan natuurlijk ook. Maar dat hoort erbij als je je medewerkers wél serieus neemt …..
Startbekwaam
Opvoeden en onderwijs leiden naar startbekwaamheid, jezelf zelfstandig kunnen handhaven. Als je ermee klaar bent dan kun je starten als volwaardig burger of lid van de samenleving. Je bent dan in staat om in je levensonderhoud te voorzien en je relatief autonoom te gedragen waarbij je dus rekening houdt met het feit dat je niet alleen bent en kunt zijn. Je bent vrij maar alleen door of met respectering van grenzen die bepaald worden doordat anderen ook vrij zijn. Je moet je dus ook sociaal ontwikkelen. Het is dus een illusie te denken dat je absoluut vrij bent waarbij jouw werkelijkheid enige universaliteit zou hebben. Kan iemand die niet kan rekenen, lezen, denkt dat de huidige tijd uniek is omdat hij geen idee van geschiedenis heeft etc. zich handhaven en in volle van zijn maximaal haalbare vrijheid genieten? Kan het antwoord hierop dan weer door een individu of een bedrijf bepaald worden of moet dit juist door de gemeenschap samen gebeuren? Ik denk dat je dit nooit mag overlaten aan individuen die hierbij geen objectieve agenda hebben. Nu worden kinderen buiten de Cito gehouden om het beeld van de school naar buiten toe beter te laten lijken waarbij dan dus de noodzaak voor de school verdwijnt om de slecht scorende leerling naar een hoger plan te trekken.
Al dat subjectievere van normen heeft verder nog als grote nadeel dat de effectiviteit en efficiency van de onderwijsbudgetten niet meer te bepalen is wat sommige natuurlijk heel goed uitkomt.
Corgi
Kwaliteit
1; 2; 3; 4; 5; 6; 7; 8; 9; 10; 11; 12; 13; 14; 15
Tot slot geen plaatje, maar een *praatje* en *hoe is het zo gekomen ?*.