Laten we het onderscheid HBO en Universiteit opheffen

In Nederland zijn we er erg sterk in om steeds het verschil op te zoeken tussen praktijk en theorie. Erger nog, we hebben er zelfs het hele onderwijssysteem omheen gebouwd. Nu is dat bij een aantal vakgebieden helemaal niet zo’n ramp, maar er zijn nogal wat vakgebieden op te noemen waarbij een onderscheid in deze niet alleen het vak verschraald, maar tegelijkertijd eenzijdig geschoolde mensen oplevert. Je krijgt dan een academicus die precies denkt te weten hoe een leerling leert, maar er niet in slaagt een fatsoenlijke les te geven, om maar een simpel voorbeeld te noemen.

Het onderscheid tussen praktijk en theorie is een van de bestaansredenen voor het onderscheid HBO en Universiteit. Dit onderscheid, waar men in het buitenland toch al niet al te veel van snapt, is naar mijn idee fnuikend voor een gezonde vakontwikkeling van een student.

Als we Nederland willen profileren als kenniseconomie, waarom laten we dan zoveel duizenden HBO studenten, die ook best goede ideeën hebben die bovendien in de praktijk best zouden kunnen werken, onbenut voor de academische wereld en de wetenschappelijke ontwikkeling in het algemeen?
Waarom leiden we academici op zonder een gedegen praktische basis waardoor ze misschien wel mede verantwoordelijk zijn (geweest) voor de puinhoop die het onderwijs in z’n algemeenheid inmiddels is geworden?

Het lijkt me daarom een gezonde ontwikkeling om dit onderscheid helemaal te laten vervallen en alles onder te brengen in een soort onderwijs die de academische scholing van de Universiteit combineert met het op de praktijk gebaseerde onderwijs van het HBO.

Idealiter zou dit kunnen leiden tot studenten die er bewust voor kunnen kiezen om het onderzoek in te gaan zonder dat ze daartoe gedwongen worden (elke WO opleiding leidt in principe op tot onderzoeker) en tot studenten die er bewust voor kunnen kiezen de praktijk in te gaan. Het leidt tot mensen die een gezonde praktische basis combineren met een gedegen academische basis. Kortom, echte vakmensen!

===
Reactie op de reacties:

Dank voor alle reacties. Ze zijn zeer verhelderend, maar spreken eerder voor het opheffen van het onderscheid dan tegen.

@mark79
Dat het samenvoegen van HBO en Universiteit een puinhoop zou worden die allerhande slechte opleidingen op zou leveren, lijkt me toch al lichtelijk achterhaald. Een puinhoop is het nu ook al zonder het onderscheid. Er worden met name door diverse HBO instellingen allerlei hype opleidingen uit de grond gestampt met het doel studenten te trekken en daarmee geld binnen te halen. De marktwaarde van dergelijke opleidingen is nihil en de banenkans is even groot.

@hendrikush
Het beeld dat universiteiten bij uitstek een plaats is waar theorievorming plaatsvindt is slechts gedeeltelijk waar. Met name waar het vakgebieden betreft die een praktische basis kennen (waaronder de kunsten, maar er zijn er veel meer), vindt theorievorming juist ook plaats binnen het HBO. In deze vakgebieden is het ondenkbaar dat iemand zonder enige praktische ervaring een fatsoenlijke theorie opgesteld kan krijgen. Empirisch onderzoek is ook een vorm van praktijk!

@5_5_45
Intelligentie is een gevaarlijk argument. Er zijn namelijk maar beperkte middelen om vast te stellen hoe intelligent iemand is en het middelbaar onderwijs zoals we dat in Nederland kennen is bij uitstek hiervoor ongeschikt. Het enige dat je met zo’n vooropleiding vast kunt stellen is of een bepaalde persoon bij een bepaald soort onderwijs past. Er is namelijk een gat waar het het praktijkonderwijs betreft. Tussen groep 3 en groep 4 van het basisonderwijs en de eerste echte praktijkopleiding zit een gat van minstens een jaar of 5 waarin de kinderen een basis leggen voor hun verdere leven. Het afwezig zijn van fatsoenlijk praktijkonderwijs (bijvoorbeeld Engels leren door het enkel te spreken, niet te schrijven. Zingen als muziekonderwijs in plaats van leren welke muziekinstrumenten er zijn) levert een gat op dat moeilijk hersteld kan worden, omdat het perspectief vastgezet is en daarmee de verwachting van de rest van het onderwijs.
Praktijk en theorie horen zeker zo veel mogelijk in een persoon verenigd te zijn, maar uiteraard wel van dat vakgebied. Een wiskundige is een zeer slechte wiskundige indien hij of zij wiskunde niet in de praktijk kan gebruiken en in de praktijk wiskunde kan zien en herkennen.
Mensen moeten zeker datgene doen waar ze in goed in zijn, maar dan moeten ze wel de kans krijgen om een dermate goed passende en degelijke opleiding te volgen zodat ze daar uiteindelijk ook daadwerkelijk toe in staat zijn.

@ralph hanzen
HBO docenten zouden inderdaad best wel eens de beste docenten kunnen zijn, omdat zij zelf begrijpen hoe dingen in de praktijk er aan toe gaan en daarom ook in de praktijk kunnen laten zien aan studenten hoe iets werkt.
Dat het samenvoegen ten koste zou gaan van het fundament van een vakgebied, is iets dat we met hand en tand zouden moeten bestrijden. Het gaat er juist om dat mensen die nu in het HBO zitten soms juist de theoretische fundamenten niet krijgen.
Bovendien is het afschaffen van het verschil tussen HBO en Universiteit zeker niet hetzelfde als het afschaffen van academici. De huidige generatie academici hebben soms een beperkte visie op het vakgebied en die beperking is dat wat er juist afgeschaft zou moeten worden.

@mark peletier
De achterstand op het gebied van wiskunde van HBO’ers heeft vermoed ik eerder te maken met de middelbare school dan met het HBO. Men lijkt stelselmatig de afgelopen jaren de eisen voor het eindexamen wat betreft wiskunde steeds verder naar beneden te hebben bijgesteld. Het afschaffen van het verschil tussen HBO en Universiteit had juist dit probleem kunnen oplossen, omdat deze mensen hierin bijgespijkerd hadden kunnen worden.

@couzijn
Een kunsthistoricus of kunstcriticus die niet weet hoe het is om zelf een kunstwerk te maken is geen echte vakman. Hij is namelijk niet in staat om zelf te bepalen vanuit eigen ervaring hoe moeilijk bepaalde dingen te maken zijn en daarom een goed oordeel te vormen.
Een kunsthistoricus zou zelf wel schilder moeten zijn (of beeldhouwer of iets in die koers) maar een schilder hoeft niet perse kunsthistoricus te zijn.
Nu moet er onmiddellijk bij vermeld worden dat de kunsten als vakgebied een gevaarlijk onderwerp is omdat er in de maatschappij nog een sterk beeld hangt van de manier waarop men in de 19e eeuw tegen kunstenaars aankeek (componist in een hutje op de hei, dat soort dingen).

Er is een behoefte aan goede vakmensen, echte ambachtslieden op welk vakgebied dan ook. Dat betekent een integrale kennis en ervaring in het volledige vakgebied en van daaruit een specialisatie. Specialiseren zonder fatsoenlijke basis is als metafysica gaan studeren zonder kennis en ervaring met wiskunde.

@simon
Dat zou alleen kunnen gelden voor vakgebieden zonder enige vorm van praktijk.

@couzijn
Als het nu mogelijk zou zijn om via de vooropleiding van iemand vast te kunnen stellen hoe intelligent iemand is, of hoe waardevol iemand zou kunnen zijn voor een bepaald vakgebied, zou het probleem dat we hier bespreken niet eens bestaan.

@ALL
Natuurlijk is het zo dat elke student anders is. Maar dat wil niet zeggen dat we die student dan ook maar meteen in een bepaald keurslijf moeten dwingen dat HBO of Universiteit heet.
Laat ik een element toevoegen dat hopelijk wat meer helderheid verschaft:

Het opheffen van het verschil tussen HBO en Universiteit is natuurlijk niet het eindpunt. Het doel van deze opheffing is het integreren van praktijk en theorie. Beide zijn waardevol, maar zoals vaker geldt dat het geheel meer is dan de som der delen. Ze zijn dus met name waardevol als combinatie. Indien het onderscheid zou worden afgeschaft en vervolgens er niets meer zou gebeuren zou het inderdaad volkomen “zot” zijn. Het gaat er uiteindelijk om dat HBO en Universiteit precies dezelfde doelstelling kennen, namelijk vakmensen opleiden.

Elke student is anders, omdat ieder mens uniek is. Iedere student brengt in de studie zijn eigen achtergrond mee, waaronder hobbies en specifieke belangstellingen. Het is in het belang van de student, het onderwijs en het vakgebied om van deze student een waardevolle contributie voor het vakgebied te maken. Dat kun je doen door ervoor te zorgen dat de achtergrond van de student een basis wordt voor een combinatie tussen het vakgebied en diezelfde achtergrond.

Indien bovendien het onderwijs het kenmerk heeft dat het gezien kan worden als een spectrum tussen combinaties van praktijk en theorie, waarbij de praktijk een goed theoretisch fundament en de theorie een goed praktisch fundament kent, is de student in staat niet alleen een goed vakman of vakvrouw te worden, maar zodanig te kiezen de opleiding zoveel mogelijk aan zijn of haar wensen voldoet en daar mee wordt de student in staat gesteld zijn of haar achtergrond op een zodanige manier in te zetten dat er kruisingen tussen diverse vakgebieden ontstaan, wat meteen een specialisatie van die student oplevert.

In plaats van de eenheidsworst die her en der gesuggereerd wordt, krijg je dus precies het tegenovergestelde. Een heel scala aan specialisten, die naast hun specialisatie als vakman of vakvrouw marktwaarde kennen in hun uniekheid.

13 Reacties

  1. VMBO en het buitenland
    Waren de argumenten die Maurits Lamers aandraagt niet ook de argumenten voor het samenvoegen van LBO en MAVO tot VMBO? Wie zien wat daar van terechtgekomen is.

    In het buitenland (ik werk er en vorig jaar werkte ik in een ander buitenland) snapt men het verschil tussen HBO en WO heel goed. ALLE landen hebben een dergelijk onderscheid in 1 of andere vorm. Frankrijk met zijn grand ecoles en universiteiten, Duitsland met zijn universiteiten en hochsulen, California met the University of California en California State University.

    In Engeland is het formele onderscheid tussen HBO en WO opgeheven. Het hoger onderwijs in Engeland is daardoor een jungle geworden: alle ‘universiteiten’ proberen Oxbridge te worden. Op de vele mindere goden worden vooral hierdoor zeer slechte opleidingen aangeboden: de studenten en docenten kunnen de megalomane ambities bij lange na niet waarmaken. In Nederland zie je bij bijvoorbeeld Fontys het begin van iets dergelijks: megalomane ambities die ze absoluut niet waar kunnen maken.

  2. Wat voorbeelden
    Ik denk dat mensen verschillen en dat het alleen al daarom goed is dat er in het Hoger Onderwijs een verschil is tussen HBO en Universiteit.

    Van oudsher karakteriseert men HBO als een beroepsopleiding en het WO als een wetenschappelijke opleiding, maar over dat verschil kun je twisten. Is een wetenschapper dan geen beroepsbeoefenaar? Is een tandarts eigenlijk wel een wetenschapper? Waarin verschilt een uroloog nu werkelijk van een loodgieter?

    Bij kunstopleidingen heb je HBO (waaronder conservatorium!) enerzijds en musicologie anderzijds. Of Rietveld academie en Kunstgeschiedenis.

    Die verschillen zijn er omdat studenten verschillen. Iemand kan heel veel van kunst afweten, zonder zelf een begenadigd kunstenaar te zijn en iemand kan de meest fantastische kunst maken, zonder alle stromingen precies te kunnen interpreteren.

    Verder is er een verschil in intelligentie. Een WO stident heeft en VWO achter de rug, heeft de basisschool doorlopen en was daarbij steeds een slimmere leerling dan de Havo-er die naar het HBO gaat. Die verschillen zijn soms enorm en soms relatief beperkt, maar ze zijn er en altijd buitengewoon duidelijk. Natuurlijk zijn er andere persoonskenmerken en zijn er dus slimmerikken die het VWO nooit afmaken en minder geniale kinderen die dankzij hard werken een universitaire opleiding kunnen volgen. Maar de verschillen blijven bestaan. En daar is ook helemaal niets mis mee.

    Tenslotte: waarom moeten praktische vaardigheden en theoretische vaardigheden persé altijd in één persoon verenigd worden? Waarom moet van den Hoogenband ook goed kunnen speerwerpen? Waarom moet de wiskunde professor goed zijn in het bijhouden van de afwezigen registratie van de studenten?
    Dat is bij bijna geen enkel beroep belangrijk. Mensen moeten vooral datgene doen waar ze sterk in zijn. Laat Cecilia Bartoli zingen en laat iemand anders haar optredens regelen.

    De behoefte aan (lees de personeels advertenties) “allround team players” , is vooral geschapen om het managers makkelijk te maken. Veel grijze muizen die elkaar moeiteloos kunnen vervangen. Eerlijk gezegd denk ik niet dat we het daarmee in de kenniseconomie zullen redden. Eerlijk gezegd denk ik niet dat we daarmee veel mensen gelukkig zullen maken.

  3. Fundamentele wetenschappen
    Er zijn theoretische vakken met een fundamentele waarde voor de praktische wetenschappen.
    Theoretische natuurkunde en wiskunde bijvoorbeeld. Zonder de ontwikkeling van theoretische kennis komt het hele samenspel tussen theorie en praktijk op losse schroeven te staan. Sommige theoretici, zoals Wolfgang Pauli of Albert Einstein, moet je inderdaad niet zelf aan praktische knoppen laten draaien omdat daar hun gaven niet liggen. En veel praktijkmensen hebben weinig binding met theorievorming. Maar de geschiedenis leert dat praktijk en theorie samen zorgen voor vooruitgang.
    De universiteit is bij uitstek de plaats waar theorievorming plaatsvindt. We kunnen niet zonder theoretici.
    Gelijkschakeling van HBO en Universiteit doet geen recht aan dit onderscheid.
    Wel pleit ik voor het opschonen van de universitaire studierichtingen met een te laag gehalte theorie en een te hoog gehalte praktijk. Die kunnen worden ondergebracht bij het HBO.

  4. merkwaardige redenering
    De redening van mauritslamers consequent voortzettend, zouden leraren die in het hbo-opgeleid zijn, momenteel de beste docenten zijn. Nu bestrijd ik dat niet meteen, maar ik beweer het ook niet. Mauritslamers beweert het wel, maar elke onderbouwing ontbreekt in zijn stuk. Als best of both worlds zou leiden tot de ideale mix, dan is het wat vreemd de indruk te wekken dat de academicus in zijn eentje wel eens schuldig zou kunnen zijn aan de huidige malaise.

    Ik vraag me af of mauritslamers de achtergronden van het onderscheid tussen hbo en wo kent. Vele, met name Amerikaanse, universiteiten halen het niveau van het Nederlandse hbo niet. Vele Nederlandse universiteiten halen het niveau van Stanford, Yale of M.I.T. niet. M.a.w. alles wat zich ‘universiteit’ noemt in het buitenland kent achter de gevel een grote versheidenheid aan niveau. Een classificatie in hbo en wo is alleen al daarom zo gek nog niet. Een samenvoegen zal leiden tot iets vergelijkbaars als bij realistisch rekenen: niemand kent of begrijpt het fundament. Daarmee wordt het fundament onbelangrijk en iets wat onbelangrijk is, behoeft geen aandacht. En, verhip, dan hebben we ook geen academici in het onderwijs meer nodig. Quod erat demonstrandum.

    Los van niveau spelen ook inhoudelijke argumenten een grote rol: ooit het vak quantummechanica vergeleken tussen hbo en wo? Een hbo-docent zou alleen al daarom aan een universiteit gestudeerd moeten hebben.

  5. Ik heb hier een tijdje
    Ik heb hier een tijdje geleden een klein onderzoekje gedaan naar wat volgens de deelnemers aan dit forum nou het verschil was tussen HBO’ers en academici. Grofweg was de conclusie dat HBO’ers geen verschil zien, en academici er een ‘voelen’.

    Dat laatste heb ik ook: Je voelt een verschil in benaderingswijze tussen HBO’ers en academici. Moeilijk onder woorden te brengen en, mocht dat al lukken, wellicht wat te abstract voor HBO’ers… Ik kom later terug maar weet nu al te melden dat het voorstel HBO en universiteit te laten fuseren wat mij betreft te zot voor woorden is.

    • verschil in benadering
      mauritslamers:

      Als we Nederland willen profileren als kenniseconomie, waarom laten we dan zoveel duizenden HBO studenten, die ook best goede ideeën hebben die bovendien in de praktijk best zouden kunnen werken, onbenut voor de academische wereld en de wetenschappelijke ontwikkeling in het algemeen?

      Ik kan hier wel een antwoord op geven. Een deel van de instroom aan de TU Eindhoven, waar ik werk, zijn ex-HBO-ers – HBO-studenten die na vier jaar HBO beginnen aan een (soms verkorte) WO-opleiding aan de TU/e. Ik vermoed dat dit de betere HBO-studenten zijn, al heb ik daar geen cijfers over.

      Het verschil met de andere studenten is – gemiddeld genomen – groot. Bij de meer praktische vakken in een vak als werktuigbouwkunde kunnen de ex-HBO’ers zonder problemen meedraaien. Maar bij de wiskundevakken, zoals ik bijvoorbeeld gegeven heb, blijkt dat ze grote moeite hebben met het abstractieniveau. Daarnaast loopt hun basiskennis op het gebied van onderbouwwiskunde (haakjes wegwerken en zo) en zelfs rekenen achter. In de praktijk haakt een flink aantal af, ik vermoed om precies deze reden.

      In de woorden van mauritslamers, waarom laten we HBO-studenten HBO doen in plaats van WO? Omdat er verschillen zijn, en je beter onderwijs krijgt als je de verschillen accepteert, benoemt, en gebruikt, dan wanneer je doet alsof ze niet bestaan.

      • HTS is gelijk HBO?
        Ik heb tijdens mijn studie een HTS’er gekend die behoorlijk goed was, daarom valt wat Mark nu schetst wat tegen. Mark, heb je met alle HBO’ers dit probleem of vaak niet met de HTS’ers?

        • casuistiek
          Dag BramRoth, het zijn vrijwel alleen HTS’ers die de overstap naar de universiteit maken – vaak werktuigbouw of electrotechniek. Er zitten er zeker tussen die erg goed zijn. (Alleen al hierom ben ik een groot voorstander van mogelijkheden voor laatbloeiers, niet alleen in het HO maar in al het onderwijs!). Maar een groot deel – ik denk de meerderheid – heeft moeite met het abstractieniveau.

          Een zwaluw maakt nog geen zomer, en één goede HTS’er maakt nog niet dat we het onderscheid tussen HBO en WO moeten schrappen …

  6. Om de discussie goed te kunnen voeren ..
    …is het nodig de achtergrond van Maurits Lamers te kennen.
    Als hij een HBO-er is, begrijp ik zijn opmerkingen wel.
    Is hij universitair opgeleid, dan begrijp ik ze niet.

    • Niet nodig
      Het is natuurlijk niet strikt noodzakelijk om de achtergrond van Maurits Lamers te kennen om deze discussie te voeren. De discussie over het opheffen van het onderscheid tussen HBO en universiteit is op vele plaatsen gevoerd zonder dat de discussanten de achtergrond van Maurits Lamers kenden. En op sommige plaatsen is die discussie best goed gevoerd.

  7. Kunsthistorici en schilders
    Je hebt kunsthistorici en schilders. Waarom zouden we van elke kunsthistoricus een schilder, en van elke schilder een kunsthistoricus willen maken? Laat ze elk hun eigen ding doen. Ze hebben elk hun waarde. En wellicht elk hun arbeidsvreugde en levensvervulling.

    Bovendien: elke schilder die graag kunsthistoricus wil worden, staan daarvoor de nodige wegen open. En vice versa.

    Plus daar komt bovendien ook nog als addendum bij dat studenten die kunsthistoricus willen worden maar geen schilder, de opleiding tot kunsthistoricus kunnen volgen; en studenten die schilder willen worden maar geen kunsthistoricus, van harte welkom zijn op de schildersopleiding.

    Is er soms behoefte aan kunsthistorici die kunnen schilderen? Vice versa soms?

  8. Een gedachtenexperiment
    Het is een aardig gedachtenexperiment. Je kunt havo en vwo combineren- je kunt ook havo en vmbo combineren. Of: mbo en hbo. Misschien is dat laatste wel zo logisch: mhbo voor alle mensen die iets ‘praktisch’ willen gaan doen, en dan, los van alles, de universiteit voor abstracte wetenschappelijke studie.

  9. Hbo- en wo-instroom
    Het hbo tracht voort te bouwen op de kennis, interesse en capaciteiten van havo-leerlingen met een vijfjarige opleiding in het voortgezet onderwijs. De universiteit tracht voort te bouwen op de kennis, interesse en capaciteiten van vwo- en gymnasium-leerlingen met een zesjarige vo-opleiding op een hoger niveau dan het havo. Kortom: de universiteit heeft een instroom van leerlingen die a) slimmer, b) langer vooropgeleid en c) op een aanmerkelijk hoger niveau vooropgeleid zijn dan de hbo-opleidingen.

    Dat alleen al is een reden om het onderscheid tussen hbo- en wo-leerlingen te handhaven. We moeten niet doen alsof de hbo-instroom vergelijkbaar is met de wo-instroom.

Reacties zijn gesloten.