De rekentoets in het mbo: zwalkend beleid

door Toon Rekkers

Inleiding
Afgelopen november kwam minister Slob met een alternatief voor de rekentoets. Dit werd door veel collega’s met gejuich ontvangen. Het vak telt weer mee, studenten nemen het vak weer serieus nemen en scholen mogen het examen zelf gaan inrichten. Er is nog meer gejuich, want het mbo krijgt na veel druk een jaar uitstel. Het is de vraag of er na het Kamerdebat eind januari nog zoveel te juichen valt. De oppositie en ook CDA en D66 zien de verplichte rekentoets helemaal niet zitten.

In 2007 bleek dat het rekenniveau onvoldoende is. De commissie-Meijerink werd in het leven geroepen en adviseerde de invoering van de verplichte rekentoets. De invoering, in 2015, bleek een politiek gevoelige achtbaan en de verplichte rekentoets werd in 2016 weer in de ijskast gezet.

Stand van zaken
Het verplichte rekenexamen is een forse ingreep in het lesprogramma. Voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs moeten hetzelfde rekenexamen afnemen. Voor het mbo maakt het rekenexamen een wezenlijk onderdeel uit van het diploma. Dat is een zware opgave voor opleidingen waar de minst taalvaardige en rekenvaardige leerlingen na het vmbo terechtkomen.

In het mbo is er een tekort aan rekendocenten. Dit komt omdat de groep docenten met een rekenkundige of wiskundige achtergrond meestal volgeboekt is. En er is geen aparte lerarenopleiding voor rekendocenten. Het tekort lost men op via aanvullende cursussen, zij-instromers en de instroom uit het basisonderwijs.

Het vak rekenen staat los van de beroepscontext en ontbreekt in de meeste kwalificatiedossiers. Het rekenonderwijs is op dit moment te veel gericht op het digitale examen. De nadruk ligt op het maken van de verplichte rekentoets in plaats van op het ‘leren rekenen’ zelf.

De meeste studenten in het mbo komen uit het vmbo. Voor het rekenen betekent dat, hoewel ze voldoen aan niveau 2F, ze te kampen hebben met rekenproblemen. Dat zit niet alleen in het rekenen zelf, maar in de probleemanalyse. Oftewel in het lezen en het recht onder elkaar schrijven van de getallen.

Aanbevelingen
Het mbo kent naast acht algemene vakken en 1247 kwalificatiedossiers met elk dertig werkprocessen en evenzovele keuzedelen. Ter vergelijking: het voortgezet onderwijs kent negentien vakken.

Het karakter van het mbo is zo anders, dat zowel de aanpak van de rekenvaardigheidsproblemen als de toetsing per onderwijssector bepaald moet worden. En er is een wezenlijk verschil tussen de leerlingenpopulatie op het vo en studentenpopulaties van het mbo. Een en hetzelfde rekenexamen voor deze onderwijssectoren is gewoon onzin. Rekenen moet in het mbo per beroepssector worden aangeboden. De opgaven, met name de contextopgaven, moeten een relatie hebben met de beroepssector. Het rekenonderwijs en het rekenexamen kan het beste per kwalificatiedossier worden ingericht. De vrijheid die de scholen nu krijgen om het rekenexamen zelf in te richten mag niet leiden tot de soap rondom de examinering zoals we die kennen van het vmbo in Maastricht.

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres zal niet worden gepubliceerd.


*