Newton had het mis!

In het laatste nummer van de NVOX (blad voor leraren in de natuurkunde, scheikunde en biologie) tref ik een verontrustende discussie aan over de zogenaamde NiNa, de Nieuwe Natuurkunde.
Gaat het hier om nieuw ontdekte wetten of een nieuw wetenschapsterrein? Vallen voorwerpen tegenwoordig omhoog, loopt electrische stroom tegenwoordig makkelijker door de grootste weerstand of blijkt de Lorentzkracht een vergissing te zijn? Welnee, het gaat hier om een voorstel voor een nieuw eindexamenprogramma voor natuurkunde op HAVO en VWO. Is er dan aanleiding voor een nieuw eindexamenprogramma? Nee, dat niet, maar (ik citeer Pietjan Wippoo, die kritisch tegenover die NiNa staat) uiteraard moet natuurkunde in het voortgezet onderwijs blijven vernieuwen en moet de docent zoeken naar mogelijkheden om de volgende generatie leerlingen uit te dagen en te boeien. Hoort u het? “Uiteraard”, waarmee weer eens duidelijk wordt dat vernieuwing een geloofsartikel is en geen logische rechtvaardiging behoeft. Ook niet in het blad van de natuurkundeleraren, toch bij uitstek een groep mensen waar je een zekere behoefte aan logica zou verwachten.
Ik had er tot nu toe nog geen aandacht aan geschonken, maar het lijkt erop dat er nu een frontale aanval op het vak natuurkunde wordt ingezet. Er is door onze regering een commissie Nieuwe Natuurkunde ingesteld, die zich tot doel heeft gesteld om (wat er na hun voorstellen nog overblijft van) de natuurkunde via een concept-context benadering aan de man te brengen en een bijpassend nieuw eindexamen te bedenken.
We moeten ons erop voorbereiden dat er weer veel onderdelen van de natuurkunde uit het eindexamen zullen verdwijnen, vooral die onderdelen die enige wiskundige vaardigheid vereisen en dat die vervangen zullen worden door geleuter over modieuze onderwerpen als klimaat en milieu.
Samenvattend:
1) Er is geen aanleiding voor nieuwe exameneisen, maar we beginnen er toch maar aan.
2) Er is allerminst reden voor die context-benadering, maar we beginnen er toch maar aan.
3) We laten een geïsoleerd werkend groepje die eisen uitwerken totdat alles politiek correct op papier staat en dan dumpen we het in de scholen.
4) Met serieuze natuurwetenschap heeft dit niets te maken; des te meer met machtspolitiek, kliekjes, reclame, geld en alles waar een fatsoenlijke natuurkundeleraar niets mee te maken wil hebben.
Je twijfelt er wel eens aan, je denkt dat je paranoïde bent, maar er is beslist een samenzwering gaande van mensen die op de loer liggen en elke kans grijpen om zoveel mogelijk onderwijs kapot te maken.

50 Reacties

  1. Gezocht: medestanders tegen het NiNa
    Ik wil je bericht graag uitbreiden met een oproep om te komen tot een groep gelijkgestemden die als een gideonsbende gaat proberen deze ramp tegen te houden. Er MOETEN toch mensen van naam en faam zijn die bereid zijn zich in te zetten tegen deze verminking van wat ooit het prachtige vak natuurkunde was. Een vak waaraan Nederlanders heel veel aan heeft bijgedragen.

    Natuurlunde waarin de wiskunde wordt weggemoffeld is óf aanzienlijk moeilijker dan nodig is (die wiskunde is er niet om het vak moeilijk te maken, maar om het vak makkelijk te maken), óf mag de naam “natuurkunde” niet meer voeren. Inderdaad: modermistische geneuzel, vergelijkbaar met realistisch rekenen, waarin niet meer wordt gerekend en modern taalondewijs waarin alleen nog maar wordt gecommuniceerd.

    Waarom zitten al die idioten nu precies in het onderwijs? Niemand vraagt om een leger waarin niet meer wordt gevochten, een bakkerij waar niet meer wordt gebakken of een chipfabrikant die geen chips meer maakt. Maar bij het onderwijs is het de gebruikelijke weg. Geloof me Bernard: je bent niet paranoide, er lijkt wel degelijk een samenzwering aan de gang, wellicht niet expliciet en bewust, maar dan toch tenminste op de manier die Grahame Lock op het symposium heeft laten zien.

    Dus:
    oproep:
    Laten medestanders zich via dit forum en/of per interne mail melden, dan zal ik kijken wat BON daarvoor zou kunnen doen.

    • Ter vergelijking deel 1
      NAT.bovenbouw VWO 1955 Krans&Vrij CAP I-VI
      x x x x x x
      NAUWKEURIGHEID IN DE NATUURKUNDE
      niet-statistische foutenrekening zonder bepaling afgeleide, +,-,x.:.
      luchtbelwaterpas, parallaxe,schuifmaat, schroefmicrometer
      kijker, mikroskoop en angulaire vergroting
      thermometer: nauwkeurigheid, gevoeligheid en snelheid
      multimeters (Amp,Volt,Ohm); nauwkeurigheid, gevoeligheid en snelheid
      gelijkrichting
      brug van Wheatstone
      UITZETTING EN UITREKKING
      uitzetting: α,γ, γ=3α, ρt, Tyndall, dulong&Petit, anomalie van water,
      spanningscoëfficiënt β=γ (gas), gasthermometr, abs. temp. Boyle-Gay_Lussac
      m = (273/76)(p/T)Vρ0 Wet van Hooke, hyteresis, vloeigrens
      GAS, DAMP EN VLOEISTOF
      isothermen van ideaal gassen van geïdealiseerde damp en vloeistof en CO2
      kritieke temperatuur, “permanente gassen”, liquefactie + cascademethode
      p-T-diagrammen
      GOLVEN (1)
      fasevoortplanting in touw; v = fλ; f = 1/T; terugkaatsing vast/los uiteinde
      staande golven met formules; proef van Melde; resonantie, long./transv.
      Kundt met formules, Quincke met formules
      Beginsel van Huygens, golfronten, golfstralen, Snellius n = sin(i)/sin(r)
      GELUID
      in vacuo, sirene, stemvork, ultra/infra-soon, snaren/orgelpijpen+formules,
      resonantie, intervallen, strottehoofd, oor, Mikro/tele-foon
      doppler, zwevingen
      LICHT
      candela, lumen, quadratenwet, cos. invalshoek, fotometrie met prisma
      snellius-Newton-grensvlak
      lichtsnelheid; Römer, Foucault; Snellius: n1 : n2 = c1 : c2 = λ1 : λ2
      fresnel+ber; λ en kleur
      Buiging: spleet≈λ, smal scherm, cirkelvormig plaatje(kwal.), brede spleet
      optische weglengte, fermat
      lenzenformule f-1 = (n-1)(r1-1 + r2-1); chrom./sfer.-aberratie;
      prismaspectroskoop; spectraallijnen; dubbelster;
      lin. polarisatie; polarisatie bij breking, polarimeter, dubbele breking
      M_E_C_H_A_N_I_K_A
      indien gewenst wordt vervolgd
      Seger Weehuizen

      • Ter vergelijking deel 2
        NAT.bovenbouw VWO 1955 Krans&Vrij CAP VII-X
        xxx xxx xxx xxx xxx xxx
        *** mechanika 1a *****
        KINEMATIKA IN R1
        abstraheren
        eenp + eenp versnelde bew. V-gem, v(t) (differantiaalrekening NIET bij wisk.)
        Vrije val, φ=ωt, radialen;
        harm. bew: + samenstellen; v en a, u = A sin 2π (t/T-x/λ) (lopende golf)
        u = 2Asin 2π (t/T) cos 2π (x/λ) (staande golf) reflectie vast/los
        KINEMARIKA IN MEER DIMENSIES
        parallelogramregel voor verplaatsingen; optelling van vectoren+ ber.
        v als vector; centipet. versnelling (afl);
        kogelbaanberekeningen;
        lissajous
        DYNAMIKA
        samenstellen van krachten; traagheidswet; atwood; F = ma; dynmishe eenheden
        actie = – reactie; wrijving en normaalkracht op hellend vlak; wrijvingscoëfficiënten
        centifugale kracht en wrijving; centifuge
        IMPULS, ARBEID, ENERGIE
        ∫Fdt = ∆ mv (vectoren); Fs = W(inprodukt); F s cosα = W
        gulden regel, katrol;
        kinetische energie
        potentiele energie: kompasnaald in magn. veld; elektr. lading in el. veld;
        massa in grav. veld; energieuitwiseling bij vrije val
        energiestroom en opervlak;
        decibell
        energieuitwisseling bij een massa-veer-systeem in trilling
        Seger Weehuizen

    • R. Dijkgraaf
      Eind 2008 was er, nota bene bij de KNAW, een symposium over deze ‘Nieuwe Natuurkunde’, ingeleid door niemand minder dan Robbert Dijkgraaf. Naar aanleiding daarvan schreef ik al op dit forum dat men onverdroten doorgaat het vak natuurkunde uit te hollen en op te knippen in leuke concrete contextjes. En dat dan het liefst vakoverstijgend, zodat de eigen identiteit van natuurkunde helemaal om zeep geholpen wordt. En wie gaat er nou een vak studeren dat zichzelf zó weinig serieus neemt dat het zich den volke alleen in gezelschap van andere disciplines durft te vertonen?

      Gelukkig wil het toeval dat ik Robbert Dijkgraaf volgende maand persoonlijk spreek over onderwijs en onderzoek in de natuurwetenschappen. Hij lijkt mij een voor redelijke argumenten zeer vatbaar mens, en bovendien heeft hij invloed. Ik ben graag bereid om hem in de marge van dat gesprek namens BON een petitie aan te bieden, waarin wordt gesmeekt dat NiNa eindexamenprogramma zo spoedig mogelijk te stoppen. Wie doet mee? Wie heeft een voorstel voor een pakkende tekst?

      • Dijkgraaf 2
        Helpen met een petitietekst wil ik graag. Ik vraag mij alleen af of Dijkgraaf er inderdaad vatbaar voor is. Ik heb zijn naam al langs zien komen; hij is direct of via de KNAW al betrokken bij die NiNa en ik vroeg me meteen al af hoe iemand met zijn capaciteiten zich voor die afbraakgeschiedenis kan lenen. Heeft hij wel in de gaten welke kant het uitgaat? Heeft hij, mathematisch fysicus nota bene, enig idee hoe weinig mathematisch de fysica op school nu al is; hoe non-mathematisch zij nog zal worden?

        • Dijkgraaf 3
          Dijkgraaf is direct betrokken bij NiNa: hij is lid van de commissie NiNa. Dijkgraaf heeft ook al een paar jaar een project met Jan de Lange (voormalig baas van het Freudenthal Instituut).

          Je ziet wel vaker dat hooggeleerde heren zich lenen voor discutabele commissies. CWTO (de wiskundecommissie) was ook zoiets; de resonansgroep van (voor mij) totaal onbekenden (op Van de Craats na) was veel beter. Hooggeleerde heren willen het contact met de werkelijkheid (en de leerling/student) wel eens kwijtraken.

          • Resonansgroep voor natuurkunde
            Uiteindelijk heeft die Resonansgroep het pleit toch gewonnen? Waarom zou dat bij natuurkunde niet kunnen? Misschien moet er ook daar een Resonansgroep worden opgericht? Wie doet mee? Wie kent er een geëngageerd emeritus of hoogleraar die zijn of haar bijdrage zou kunnen leveren? Wanneer verschijnt het volgende nummer van NVOX? Daar zouden we een oproep in kunnen plaatsen.

            Als hooggeleerde heren nooit worden tegengesproken dreigt inderdaad het risico van vervreemding. Daarom is het zo belangrijk dat Dijkgraaf een met rationele argumenten onderbouwd weerwoord tegen NiNa te horen krijgt.

          • De anomalie van β-salarissen
            Uit de naam Naruur & Techniek voor het profiel dat het meest met de “harde” natuurwetenschappen verbonden is blijkt de wens van de onderwijshervormers om de natuurwetenschappen “nuttig” te gebruiken. Sedert de invoering van die naam is, zoals ik uit de discussie op deze website heb moeten concluderen en zou blijken uit de lage salarissen voor beginnende (harde) β’s de vraag naar harde β’s gering geworden en research iets dat men kan outsourcen of waarvoor men Indiërs kan importeren. Grote bedrijven kopen liever patenten of het gebruiksrecht ervan alsmede know-how dan dat zij zelf laboratoria opzetten. De Nederlandse economie zoekt dus vooral natuurwetenschappers die voldoende van hun vak weten om uit te zoeken welke elders aanwezige kennis door het bedrijf waarvoor zij werken goed gebruikt kan worden.
            Zou het kunnen zijn dat de industrielobby graag opleidingen wil voor scientific advisors en dat daarom onderwijs-advies en stuur-groepen op dit moment proberen curricula te bedenken die voor zulke potentiële advisors aantrekkelijk zijn en in lijn daarmee proberen zo veel mogelijk “harde”elementen zoals formules uit het natuurwetenschappelijk onderwijs te halen?
            Seger Weehuizen

          • Grote bedrijven zijn multinationals (en een beetje Obama)
            Ik denk dat je analyse grotendeels klopt. Er is waarschijnlijk simpelweg te weinig vraag naar harde beta’s.
            De grote bedrijven zijn multinationals en die zetten hun R&D op in die landen met de meeste potentie en zorgen voor het binnenhalen van mondiaal talent.
            Het ligt dan niet voor de hand om Nederland als uitvalsbasis te kiezen, ook al omdat werkelijk talent niet in eerste instantie staat te trappelen om juist naar Nederland te gaan. Men zet dus wel labs op, alleen niet in NL.

            Voor kleine bedrijven kan dat anders zijn. Er kunnen wel degelijk ingenieursbureaus zijn die behoefte hebben aan beta’s. Wellicht niet direct fysici, maar wel weg en waterbouwkundigen of werktuigbouwkundigen. HTS-ers (vroeger tenminste). Nu TH afgestudeerden omdat de HTS-ers niet meer voldoen (begreep ik van een Technisch ondernemer).

            Maar omdat alles en iedereen in grotere en omvattende groepen georganiseerd is, komt het geluid avn die technische ondernemers niet altijd door. In de “kenniscentra” worden die geluiden verdund met softere noden en wensen en zo kan een beeld ontstaan dat “het bedrijfsleven” vraagt naar competentiegericht onderwijs. Het is een beetje typisch Nederlands: Sommigen willen geen nieuwe JSF, anderen willen dat persé wel en de uitkomst is dat Nederland het geld voor één vliegtuig wil overdragen, zonder het te kopen maar in ruil voor testmogelijkheden. En ik denk één ding zeker te weten: er is absoluut helemaal niemand die optie het liefste ziet.
            Of … wat meer richting onderwijs: de ene groep ondernemers wil bollenpellers, de andere wil ingenieurs en er komt uit dat “Nederlandse ondernemers” wauwelaars willen, die noch kunnen pellen, noch kunnen rekenen.

            Dat hele proces, polderen of de overlegcultuur of hoe je het ook noemt, verklaart ook de zwaarmoedigheid van de Nederlander: altijd wat te zeiken, zegt men. Klopt, maar het ligt niet aan de zeikerige inborst, maar aan het fiet dat bij alle besluiten het compromis wordt gekozen en dat is inhoudelijk nooit het beste en komt nooit tegemoet aan de wens van wie dan ook.

            Kijk eens naar de VS. Daar zat op een gegeven moment iedereen te “zeiken” over Bush. Er komen verkiezingen en Obama wint. Plotseling is 70% weer blij en ziet de toekomst zonnig tegemoet. In Nederland zou er een coalitie van Bush en Obama zijn gefabriekt, met nog een dominee ergens op de achtergrond die nodig is voor de meerderheid. En letterlijk iedereen is dan ontevreden. Terecht ook.

            Oké ik weid wat uit, maar het verklaart waarom “het bedrijfsleven” wauwelaars zou wensen.

          • Bondgenoten gevonden?
            Wat zeer opvallend aan Nederland was was dat iedereen zijn eigen kerk mocht hebben en er geen kerkleer bestond die voor iedere kerk verplicht was. Een toepassing van het subsidiariteitsbeginsel dat ruzie voorkomt in situaties waarin partners ook hun eigen weg kunnen gaan zonder dat het geheel geschaad wordt. Een tolerantie uit noodzaak die bovendien goed voor de handel was. Bij het geven van zelfbestuur aan de scholen waren er onnozele idealisten die verwachtten dat de regering een heilzame subsidiariteit geschapen had die tot grote diversiteit van scholen zou voeren. Zoals in de EG wat op een lager niveau (per land) besloten KAN worden ook op dat lagere niveau besloten MOET worden. Op sommige gebieden hoeft helemaal niet gepolderd te worden.Als weg- en water-bouwers het niet eens zijn met het onderwijs in het het VWO-programma moeten zij een eigen VWO-school op kunnen richten al mag het programma natuurlijk niet zo zijn dat de abituriënten van die school met hun diploma alleen nog maar weg- en waterbouw kunnen studeren. Voor zo’n VWO zijn dan weer als leraar goed opgeleide fysici nodig.
            Toch breng je mij op een idee. Zou Bram Roth niet via jouw zegsman in contact kunnen komen met vertegenwoordigers van het midden- en klein-bedrijf die mee willen doen aan de organisatie die hij wil oprichten?
            Seger Weehuizen

    • Intolerant Nederland
      Als iemand in Litouwen een middelbare school diploma haalt waarmee hij in Litouwen aan de universiteit Natuurkunde studeren mag dan mag hij dat ook in Nederland althans als ten minste zijn kennis van Nederlands daarvoor voldoende is. Over een paar jaar hoeft hij alleen nog maar goed Engels te kennen. Ook een daarop gericht internationaal Bacchalaureats-diploma geeft daartoe recht. De Nederlandse regering heeft er geen probleem mee om onze taal te versjacheren maar het is in Nederland niet mogelijk om een school met het curriculum van één van die 26 scholen van de EU of scholen met een baccharauleatsexamen op te richten waarvoor geldt dat alle gewone Nederlanders daarop een VWO-diploma kunnen halen en de school bovendien nog volledig gesubsidieerd wordt. Nederland gidsland!? Die arrogante Nederlandse politici. Wat zouden veel Nederlanders al blij zijn als zij hun kinderen in Nederland naar een Vlaamse school zouden kunnen sturen! Om hun eigen taal goed te leren maar ook voor de exacte vakken.
      Seger Weehuizen

  2. Argumenten graag
    Ik waardeer je bijdragen aan BON normaal gesproken enorm Bernard, maar in bovenstaande bijdrage lever je geen argumenten. En nu roept 1989 op tot tegenstand tegen NiNa terwijl helemaal niet duidelijk wordt gemaakt wat er mis mee is.

    De informatie over NiNa is hier te vinden. Eerst een analyse maken, dan positie bepalen en vervolgens pas actie ondernemen zou ik zeggen.

    • Thema’s en contexten
      Ik heb eerder op dit forum een voorbeeld gezien van goed lesmateriaal vanuit het perspectief van NiSchei. Het was een serie lessen over het ontwerpen van een scooter.

      Eerlijk gezegd meende ik dat het een voorbeeld was van de NiNa, dus het is zeker belangrijk om de zaak goed te onderzoeken, maar voor mij staan veel seinen op rood.

      Overal in het onderwijs waar “nieuw” staat, wordt in plaats van een stevige opbouw van af de fundamenten, gerommeld met projecten en thema’s waarbij leerlingen vanuit “producten” tot de theorie moeten komen (of niet). En juist bij natuurkunde is dat een uitermate heilloze weg: iedereen weet namelijk dat zware dingen harder vallen dan lichte dingen en dat Newton ons anders leerde is een inzicht dat eerder vanuit denkkracht dan vanuit practische producten kan ontstaan. Allemaal niet veel anders dan bij de wiskunde natuurlijk, al vind ik persoonlijk de werkelijkheid bij natuurkunde nog mer afleiden van de theorie als dat bij wiskunde het geval is.

      • Seinen op rood
        Voor mij staan ook zo ongeveer alle seinen op rood, maar het is belangrijk om dit goed te onderzoeken.

          • ???
            Aan het afscheid zat een mini-symposium vast over de richting die het Nederlandse bètaonderwijs op zou moeten. Nederland kent, op Europees niveau bekeken, een van de laagste percentages jongeren die kiest voor een studie in de richting natuurkunde, Naast twee gastsprekers gaf ook Van Weert zelf een college over hoe we dit kunnen veranderen met als titel ‘Makkelijker kunnen we het niet maken, wel leuker’. Hij is voorstander van het ‘nieuwe leren’, een term die de laatste jaren nogal eens stof doet opwaaien. Van Weert: ‘Het nieuwe leren is een beladen term geworden. Tegenstanders zien het vooral als een afkalving van het niveau. Terwijl voorstanders de andere groep beschuldigen van misplaatste nostalgie.’

            Van Weert bepleit een zogenaamde context-concept benadering, waarbij leerstof eerst wordt aangeboden in een bredere, herkenbare context en pas daarna dieper ingaat op ingewikkeldere zaken zoals de formules die erachter liggen. Hij is ook voor een lesvorm waarbij onder meer groepsactiviteiten en discussies meer aandacht krijgen. Klassieke lesvormen zoals hoorcolleges blijken namelijk een laag rendement te hebben: slechts zo’n vijf procent van wat hierin verteld wordt, blijft goed hangen bij de studenten of scholieren. Bij alle andere lesvormen is het rendement hoger. De beste vorm is scholieren anderen iets te laten onderwijzen: als zij dit doen, onthouden ze tachtig procent van de stof.

          • effectiviteit van verschillende lesvormen
            Die cijfers: van een hoorcollege blijft 5% hangen, van elkaar uitleggen 80% heb ik eerder gehoord van het APS. Het zijn cijfers die overal en ergens tevoorschijn worden getoverd, maar ik heb nog van iemand een verwijzing naar een onderzoek daarover gezien.
            Ook heb ik nergens cijfers gezien die een onderscheid maken tussen de veschillende vakken. Kortom: het lijkt of een hoax die nergens op gebaseerd is, of een hoax die gebaseerd is op een slecht onderzoek, of een hoax die gebaserd is op een onzin interpretatie van een fatsoenlijk onderzoek

            Heeft iemand een idee waar het vandaan komt?

          • De hoax ontrafeld
            Deze cijfers zijn inderdaad een hoax. Ze komen onder meer voor bij D. Sousa (How the brain learns) maar ook deze onderzoeker geeft geen onderbouwing.

            De doodklap voor deze cijfers wordt uitgedeeld in “People remember 10%,…Oh Really?”, een artikel van Will Thalheimer. Dit artikel begint zo:

            Introduction
            People do NOT remember 10% of what they read, 20% of what they see, 30% of what they hear, etc. That information, and similar pronouncements are fraudulent. Moreover, general statements on the effectiveness of learning methods are not credible — learning results depend on too many variables to enable such precision. Unfortunately, this bogus information has been floating around our field for decades, crafted by many different authors and presented in many different configurations, including bastardizations of Dale’s Cone. The rest of this article offers more detail.

            My Search For Knowledge
            My investigation of this issue began when I came across the following graph:
            { * hier staat in het artikel een grafiek met bovengenoemde percentages; MH * }

            The Graph is a Fraud!
            After reading the cited article several times and not seeing the graph—nor the numbers on the graph—I got suspicious and got in touch with the first author of the cited study, Dr. Michelene Chi of the University of Pittsburgh (who is, by the way, one of the world’s leading authorities on expertise). She said this about the graph:

            “I don’t recognize this graph at all. So the citation is definitely wrong; since it’s not my graph.”

            What makes this particularly disturbing is that this graph has popped up all over our industry, and many instructional-design decisions have been based on the information contained in the graph. “

            Lees verder ……

          • NOT one method fits all!
            Maar achterliggende formules maken de leerstof meestal helemaal niet ingewikkelder. Zij vormen een korte en bondige samenvatting van de theorie en geven de helderste formulering!
            Ik ben er fel op tegen om studenten voor te schrijven hoe zij moeten leren. Als een instituut denkt dat het leren in groepjes of pair to pair onderwijs het beste is moeten zij toch studenten die menen dat een andere manier van studeren voor hen rendabeler is de mogelijkheid bieden om op andere wijze te leren. Ik kan me bij voorbeeld voorstellen dat er een redelijk groot aantal studenten is dat het beste leert door een syllabus of leerboek te bestuderen en vraagstukken te maken.
            Seger Weehuizen

          • Reactie op ???
            “Klassieke lesvormen zoals hoorcolleges blijken namelijk een laag rendement te hebben: slechts zo’n vijf procent van wat hierin verteld wordt, blijft goed hangen bij de studenten of scholieren. Bij alle andere lesvormen is het rendement hoger. De beste vorm is scholieren anderen iets te laten onderwijzen: als zij dit doen, onthouden ze tachtig procent van de stof.”

            Dus…

            een scholier onthoudt nu 80% en de rest gewoon 5% of minder en fout

            Als je de rest er ook nog bijtelt (feedback, opstelling, etc)

            Dan ben je veel duurder uit.

            Overigens is het klassieke onderwijs niet alleen hoorcollege; er horen ook werkstukken, voordrachten en nog veel meer bij.

            En…

            Alle vernieuwingen zijn ooit al eens ergens uitgeprobeerd, dus er zijn ook altijd resultaten
            en kostenplaatjes te vinden (als ze niet verborgen worden)

            Klassiek is niet voor niets klassiek, het is een vorm van evolutie.

          • Quasi-exacte cijfers
            Ik geloof zonder meer dat de effectiviteit van hoorcolleges onbevredigend is, maar die quasi-exacte percentages vind ik belachelijk. Wat nou, vijf procent? Hoe komen ze aan die cijfers? Hoe kan je zoiets nu ooit precies meten? Typisch weer de quasi-wetenschappelijkheid van enquëtes ‘53,4 % van de respondenten vindt Balkenende een vertrouwenwekkende leider, tegen 47,8 % vorig jaar. Het kabinet doet het dus goed.’ Quasi-exacte flauwekul van yoghurtverkopers.

          • Co-Co
            De context-concept benadering zal dus gaan leiden tot grotere aantallen natuurkunde studenten. Co-Co wordt immers als oplossing voor dat probleem gezien.
            Dan hebben we een simpele parameter om het succes van NiNa te meten: grotere aantallen leerlingen die NiNa kiezen; toenemende aantallen studenten Na; toenemende aantallen afgestudeerde natuurkundigen???
            En als dat niet lukt dan ligt het aan de docenten!

    • Misschien is het beter…
      hier en hier te kijken en dan te vergelijken.

      De natuurkunde lijst voor 2008 van 66 punten is teruggebracht naar 21 voor 2010.
      Aldus verdwenen(?) hellend vlak, impuls, wrijving, oog, fototoestel, …

    • @Mark79 @1989
      Ik zie dat dit niet de eerste bijdrage is over dit onderwerp. Bram Roth is vorig jaar al bij een bijeenkomst over NiNa geweest en voelde zich daar ook al niet lekker bij.
      Het probleem bij het examenprogramma is dat dit aan elkaar bungelt van de algemeenheden (waarschijnlijk was dit bij eerdere programma’s ook al zo). Concreter echter zijn de syllabi (meervoud van syllabus) van de CEVO. Terwille van de experimenteerscholen is er nu een proefsyllabus op de site van de CEVO gezet met daarin de nader uitgewerkte eisen van NINA. Ik beschik nog over de syllabus van de lopende examenprogramma’s en kan het daar dus mooi mee vergelijken.
      Dat ga ik morgen doen (nadat ik alles heb geprint).
      Maar ook daarbij zit de duivel in de details, om het maar eens in slecht Nederlands te zeggen.
      Het gaat er uiteindelijk om wat er in de examens wordt gevraagd en hoe dat wordt geformuleerd; ook is het belangrijk hoe de lesstof op de scholen wordt aangeboden.
      Voor wat betreft de examens heb ik al een aanwijzing. Op de CEVO-site kan je ook een proefexamen bezichtigen. Dat stemt zeer pessimistisch. Van enkele oude examens hebben ze de meest ergerlijke leuterverhalen genomen (veel klets en weinig natuurkunde) en de nieuw toegevoegde vragen zijn van een diep treurig laag niveau (hoeveel neutronen en protonen zitten er in een alfadeeltje, en dat ook nog eens als meerkeuzevraag, godbewaarme) en een f = 1 / T vraag over trillingen, waarbij het woord ‘bemonstering’ er bij gehaald wordt om het intellectueel te laten klinken.
      Over de lesmodules ging de discussie in de NVOX nu juist; hier hoop ik ook nog de hand op te kunnen leggen. Ik hoop er het beste van maar vrees het ergste.

  3. Modelbouw
    Als je de concepten van de examenprogramma’s doorleest wemelt het van de competenties. Alle onderdelen hebben de standaardopening: “De leerling kan …”.
    Ze hoeven niks meer te kennen, als ze ‘het’ maar kunnen. We onderwijzen niet langer lezen, schrijven, rekenen, redeneren, … we klooien maar wat raak.
    Ik vraag me af waarom natuurkunde faculteiten geen tegenspel bieden bij deze onderwijskundige modelbouw. Kunnen zij met deze “vooropleiding” wel uit de voeten?

    • De leerling kan
      “De leerling kan een kwadratische vergelijking oplossen via kwadraat afsplitsen.” Wat zou daar mis mee zijn als eindterm? Liever dat dan “de leerling kent het principe van kwadraatafsplitsen om kwadratische vergelijkingen op te lossen”. Dat tweede valt namelijk niet te toetsen (je kunt niet in het hoofd van de leerling kijken), het eerste wel.

      Simpelweg NiNa afwijzen omdat ze ‘de leerling kan’ gebruiken is onredelijk.

      • Met
        zo’n formulering voor kwadraatafsplitsen of met een formulering als “de leerling kan de gravitatiewet van Newton toepassen bij de berekening van de omloopbaan van een planeet” heb ik geen enkel probleem. Maar kijk eens naar de hoofdcategorieën A1 en A2, de algemene en vakspecifieke vaardigheden zoals “Reflecteren op leren” of “Kennisvorming” of “Communicatie”. Wat staat daar eigenlijk? Is dat verpakte lucht?

        • A
          Die categorie A staat ook al een tijd in de wiskunde eindtermen (is vanuit het ministerie verplicht). Ik geloof niet dat iemand zich daar iets van aantrekt.

  4. Waarom?
    Bij elke onderwijsvernieuwing (ik dacht eerst dat het NiNa een geintje was) dient de vraag gesteld te worden waarom het vernieuwd moet worden. Kan iemand mij vertellen:
    – Wat er op dit moment niet goed is aan de inhoud van het vak natuurkunde in het VO?
    – Op grond waarvan men de oplossingen van de problemen zoekt in de richting van genoemde?
    – Of er zorgvuldig is geëxperimenteerd, geëvalueerd etc. Dit met name omdat ik zag dat er ook al examens Nieuwe Natuurkunde worden afgenomen.

    Daarnaast vraag ik mij af hoe het komt dat ook hiervoor weer een nieuw instituut lijkt te zijn opgericht. Maar misschien komt deze vraag voort uit onwetendheid en was dit instituut er allang…………………

    • Wat is er mis met natuurkunde in het VO
      Na de invoering van de tweede fase kregen we op de universiteit opeens veel slechtere studenten binnen bij de natuurkunde opleiding (ik gaf werkcollege wiskunde aan de eerstejaars natuurkunde). Ik hoorde toen van 1 student: ‘ik dacht dat je voor natuurkunde geen wiskunde hoefde te kennen’. Dat is denk ik het grootste probleem in de natuurkunde op het VO: de wiskunde is er uit gehaald. Zonder wiskunde is natuurkunde volkomen onbegrijpelijk.

      Maar ik krijg niet de indruk dat NiNa meer wiskunde de natuurkundelessen in wil halen, integendeel het kleine beetje dat er nog is lijken ze er ook nog uit te willen donderen.

    • Inzake waarom?
      Inderdaad wordt de belangrijkste vraag, het WAAROM van deze hele operatie nergens toegelicht. Het ministerie van Onderwijs, Maria v.d. Hoeven dus, heeft in 2005 deze opdracht aan een commissie gegeven. Geen mens kan vertellen waarom, maar ik weet wel dat een van de commissieleden gelieerd is aan het Freudenthal Instituut en het zou me niet verbazen als er achter de schermen weer eens flink gelobbied is door onze kleilaagvrienden

        • ‘Die arrogante natuurkundigen’
          pakken we terug door natuurkunde te versimpelen tot een kletsvak, en bovendien
          “de huidige praktijk bij de meeste universiteiten is trouwens toch al dat de middelbareschoolstof in de eerste weken of maanden van de natuurkundestudie wordt overgedaan”.
          Gerard ’t Hooft zal diepbedroefd zijn.

          • downgradingplannen al enkele jaren oud
            ik herinner mij al van een aantal jaren geleden dat de minister vond dat de bèta-vakken op een te hoog niveau werden gegeven. Ik herinner me ook nog dat er in het krantenartikel iets stond over over het (volgens haar onnodige) universitair bèta-niveau.
            Seger Weehuizen

          • Gewoon…
            Er wordt in de politiek en in de politiek correcte media nogal denigrerend gedaan over GeenStijl.nl, maar ondertussen doen ze hetzelfde als die site. Waarom wilde GeenStijl Dorritos-GeenStijl chips? Gewoon, omdat het kan. Waarom wilde GeenStijl een tv-omroep worden? Gewoon, omdat het kan. Waarom wilde GeenStijl de hitparade manipuleren met een slecht liedje? Gewoon, omdat het kan.

            We zien het ook al jaren in de politiek. Waarom moeten bestuurders zoveel geld verdienen? Gewoon, omdat het kan. Waarom wordt er beslist dat leerlingen geen fatsoenlijk onderwijs meer krijgen? Gewoon, omdat het kan. Waarom wordt natuurkunde gedwongrade? Gewoon, omdat het kan.

        • Inderdaad, geen mens!
          Inderdaad, geen mens. Simpelweg omdat er helemaal geen reden toe is.
          Lees op de site van de commissie het volgende:
          Voorgeschiedenis
          In 2004 heeft het Nederlands Platform voor Natuurkunde (NPN) in samenwerking met de KNAW met succes de instelling van een vernieuwingscommissie voor natuurkunde bepleit. Voor het vak scheikunde was er al zo’n commissie, de biologen en natuurkundigen wilden nu ook snel een ontwikkelproject starten, mede om de vernieuwing van de natuurwetenschappelijke vakken in samenhang te kunnen uitvoeren.

          Ja, dat NPN en de KNAW hebben het bepleit. MAAR WAAROM? Alleen om achter de scheikundigen aan te lopen (kuddegedrag dus, hoe triest!)? Verder geen woord daarover, terwijl het toch zeer voor de hand ligt om een motief te geven. Het domme voetvolk weet alleen dat platform X commissie Y heeft geadviseerd om taskforce Z in te stellen. Het zal hier ongetwijfeld weer gaan om politiek, lucratieve opdrachten, machtsspelletjes en helemaal niet om het opkrikken van het belabberde niveau of nieuwe wetenschappelijke inzichten in de natuurkunde.

  5. NiNa exameninhoud 1
    Ik heb zojuist de NiNa examensyllabus met de lopende syllabus (voor het examen van 2010) voor het VWO vergeleken.
    Het eerste wat opvalt is dat de domeinen niet- of half-natuurkundige namen hebben gekregen als ‘Communicatie’, ‘Leven en Aarde’ of ‘Beweging en Wisselwerking’. Dat duidt al op een behoefte aan het invoegen van kletspraat.
    Bovendien is er, volkomen bespottelijk bij een vak als natuurkunde, een domein H ‘natuurwetten’ toegevoegd (oh, dus bij domein A t/m G gaat het NIET om natuurwetten? Raar, als je vak nou net natuurkunde heet…)
    Zoals Mark79 schrijft is er al heel lang een algemeen domein A (Vaardigheden) waarin vrome wensen worden geuit die nimmer bewaarheid zullen worden. In het NiNa examen zijn deze wensen nog wat vromer en onrealistischer, maar in grote lijnen is het dezelfde onzin die er toch al in stond. De echte leerstof is verdeeld over de domeinen B t/m E. Hierbij zie je vooral een andere indeling dan voorheen, maar ook zijn er onderwerpen vervallen, zoals het grootste gedeelte van de optica! Snellius is weg, Huygens, breking, buiging en tralies. Ook een belangrijk deel van Magnetisme is weg. Er is nog meer verdwenen, maar het voert te ver om alles op te noemen.
    Toegevoegd zijn 3 domeinen F, G, en H waarvan alleen F (relativiteitstheorie) natuurkunde bevat. F, G (Leven en Aarde) en H (Natuurwetten) zijn nog helemaal niet ingevuld. Anderzijds zouden die nieuwe domeinen F, G en H juist wel de reden kunnen zijn dat andere lesstof is verdrongen.
    Dit is natuurlijk een verdachte zaak; mijn argwanende natuur zegt dat bij G en H zeer waarschijnlijk het vage geklets tevoorschijn gaat komen waarvoor ik vreesde. Ook is het nog maar de vraag of de relativiteitstheorie (F) netjes zal worden ingevuld.
    (Vervolg in tweede post)

    • NiNa exameninhoud 2
      Zo mogelijk nog meer verdacht is de omschrijving bij de formules.
      Overal waar vroeger stond ‘kandidaat moet formule …. kunnen toepassen’ staat nu ‘kandidaat kan formule …. kwalitatief gebruiken’. Hier en daar staat ook ‘kwantitatief’, maar daar gaat het niet om. Het is zonneklaar dat men hier de deur wijd open wil zetten voor natuurkunde zonder formules. Wat is in vredesnaam een formule kwalitatief gebruiken, en waarom zou je niet gewoon eisen dat een kandidaat die formule kan toepassen of het nu kwalitatief of kwantitatief is. En wat heb je aan iemand die een formule wel kwalitatief maar niet kwantitatief kan gebruiken?
      De bedoeling is duidelijk: al dat moeilijke rekenwerk, dat hoeft niet meer, als ze de goede formule maar in hun BINAS-boekje kunnen opzoeken. Ik ben bang dat dit het kernprobleem gaat worden. Als men op deze basis examens gaat ontwerpen, dan kan je niets vragen wat de kinderen in groep 8 niet óók al wisten. In het NiNa proefexamen (voor de HAVO, weliswaar, maar de intentie is hetzelfde) zie je twee mooie voorbeelden van dergelijke non-opgaven.
      Tenslotte nog een opmerking voor de ouderen onder ons. Wist u, dat simpele onderwerpen als vloeistofdruk en de wet van ‘Eureka!’ Archimedes niet meer tot de lesstof en examenstof op het VWO behoren? Dat is geen verworvenheid van NiNa maar van de tweede fase sinds het afschaffen van natuurkunde 2.
      Ik kan nog wel even doorgaan, maar dan slaapt u niet zo goed, dus ik stop nu maar even.
      Dit wordt nog vervolgd.

      • De status van NiNa-formules: kwalitatief en/of kwantitatief toep
        Wat een geniaal concept. Maar dan wel consequent blijven. Anders panikeren de leerlingen.
        Dus niet bij D1-5 I=Q/t kwali en bij D2-7 kwali/kwanti. Zelfde voor U=E/Q en dE=q*U.

        Snellius wordt dan weliswaar niet genoemd (vergeten?) de impuls p = mv, botsing etc zit er wel in. Nu niet meer te vinden in natuurkunde 2010.
        De syllabus is tenslotte maar een werkversie voor de NiNa-volgelingen.

        • Slechts een werkversie
          Wat bedoelt u met die laatste zin? Hopen dat de soep niet zo heet gegeten wordt en wachten tot we weer voldongen feiten voor onze neus hebben? Hebben we niet genoeg aanwijzingen dat dit op de zoveelste uitkleedpartij uit gaat draaien? Wat verwacht u te zien in die nog niet ingevulde domeinen? Ik werk nog niet eens zo lang in het onderwijs, maar alle veranderingen die ik meemaak komen neer op het wegmaaien van vakinhoud. Die impulsbehoudswet is er in 2007 nog uitgegooid. Moet ik dan nu dankjewel zeggen? Wanneer een dief mij een deel van mijn geld teruggeeft zeg ik geen dankjewel. Ik wil de rest van mijn spullen ook terug.

  6. Inderdaad had Newton het mis
    Maar theorie is er niet gemakkelijker door geworden.
    Een wiskundige basis is nog meer noodzakelijk

    Noot : “He explained that Newton was wrong about the meaning of space and time. In fact both time and space can be stretch ands squeezed in a way that might sound crazy but is extremely beautiful.” op royalsociety.org/page.asp?id=3848

  7. Nieuwe natuurkunde
    Dat gaat toch zeker alleen maar over manier waarop de mens met de natuur moet omgaan? Daar heb je helemaal geen wiskunde voor nodig.
    Natuur- en milieubewustzijn daar moet het over gaan; aardig zijn voor bloemen, vogels en vissen; protesteren tegen varkenstransporten en jacht op zeehondjes; stemmen op de partij voor de dieren; enzo.

  8. Onder één hoedje?
    Het middelbare onderwijs lijdt onder eenzelfde vanderendeling als de media; het lijkt heel wat maar onder de oppervlakte gaapt een grote leegte. Ook natuurkunde, het prototype van een geslaagde wetenschap, wordt nu geslachtofferd op het altaar van de leerlinggerichtheid en leukheid. Wie heeft daar eigenlijk belang bij???
    Uiteraard de onderwijsvernieuwlers; nieuwe bezigheden en nieuwe geldstromen.
    Maar ook de bestuurders; nog minder noodzaak voor academisch opgeleide arrogante natuurkundigen; een hbo-tweedegrader met vmbo vooropleiding kan het ook.
    Ik ben bang dat het JanvanRavens rapport (la Nina) een grote rol speelt in het politiek-bestuurlijk denken. Waarom moet natuurkunde in Nederland eigenlijk zoveel meer aandacht krijgen dan in Burkino-Fasso? Als we op het wereldgemiddelde uitkomen is het toch ook goed?

  9. Geklets over effectiviteit
    Er is inderdaad geen enkel bewijs voor een effectiviteit van zoveel procent voor dit of voor dat. Bovendien gaat dit volledig voorbij aan de enorme verschillen tussen individuen.
    De één heeft het meest baat bij instructie, (dat kan van een docent zijn, maar ook via film), gevolgd door de mogelijkheid om vragen te stellen. Variant hierop is het onderwijsleergesprek, mijns inziens de beste instructievorm.
    De ander leert het meest van (actief!!!) lezen (zichzelf vragen stellen, antwoorden zoeken, onderstrepen, samenvatten).
    Een derde persoon krijgt de beste resultaten na veel oefening (Meestal vooraf gegaan door instructie en/of lezen).
    Het is altijd een combinatie van werkwijzen die de best leereffecten geeft.

    Er is geen degelijk onderzoek bekend dat bewijst dat het zelf uitzoeken van kennis, zonder instructie, meer oplevert dan de combinatie van bekende leerwijzen. Bij zelf uitzoeken is er een gevaar van verkeerde conclusies trekken. Bij sommige studies (geneeskunde, chemie) kunnen die verkeerde conclusies fatale gevolgen hebben.

    Zelfstudie is sowieso in de historie altijd als een minderwaardige optie, een tweede keus, gezien. Mijn ouders en grootouders hebben zich op deze manier veel kennis eigen gemaakt. Ze zijn hierover altijd onzeker gebleven.

Reacties zijn gesloten.