Het groot manifest der Nederlandse taal

collegezaalAd Verbrugge e.a., verenigd in het Taalcollectief, publiceerden afgelopen zomer onderstaand manifest, dat nationaal en internationaal veel weerklank vond. Op 10 december organiseerden Tweede Kamerleden Jasper van Dijk (SP) en Michel Rog (CDA) een hoorzitting over het gebruik van het Engels in het hoger onderwijs, voorafgaand aan de Strategische Agenda voor het Hoger Onderwijs van minister Bussemaker. Deze kwestie (pardon, issue) blijft voorlopig op de agenda staan. Hieronder staan de actiepunten; het volledige manifest is hier te lezen.

Betuig ook uw steun aan het manifest.

  1. Artikel 7.2 van de Wet op het Hoger Onderwijs (WHW) – waarin wordt voorgeschreven dat het onderwijs en de examinering van de stof in beginsel in het Nederlands dienen plaats te vinden, tenzij er goede redenen zijn daarvan af te wijken – moet worden gehandhaafd én nageleefd. Of een specialistische (research-)master volledig Engelstalig moet worden, is afhankelijk van het vakgebied, het soort onderzoek dat wordt verricht en de context waarin dat plaatsvindt.
  2. Er moet een fundamenteel debat op gang komen op universiteiten en hogescholen over de manier waarop men invulling geeft aan artikel 7.2. Bestuurders dienen daarover een open gesprek aan te gaan met docenten, studenten en het afnemend veld. Voor allerlei maatschappelijke sferen – het openbaar bestuur, het bedrijfsleven, de rechtspraak, het onderwijs, de media enzovoorts – blijft een goede beheersing van het Nederlands onontbeerlijk.
  3. Het hoger onderwijs dient de zorg voor kennis van talen en culturen tot zijn kerntaak te rekenen. Studenten moeten in hun studie bij voorkeur met verschillende talen in aanraking komen; bij uitstek in ‘talige’ studies als filosofie en geschiedenis, maar ook in studies als bedrijfskunde en rechten. In dat verband blijft de beheersing van de Nederlandse taal het zwaarst wegen: zij is de noodzakelijke basis om andere talen goed te kunnen leren.
  4. De beslissing over het gebruik van Engels in het publiek gefinancierde hoger onderwijs dient op inhoudelijke gronden te worden genomen. Ze mag niet alleen economisch of ideologisch gemotiveerd zijn en teruggaan op de wens om zoveel mogelijk buitenlandse studenten binnen te halen of hoog op de ranglijstjes te komen. Buitenlandse studenten wordt geadviseerd om toch vooral ook Nederlands te leren als ze hier komen studeren.
  5. In het hoger onderwijs dient de vorming van studenten centraal te staan, waarbij deze vorming zich niet volledig los mag zingen van de wereld waarin we leven. Bij de inrichting van een opleiding dient daarom altijd ook de vraag te worden gesteld of studenten daarmee het beste worden voorbereid op de maatschappelijke uitoefening van hun beroep in de Nederlandse samenleving. Ook de wetenschap zelf heeft in haar uitoefening altijd een maatschappelijk karakter.
  6. Universiteiten en hogescholen dienen duidelijk te maken in hoeverre zij trouw blijven aan hun ambitie om betrokken te zijn bij de samenleving en studenten te vormen tot ‘kritische burgers’. In hoeverre brengen ze de student daartoe algemene en persoonlijke vorming bij en dragen zij mede in het kader daarvan zorg voor de ontwikkeling van diens taalvermogen?
  7. Universiteiten en hogescholen moeten aangeven in hoeverre hun onderwijs bijdraagt aan het gebruik van (academische) kennis in onze samenleving. Ook volgens de Wetenschapsvisie vormen distributie en adaptatie van kennis een kerntaak van de kennisinstellingen van de toekomst. Dat betekent tevens dat Nederlandstalig onderzoek een volwaardige plaats dient te krijgen in de beoordeling van de kwaliteit van iemands wetenschappelijke werk.
  8. Het hoger onderwijs – en dus ook de universiteit – heeft een bijzondere verantwoordelijkheid met betrekking tot het onderwijsgebouw als geheel. De cultivering van het Nederlands als de instructietaal in ons onderwijs is om die reden een kerntaak van de desbetreffende wetenschappelijke vakdisciplines.
  9. Mede met het oog op de integratie van allochtone jongeren en studenten uit taalzwakke milieus dient er meer aandacht uit te gaan naar Nederlands dan doorgaans het geval is. De invoering van een taaltoets alleen is niet voldoende! Studenten moeten in het hoger onderwijs geoefend worden in spreken, lezen en schrijven: minder meerkeuze-tentamens, meer presentaties, essays en openvragen-tentamens die ook op hun talige kwaliteit beoordeeld worden.
  10. Indien er met het oog op de toekomstige beroepsuitoefening een bijzondere taalvaardigheid in een vreemde taal geboden is, dienen studenten daartoe gericht taalonderwijs te krijgen. Dat geldt ook voor Engels. Goed Engels doceren is namelijk iets anders dan in het Engels doceren.

Jelle van Baardewijk, universitair docent-promovendus filosofie VU; Abdelkader Benali, schrijver en programmamaker; Presley Bergen, hogeschooldocent Taalbeheersing; Wim Brands, dichter, journalist en programmamaker Human; Gabriel van den Brink, hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde TiU; Lucinda Dirven*, universitair docent oude geschiedenis UvA; dr. T. H. von der Dunk, cultuurhistoricus en gastonderzoeker Europese Studies, Universiteit van Amsterdam; Jan Willem Duyvendak*, hoogleraar sociologie UvA; Piet Gerbrandy, universitair docent Griekse en Latijnse culturen UvA; Ger Groot, universitair hoofddocent filosofie EUR; Emily Hemelrijk*, hoogleraar oude geschiedenis UvA; Mieke Koenen, universitair docent Latijn VU; Frans Meijman, hoogleraar geneeskunde VUMc; Frank Miedema, Science in Transition, hoogleraar immunologie en decaan UMC Utrecht; Wijnand Mijnhardt, hoogleraar geschiedenis UU; Rein Nobel, universitair hoofddocent econometrie VU/UvA; Frits van Oostrom , universiteitshoogleraar Nederlandse letterkunde UU; Emilie van Opstall, universitair docent Grieks VU; Chris Peeters, President Directeur Policy Research Corporation en hoogleraar Universiteit van Antwerpen; Dorien Pessers, hoogleraar rechtstheorie VU; David Van Reybrouck, schrijver en publicist; Paul Scheffer, hoogleraar Europese studies TiU; Willem Schinkel, hoogleraar sociologie EUR, lid van De Jonge Akademie; Haroon Sheikh, publicist en hoofd Dasym-research; Henk Tijms, hoogleraar toegepaste wiskunde VU; Ad Verbrugge, universitair hoofddocent sociale en culturele filosofie VU; Gerard Verhoef, docent wiskunde HvA; Mark Wildschut, vertaler Duits en psychotherapeut; Arjan Witteloostuijn, hoogleraar economie TiU.

*) Onderschrijven wel de actiepunten, maar niet de volledige analyse van het manifest.

Onderteken ook het manifest via de site van BON!

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres zal niet worden gepubliceerd.


*