Er wordt erg veel gezegd over de overhead. Het management lijkt hier de Zwarte Piet te hebben. Dat wil ik graag nuanceren.
Het ís vaak mis met het management én hun salariëring.
Er is echter méér:
1 Leraren vrágen om overhead (om vervolgens zelf in te vullen)
2 De terugtredende overheid legitimeert bolwerken van beleidsmakers
3 Volksvertegenwoordigers bestoken de regering met eisen
Het management kán in dit krachtenveld iets goeds voor leerlingen en team bakken, maar dat kost wél tijd en energie.
Ad 1
Het leraarschap is door véle partijen onderuitgehaald. De leraar is de professional waar het onderwijs op draait. Waarom is het management dan zo druk met het loopbaanperspectief (en alles wat daarbij hoort) voor datzelfde leraarschap? De “leraar” heeft hetzelfde als mijn “huisarts”: een mooi beroep. Door wie is de cultuur ontstaan dat je pas wat voorstelt als je minder lessen geeft?
Je moet als management stevig in je schoenen staan om de druk te weerstaan van leraren die het eigen leraarschap willen marginaliseren en roepen om minder lessen en méér bijzondere taken (= overhead).
Ad 2
We hebben teveel hooggeschoolden met macht. Iedere hooggeschoolde is een potentiële beleidsmaker. Als zij dan ook nog vindt dat de wereld erg maakbaar is én dat vele generaties vóór haar daarin verzuimd hebben krijgen we een vernieuwing op ons dak. 50% van de overhead is noodzakelijk voor het bijstellen en verantwoorden van opleidingen en examens in nieuwe kwalificatie- en opleidingsmythen. De overheid verschuilt zich achter de – door háár gelegitimeerde – bolwerken van beleidsmakers in het onderwijs.
Ad 3
We accepteren geen ongelukjes of pech. Volendam, de Schipholbrand of de fraude in het onderwijs zijn verwijtbaar, maar veel van dit soort zaken zijn een mix van boze opzet en/of tekort schieten in de preventie en/of toeval. Mede onder druk van onze gekozen 2e kamer volgt op iedere ongelukkige samenloop een regiem van exhorbitante eisen m.b.t. tot beleidsvorming, registratie en verantwoording. Dit kost héél véél onderwijsgeld.
Zwarte Piet Ad 1
Wanneer een vakleerkracht goede prestaties levert in zijn klas zal dat nauwelijks iemand opvallen.
De enige partij die met waardering kan vaststellen dat hier degelijk onderwijs heeft plaatsgevonden is de volgende school of de werkgever, die in de gaten krijgt dat leerlingen van die of die leraar het altijd goed doen.
De leerling zelf zal het waarschijnlijk als vanzelfsprekend ondergaan.
En de schoolleiding, die meestal geen snars verstand heeft van het vak dat moet worden overgedragen, is absoluut niet in staat om te oordelen over het geleverde werk.
Wat diezelfde leiding echter wel heel makkelijk kan vaststellen, is dat iemand een ‘project’, een uitstapje of iets dergelijks organiseert. Het heet dan al gauw dat je gepassioneerd, bevlogen of enthousiast bent. Zó val je dus wèl op.
Wanneer een schoolleiding wil laten merken dat ze wel degelijk een carrière kunnen bieden aan de ‘betere’ leraren, dan creëren ze voor zo iemand een niet-lesgevend bijbaantje, in ruil voor bestaande lesuren.
Dit is de verklaring voor hetgeen u zich bij ‘Ad 1’ afvraagt
Eigenlijk is dit niet specifiek voor het onderwijs.
Een architect die gewoon een bescheiden, mooi gebouw maakt valt ook niet op. Pas als hij iets gruwelijks in zuurstokkleuren fabriceert krijgt hij publiciteit.
Zwarte Piet, vaak terecht.
Voeg hier aan toe dat de vakleerkracht die zijn lessen voor elkaar heeft zich zelden tot het management zal richten voor zaken die strikt noodzakelijk zijn om zijn/haar lessen goed te kunnen geven, iets wat bijv. ingeval van een uitstapje o.i.d. anders zal zijn, dan verdwijnt die vakleerkracht gewoon wat inspraak en zo betreft naar de “zwijgende” meute. Is niet lastig. low-profile, stelt geen eisen …… zo lusten we er wel honderden.
Tot er op een gegeven moment grotere investeringen nodig zijn, die het normale budget overstijgen. Dan ineens moet ook die vakleerkracht die jaren lang zonder enig probleem heeft gewerkt, zich volledig vastbijten in regeltjes, overleg situaties, vergaderingen, enz. enz. en zal meerdere keren moeten aantoenen dat de gevraagde aanpassingen inderdaad noodzakelijk zijn. Reden: het steeds verder van de onderwijs/werk – vloer af komen te staan van het management. Dat is ook zo’n sterk punt van de BON om dan te stellen dat er een lesgevende taak blijft bestaan voor “managers”.
Overleg en vergaderen om het overleggen en vergaderen is iets waar menig vakleerkracht nou net een broertje dood aan heeft. Na jaren niet “lastig” geweest te zijn moeten er dan ineens wat nieuwe machines komen. Ruim 20 tot 25 jaar(!) is er niet geïnvesteerd in apparatuur en machines, dan ineens blijkt dit wel te moeten gaan gebeuren. Dan krijg je de aandacht die je na jaren wel draaien met afgekeurde machines, eigenlijk niet had verwacht en die je ook niet toekomt.
Dat management de vinger aan de pols houdt in geval van budget bewaking en beheersing is absoluut in een aantal gevallen noodzakelijk maar dat dit ten koste moet gaan van het primaire proces gaat er toch bij velen niet in.
De prioriteiten zijn verschoven, iets wat op de werkvloer niet of zelden wordt begrepen en wat het onderwijs niet ten goede komt!
Wat voor goeds heeft het nieuwe management gebracht?
Volgens mij heeft het management op geen enkel punt een voldoende gescoord: de docent krijgt minder loon, grotere klassen en meer werk en bovendien wordt hem te verstaan gegeven dat hij niet weet hoe hij les moet geven.
Stel dat je een nieuwe directeur krijgt: man zegt niet veel, is een gesloten type. Maar een week later is er wat drukte: de school wordt groter, oude lokalen worden opgeknapt. Er worden wat meer conciërges aangesteld die beter zicht houden op kleine vernielingen en ook echt de tijd krijgen om vernielingen te repareren. Je krijgt een vast lokaal(!)
Na een maand zegt deze directeur -je hebt hem nog steeds niet zo goed leren kennen- dat docenten zich op hun eigenlijke taak moeten richten: of we ons willen beperken tot lesgeven en lessen voorbereiden. De meeste C2 taken worden afgeschaft.
Dan, na een half jaar, komt het grote wonder. Op een korte bijeenkomst zegt de man -we weten inmiddels dat hij Dirk heet- dat hij een kleine reorganisatie in gedachten heeft. Of we willen meewerken. Hij verkleint de klassen tot max.20 ll.
Het punt is duidelijk: de managers lijken in de verste verte niet op Dirk.
Ik heb nooit geweten wie mijn bovenbazen waren en van mijn directeur weet ik dat hij het normaal vindt en rechtvaardig om de helft van het personeel zo’n duizend euro in de maand meer mee naar huis te geven- voor precies hetzelfde werk. Vindt ‘ie prima, niks mis met de Fuwa. Invoering is juist een uitdagend karweitje voor een echte directeur. En aan die stoffige rotlokalen hoeft hij niks te doen, want er is ‘schaarste’. We moeten allemaal inschikken, we moeten ‘schaarste over schaarste’ verdelen (?) Aardrijkskunde docenten wormen zich na ieder lesuur met een zware oude kar vol atlassen over de gangen. Een van hen, een ludiek type, heeft maar een kinderwagentje aangeschaft. Ach, humor op de werkvloer.
Waarom zouden wij het moderne management niet mogen verachten? Wat voor goeds hebben deze mensen ons gebracht?