Alarmerend nieuws

JCTraasv2.jpg

Ik citeer een stukje uit een bericht in NRC Handelsblad (6-12-2016) : ‘De wiskundeprestaties van leerlingen van havo, vwo en vmbo basisberoepsleerweg zijn achteruitgegaan. Sinds 2003 dalen de wiskundeprestaties gestaag. Ook de resultaten bij natuurwetenschappen op het vmbo gaan achteruit. De leesvaardigheid is op peil gebleven. Wel is het percentage laaggeletterde leerlingen in dertien jaar gegroeid van 12 naar 18 procent. Dat blijkt uit het driejaarlijkse Pisa-onderzoek van de organisatie voor economisch ontwikkelde landen (Oeso) onder vijftienjarigen.’

Ik ben niet iemand die voetstoots gelooft wat zo’n  Pisa-organisatie naar voren brengt als wetenschappelijk verantwoorde conclusies. In het verleden presenteerde men regelmatig fraaie resultaten voor ons onderwijs, wat natuurlijk meteen verheugd werd geëxploiteerd door de Nederlandse bewindslieden, terwijl bij nadere beschouwing bleek dat men appels met peren had vergeleken.

Maar anderzijds, de nu gepubliceerde conclusies zijn wel erg aannemelijk.

Het ergst is evenwel wat er gezegd wordt over ‘laaggeletterdheid’ : een groei van 12 naar 18 procent.

Over hoeveel leerlingen gaat het dan? Volgens de officiële statistieken  is één op de negen Nederlanders laaggeletterd. Dat komt neer op 1,3 miljoen en dat aantal is nog groter, nl 2,5 miljoen, als ook bejaarde landgenoten worden meegeteld. Het is een vrij stabiel gegeven  omdat het gerelateerd is aan de spreiding van intelligentieverschillen.

Voor degene die een IQ lager dan 85 heeft is het heel erg moeilijk de basisvaardigheden van lezen, schrijven en rekenen onder de knie te krijgen. Dat is natuurlijk al heel lang bekend en naast het basisonderwijs ontstonden daarom  aparte scholen om de minder begaafde leerlingen toch zover te brengen dat ze zouden kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven. Er hangt immers veel van af want wat is het toekomstperspectief voor degenen die niet meekunnen? Er is, spijtig genoeg, een relatie met armoede, een ongezonde leefstijl en wellicht ook met criminaliteit.

Toen Hillary Clinton in de strijd om het presidentschap van de Verenigde Staten een groot deel van de Trump-aanhang beschreef als ‘a basket of deplorables’, had ze het zeker ook over deze groep. Het is dus van het grootste belang dat deze achterblijvers, zowel in het basisonderwijs als in het volwassenenonderwijs heel veel aandacht krijgen. Want als bekwame leerkrachten méér van hen over de streep weten te trekken, dus op het niveau ‘functioneel’ geletterd, is dat pure winst, op persoonlijk vlak, maar ook maatschappelijk gezien. De achteruitgang die gemeld wordt door het Pisa-onderzoek is daarom alarmerend en onacceptabel.

 

J.C. Traas

7 Reacties

  1. Ik heb gereageerd op eeen

    Ik heb gereageerd op eeen redactioneel artikel in de NRC dat niet geplaatstst is. Ik vond dat de NRC veel te lichtvaardig dacht over het onrecht dat men leerlingen in een klas aandoet door er een onhandelbare leerling in te plaatsen. Het ging om "slechts" 4200 onhandelbare leerlingen;

    Geachte redactie,

     
    Vóór we ons druk maken over allerlei trucs die schoolbesturen uitvoeren om van 'probleemkinderen' af te komen moeten we ons afvragen of het toelaten van 'probleemkinderen' in een klas met 'normale kinderen' altijd gerechtvaardigd is. Of beter wanneer dat nog gerechtvaardigd is. Want dat toelaten van zo'n kind mag niet onbegrensd ten koste van zijn klasgenoten gaan en daarin hebben de schoolbesturen volledig gelijk. Alle kinderen hebben immers recht op goed en bij hen passend onderwijs. 4200 klassen waarin 25 kinderen duidelijk minder goed les krijgen als gevolg van de aanwezigheid van een probleemkind is een opoffering van 105000 'gewone kinderen'. Dus misschien is een andere oplossing voor deze 'probleemkinderen' toch beter. [einde brief]
     
    Dat de overheid er tonnen voor over heeft om in het onderwijs kinderen met een achterstand ten gevolge van een laag IQ of laagopgeleide ouders extra te steunen is heel nobel. Maar dat de overheid ook nog vindt met dat beetje geld dat voor intelligente en leerwillige leerlingen uitgegeven wordt rare fratsen te mogen uithalen is onvergevelijk. Het vwo moet een echt vwo-programma hebben met hoog in hun lesvak opgeleide en dienovereenkomstig betaalde salarissen,eventueel vanwege geldgebrek met een ongunstige leerling docent verhouding.
  2. Bovenstaande betrof het

    Bovenstaande betrof het tweede commentaar van de NRC-redactie in de editie van 8 dec. 2016 genaamd Leerplicht is ieders recht.

  3. “De leesvaardigheid is op

    "De leesvaardigheid is op peil gebleven. Wel is het percentage laaggeletterde leerlingen in dertien jaar gegroeid van 12 naar 18 procent."

     

    Als er meer zwakke lezers in Nederland zijn, maar er in het algemeen sprake is van "op peil blijven" van het leesniveau, dan moeten de leesprestaties in de middenmoot en/of de top dus beter zijn geworden. Goed nieuws!

     

    Maar waar komt die zwakkere basis dan vandaan? Ik zie twee mogelijke, nee waarschijnlijke, verklaringen.

     

    1. Het aantal kinderen nam toe dat thuis een andere taal spreekt dan Nederlands en daardoor een kleinere Nederlandse woordenschat opbouwt en minder oefening krijgt in het lezen van Nederlandse teksten thuis.

     

    2. In de Nederlandse samenleving vindt een duidelijke mate van 'ontlezing' plaats. De tijd die ouders en hun kinderen besteden aan het lezen van boeken of de krant, is afgenomen. Daarentegen 'consumeert' men nu wel tekst van beeldscherm of smartphone, maar dat weegt niet op tegen het lezen van de zoveel meer omvattende boeken of krantenartikelen. Juist leerlingen die bij veel lezen baat zouden hebben, laten het eerst verstek gaan.

     

  4. Je moet teksten wel een

    Je moet teksten wel een beetje aanpassen aan een niveau, op een manier die nog wel uitdagend is. Ik las enkele geschiedenisvragen voor VMBO en stond verbaasd over de complexiteit van de zinnen. Als geoefend lezer moest ik goed nadenken wat er nu eigenlijk bedoeld werd. Het lijkt wel of men de examenvragen gebruikt als een opvoedingsmiddel, als een middel om een soort denken bij te brengen. Voor VMBO zouden de vragen veel concreter en feitelijker moeten zijn. Korte zinnen, korte feiten.

    Maar ik zie gecompliceerde kwesties. Leerlingen die al een taalachterstand hebben haken hier volgens mij af. Zelfs ik haak af bij onnodige complicaties. Onnodig omdat het veel directer kan.

    Terwijl je met zakelijk en kort feitelijk onderwijs veel zou kunnen aanleren.

  5. Kort voorbeeld. We lezen een

    Kort voorbeeld. We lezen een soort affiche van het Nederlands verzet in WO2. Die leest al niet eenvoudig wegens het ontbreken van dezelfde omstandigheden als destijds. Dan wordt de VMBO-er gevraagd op welke Duitse maatregel deze affiche een reactie was. Vind ik onnodig ingewikkeld, zo'n omweg.

    Korter en beter: Wat betekende 'gelijkschakeling' bij de Duitse bezetting?

  6. Over gelijkschakeling

    Over gelijkschakeling gesproken. In onderwijs vindt die in grote mate plaats. Alle schooltypen van Gymnasium tot en met de mavo zo veel mogelijk hetzelfde programma. Het ene schooltype wat meer en wat sneller dan het andere. Papieren schrijven, in groepjes werken, socialisatie en een minachting voor kennis en eruditie.

  7. Er zijn wel een stapeltje
    Er zijn wel een stapeltje redenen aan te dragen:
    – rekenen is steeds meer ‘vertalen van tekst naar som’ geworden; maar dan moet je de tekst begrijpen en de vertaalslag kunnen maken, en dan nog de rekenvaardigheid bezitten om van de som naar het antwoord te komen; bij hoeveel stappen kan het hier mis gaan?
    – de praktische rekenvaardigheid is ver onder de maat; die ellende begint al op de basisschool met het niet kunnen dromen van de tafels van vermenigvuldiging, het niet vlekkeloos beheersen van optellen en aftrekken onder de 100, etc. etc.
    – de druk op toetsing, in plaats van ruimte in tijd voor véél oefenen
    – steeds meer ‘gedoe’ in de klas, door gedragdsproblematiek
    – passend onderwijs: de leerkracht moet zijn aandacht te veel richten op de onderkant, en dat vaak in grote klassen
    -het opleidingsniveau van de basisschooldocent, waar het gaat om rekenen en taal; het stellen van toelatingseisen voor deze vakken voor de PABO zal op termijn alleen helpen, als de rekendidactiek daar weer op ouderwetse leest geschoeid wordt.
    Ook maatschappelijke ontwikkelingen tellen mee:
    – toename aantal scheidingen; scheidingen hebben bij jongere kinderen een funest effect op de rekenvaardigheid
    – twee werkende ouders, druk en stress in het gezin
    – veel anderstaligen, die zowel binnen als buiten de school te weinig taalvaardigheid meekrijgen.
    – onderwaardering van onderwijspersoneel
    – overheidsbemoeizucht, en gebrek aan vertrouwen in de leerkracht
    Er is vast meer. Bijvoorbeeld dat vergeten jubileum. Jullie weten toch: in 2015 30 jaar basisschool? Waarom hebben we dat niet massaal gevierd?

Reacties zijn gesloten.