Politieke Partijen met een V

Het is verwonderlijk dat de twee partijen met in hun afgekorte naam de V van Vrijheid als het onderwijs betreft niet voldoende vertrouwen in de resultaten van individuele vrijheid van de burgers hebben om hen toe te staan langs een zelfgekozen weg hun kinderen onderwijs te laten volgen dat die kinderen in een redelijke tijd een qualificatie oplevert waarmee de samenleving bereid is genoegen te nemen.  Wat een kind in overeenstemming met zijn leervermogen na een bepaalde tijd moet kennen en kunnen zal altijd een compromis zijn tussen ouderlijk opvoedingsrecht en wat de meerderheid van de staatsburgers wenselijk acht.  Maar waarom zijn deze partijen “voor Vrijheid” niet bereid om de ouders te laten kiezen door het bewandelen van welke weg ze aan de resultaatswensen van henzelf en van de overheid  zullen voldoen? Er zijn veel ouders die ontevreden zijn over de resultaten van veranderingen in het onderwijs die voor alle leerlingen werden ingevoerd en ook niet gecharmeerd zijn van de veranderingen die door “de politiek” in het vooruitzicht zijn gesteld of waartoe “de politiek” al besloten heeft, zoals competentie gericht leren in het voortgezet onderwijs en het in inhomogene klassen zelfstandig leren in het basisonderwijs, euphèmistisch  “Passend Onderwijs” genoemd.  Van een “partij voor vrijheid” en een “volkspartij voor vrijheid en demokratie” mag je verwachten dat zij bij een beslissing telkenmale een afweging maken tussen de vrijheid van een individu en de rechten van andere individuen of tussen de vrijheid van het individu en het demokratisch kiezen voor beslissingen die allen aangaan. Ook als het bij de verkiezingen nog verplicht zou zijn een stembureau te bezoeken zal niemand de stemgerechtigde willen voorschrijven  welke route hij daartoe  moet nemen en welk vervoersmiddel hij moet of mag gebruiken. Maar als je je minderjarige kind een diploma wilt laten halen dat hem toegang tot het hoger onderwijs geeft zijn er maar weinig wegen te kiezen en zit je vast aan bepaalde bestaande schooltypen.

Hoe kan bij zoveel ontevredenheid over het huidige onderwijs dat partijen die zeggen voor vrijheid te staan de huidige onvrijheid in het onderwijs accepteren? Waarom leggen zij niet uit waarom volgens hen de door de grondwet voorgeschreven vrijheid van onderwijs een concept moet blijven? Staat dat “voor vrijheid” alleen maar in de naam omdat dat goed klinkt?

Een reden waarom zij die vrijheid niet willen toestaan kan zijn dat sommige vaardigheden, zoals samenwerken en zelfstandig werken niet gemakkelijk door middel van een centraal examen gemeten kunnen worden. Op een reguliere school ben je verplicht om te oefenen en kun je zo die vaardigheden vergroten. Maar niemand weet of die inspanningen werkelijk grote vruchten opbrengen. En als een 18plusser staatsexamen doet worden die vaardigheden evenmin getoetst en hoeft deze examinandus ook niet te bewijzen dat hij in voldoende mate over de gewenste vaardigheden beschikt.

Waarom zouden instellingen voor hoger onderwijs ook niet eigen exameneisen als alternatief voor toelaatbaarheid mogen aanbieden? Zij weten immers voor hun opleidingen het beste wat wel of niet voor toelaatbaarheid relevant is!

En, hier komt de individuele vrijheid om de hoek: Waarom zou je ouders moeten dwingen om hun kinderen naar bestaande scholen van een bepaald type te laten gaan? Laat ouders die dat willen er zelf voor zorgen dat hun kind toelaatbaar is voor een bepaald type vervolgonderwijs. Door hun kind zelf te onderwijzen, door een thuisleraar in dienst te nemen, door samen met anderen een schooltje te starten of door hun kind in te schrijven bij een instituut voor afstandsonderwijs. Stel wel de ouders voor de daarbij gemaakte kosten schadeloos voor zo ver die niet de kosten overschrijden die de overheid zou hebben moeten maken om die leerling via het reguliere onderwijs op te laten leiden.

Ik zou graag van de politieke partijen die “voor vrijheid” in hun naam hebben staan op dit forum de antwoorden op mijn hier gestelde vragen willen vernemen en meer algemeen willen “horen” waarom die door hen nagestreefde vrijheid niet op onderwijs  van toepassing is.

 

Seger Weehuizen

4 Reacties

  1. De A-partijen

    De A-partijen

    Hier staat de A voor telkens verschillende dingen.

    Bij het CDA staat zij voor Appèl en geloof in mooipraterij. Zoals het geloof in een organisatie die luidruchtig schreeuwt dar zij door leiders op te leiden die leidend leraren lijdend maakt . Hoe zou dat laatste anders kunnen wanneer deze leiders de verwrongen voorstellingen van goed onderwijs van hun opleidingsinstituut gaan promoten? Wel een mooie Christelijke gedachte: De verveling van 2 van de 3 leerlingen verdrijven. Het CDA heeft daar veel geld voor over.

    Bij de PvdA staat de A voor Arbeid maar vooral voor arbeidsloos zijn. De PvdA heeft ruimschoots haar deel bijgedragen aan veel werk bij het onderwijs. Jammer genoeg heeft al dat extra werk geen betere leerresultaten opgeleverd. Aangezien goed onderwijs voor alle jongeren de molensteen van ons brood is (uit de openingsrede  van de TUE door H.M. de koningin) en mensen die veel geld verdienen zonder les te geven en zonder aan goed onderwijs bij te dragen een molensteen  om de hals van onze oikonomie zijn is het niet meer dan fair dat ze zich ook het lot van de arbeidslozen aantrekken. Maar welvarender  worden we daardoor niet.

    Ten slotte heb je de Anti Europa Partij. Aangezien nog nog geen 5% van de volwassen Europeanen in staat is om de pro’s en de con’s van een grexit af te wegen (ik hoor er in elk geval niet toe) is die partij voor de demokratie een aanfluiting.

Reacties zijn gesloten.